Achtergrond

Make aid history

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Nederlandse bedrijven zijn vaak uitstekende adviseurs voor lokale ondernemers, vindt Bob van der Bijl. Het advies van bedrijven is namelijk nooit vrijblijvend. Pakt ‘t niet goed uit, dan zijn ze een klant kwijt. Ontwikkelingsorganisaties moeten zich ook realiseren dat hun activiteiten niet automatisch goed uitwerken.

Sinds vijf jaar heb ik het genoegen om leiding te geven aan de Netherlands-African Business Council. NABC is een stichting (opgericht in 1946) met ruim 300 betalende leden vanuit het Nederlandse bedrijfsleven. Doelstelling van NABC is het versterken van economische relaties tussen Nederland en Afrika. Uit een recent door ons uitgevoerd onderzoek (samen met Rotterdam School of Management en Berenschot) onder Nederlandse bedrijven blijkt dat twee derde van de Nederlandse beursgenoteerde bedrijven geen enkele activiteit uitvoert richting Afrika. Het percentage van het Nederlandse MKB dat in Afrika actief is, is ongetwijfeld nog een stuk lager. Als belangrijkste redenen gaven de bedrijven op dat ze er nooit serieus over hadden nagedacht: men zag geen mogelijkheden of was van mening dat de risico’s te groot waren. Van de bedrijven die wél in Afrika actief zijn, gaf bijna tweederde aan tevreden tot zeer tevreden te zijn met de behaalde resultaten.

Het is dus duidelijk dat er een groot gat zit tussen perceptie en werkelijkheid. Deze negatieve beeldvorming kost Afrika enorm veel welvaartsverlies. Omdat slechts weinig bedrijven serieus inzetten op Afrika is vaak sprake van weinig concurrentie en daarmee van relatief hoge prijzen voor consumenten. Ook leidt het gebrek aan concurrentie tot relatief weinig innovatie en een soms tekortschietend aanbod van producten en diensten. Daarnaast weten de weinige aanbieders die er zijn de overheid aan zich te binden en nieuwe toetreders uit te schakelen. Ondanks dit alles groeit Afrika al meer dan 15 jaar met gemiddeld vijf procent per jaar. Het aantal mensen onder de armoedegrens neemt zeer snel af (180 miljoen in 2025) en de bevolking groeit snel (2 miljard in 2040). Hoewel er nog problemen genoeg zijn, ziet de toekomst er voor Afrika heel goed uit.

Wat heeft dit allemaal te maken met de staat van de hulp? Wat mij betreft heel veel: goede bedoelingen leiden soms tot verkeerde resultaten en dat is vaak het geval met ontwikkelingssamenwerking. Economen hebben het wel eens over “the fallacy of composition”: wat goed is voor een individu of een groep werkt negatief uit voor het collectief. Geldinzamelingsacties zijn goed voor een zeer beperkt deel van de bevolking dat direct geholpen wordt, maar de negatieve uitstraling werkt funest uit voor het imago van Afrika en daarmee remt het de groei van de welvaart.
NGO’s zullen zich moeten realiseren dat hun activiteiten niet zonder meer positief uitwerken. Ook zullen NGO’s zich moeten realiseren dat zij moeten streven naar het zo snel mogelijk afbouwen van hun activiteiten: zonder exit-scenario geen perspectief. In het licht van het eerder genoemde perceptieprobleem moeten NGO’s zich ook afvragen hoe zij kunnen bijdragen aan een betere perceptie. Maak bekend dat Afrika een fantastische vakantiebestemming is, een geweldige plek om zaken te doen en dat producten uit Afrika zeer de moeite waard kunnen zijn. Tot slot zijn er innovatieve NGO’s als Solidaridad en Winrock die met hun zakelijke aanpak volwaardige partnerships met bedrijven aangaan, waarbij zij de rol als facilitator met verve vervullen.

Uiteraard speelt DGIS in dit allen een belangrijke rol. In het beleid is al veel aan het veranderen, zeker nu het WRR-rapport “minder pretentie, meer ambitie” leidend is geworden. Net als NGO’s, zal de Nederlandse overheid moeten kiezen voor een faciliterende rol die leidt tot versterking van positieve ontwikkelingen en druk op Afrikaanse regeringen om het juiste beleid te voeren. Tijdens onze missies naar Afrika wordt steeds duidelijk dat de kansen groot zijn, maar dat het lokale bedrijfsleven behoefte heeft aan kennispartners om zich te ontwikkelen. Nederlandse bedrijven zijn vaak uitstekende adviseurs omdat hun advies nooit vrijblijvend is: als het advies niet goed uitpakt, zijn ze een klant kwijt! Afrikaanse ondernemers zoeken klanten voor hun producten en zijn ze op zoek naar leveranciers. Een toename van handel en investeringen is van groot belang voor duurzame groei. Gelukkig zijn op dit terrein al een aantal instrumenten beschikbaar, bijvoorbeeld PSI. Maar toch lijkt het erop dat de private sector maar beperkt wordt betrokken: zo worden NGO’s wel uitgenodigd om bij te dragen aan of kennis te nemen van de meerjarige strategische beleidsplannen van de ambassades en bedrijven slechts zeer mondjesmaat. Vanuit DGIS wordt vrijwel niets gedaan om het negatieve beeld van Afrika bij te stellen en heel actief handel en investeringen te bevorderen, terwijl dit naar alle waarschijnlijkheid de best renderende besteding van ontwikkelingsgeld zou zijn! Door meer geld te steken in commerciële investeringsfondsen, zou een enorm hefboomeffect kunnen worden bereikt. Institutionele beleggers willen wel beleggen in Afrika, maar kunnen geen kanalen vinden om dat te doen. NABC zal staatssecretaris Knapen binnenkort een brief sturen met concrete aanbevelingen.

We moeten oppassen dat ondernemen in Afrika wordt gelijkgesteld aan “sociaal ondernemen” of “MVO”. Bedrijven moeten geld verdienen, anders gaan ze failliet. Afrika is een opkomende markt en verdient het om evenzeer zakelijk te worden benaderd: “MAKE AID HISTORY”.

Bob van der Bijl is directeur van the Netherlands-African Business Council (NABC). Sinds 1946 probeert NABC de economische relaties tussen Afrika en Nederland te versterken. Er zijn driehonderd Nederlandse bedrijven bij de organisatie aangesloten. Foto: NABC.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons