Achtergrond

Help, Hulp!

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

De beste vragen zijn vaak de simpelste om te stellen, maar ook de moeilijkste om te beantwoorden. Één van de vragen die mij al jaren bezig houdt is zo’n simpele vraag: waarom helpen we? Wat is de reden dat jaarlijks hordes ‘ontwikkelde’ mensen vol goede moed naar arme landen reizen om ‘te helpen’? Wat de reden voor vertrek ook moge zijn, de bedoelingen zijn vaak uiterst goed en de solidariteit ontzettend mooi. Maar is de hulp daardoor ook goed? En hoe weten we wat de juiste hulp is? Is het aan ‘ons’ om dat te bepalen? In de woorden van Karl Marx, Billy Joel en Madonna: “the road to hell is paved with good intentions”. Goede bedoelingen leiden niet altijd tot goede resultaten. Maar er is zoveel armoede op de wereld;  we moeten toch iets doen?

Armoede en de kans-armen?
Twee jaar geleden vertelde een enthousiast Noors meisje mij in Tanzania over het dorp waar zij als vrijwilliger meehielp. Dat de bevolking ongelooflijk arm was en vrijwel geen enkele bron van inkomsten had. Ze vertelde me dat de mensen in kleine hutjes leefden van het weinige eten dat ze bij elkaar konden sprokkelen. Dat HIV/AIDS ervoor zorgde dat er steeds meer kinderen wees raakten, omdat hun ouders te arm waren geweest om AIDS-remmers te kopen.

Deels opgegroeid in Afrika en deels in Nederland vraag ik me steeds af wat armoede nou eigenlijk is. Is armoede een tekort aan geld, zoals velen onder ons dat vaak definiëren? Ik heb niet de romantische illusie dat je van de liefde kunt leven, maar armoede puur en alleen als geldgebrek afschilderen is ook wel erg beperkt.

Is armoede dan een tekort aan levensmiddelen, of is ook dat nog te beperkt? Gaat het niet alleen om eten, maar ook om hygiëne? Om ontwikkeling en levensverwachting? Of juist om kansen? Want zo worden mensen in ontwikkelingslanden vaak genoemd: de kans-armen. Als armoede al zo moeilijk te definiëren is, hoe kan je dan doelgericht armoede bestrijden?

Modder, riet en vliegen: toch een schoon shirt aan
Nu ik in Oeganda ben om de documentaire De Bijsluiter van Goed Doen te filmen blijven die vragen door mijn hoofd spoken. Laatst reisde ik met een goede vriend van hoofdstad Kampala naar het voormalig conflict-gebied in het noorden. Wij stopten onderweg in een klein ‘arm’ dorpje waar de man woont die een paar weken geleden op de auto had gepast toen deze met pech langs de kant van de weg stond. Het beeld was klassiek: schots en scheve hutjes gemaakt van modder, riet en stukken schroot. En kinderen, wellicht wezen, met hongerbuikjes en zwart van de vliegen. Schrijnende armoede zou je denken.

Maar ondanks het feit dat de levensstandaard weinig van doen had met onze westerse standaarden, bekroop mij tóch het gevoel dat deze mensen helemaal niet zo arm waren. De mannen hadden een kleine akker en gereedschap. Verderop zag ik een vrouw die haar kinderen verzorgde, en toen ik nog even verder keek zag ik een groep jongens op weg naar het dichtstbijzijnde handelscentrum om hun goederen te verkopen. De van autobanden gemaakte slippers aan de voeten van een stel jonge meisjes en de bundel plasticzakken waarmee aan de rand van het dorp gevoetbald werd, vormden een getuigenis van creativiteit dat voortvloeit uit beperking.

Als bijzondere bezoekers kregen wij zelfs een kip aangeboden en dat moest gefotografeerd worden. Maar niet voordat iedereen er netjes uitzag: mama met een schone doek om haar hoofd, snot van de kinderneusjes weggeveegd, en het blote kind met het hongerbuikje (dat eerder nog omringd werd door een zwerm vliegen) kreeg direct een schoon hemd aangetrokken. Kersvers uit de plastic verpakking.

Armoede bestrijding?
Na het verlaten van het dorp en haar vriendelijke mensen moest ik weer denken aan het Noorse meisje in Tanzania. Ze was sympathiek met veel energie in haar ogen. Ze vertelde mij dat ze al haar kleding aan de mensen in het dorpje had gegeven en dat ze wilde teruggaan. Om de kans-arme mensen verder te helpen.

Ik hoop dat ze inderdaad terug gaat. Ik hoop dat ze met haar energie andere mensen kan aansteken om zich ook in te zetten voor een betere wereld. Het meest hoop ik echter, dat ze doelgericht armoede kan bestrijden. Hoe? Misschien wel door te beginnen met ‘arme’ mensen niet als kans-arm te zien, maar veelal weerbaarder en vindingrijker dan jij en ik.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons