Achtergrond

Van hulp naar ontwikkeling: een gezamenlijke verantwoordelijkheid

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Rijke, opkomende en arme landen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het oplossen van mondiale vraagstukken, vindt Partos-directeur Alexander Kohnstamm. Het wordt tijd dat ook de markt, overheid en maatschappelijke organisaties samen gaan optrekken.

Staatssecretaris Knapen spreekt er graag en scherp over: de wereld is veranderd en ontwikkelingssamenwerking moet een nieuwe rol en een andere inrichting krijgen om effectief te blijven. Meer aandacht voor de global public goods: de mondiale vraagstukken die we alleen gezamenlijk kunnen oplossen. Denk aan schoon water, klimaatverandering, vrede en veiligheid, mensenrechten, grondstoffen en energie.

Gezamenlijk betekent in die context dat rijke, opkomende en arme landen een gedeeld belang en ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben om die vraagstukken aan te pakken. Maar het gezamenlijke zit ook in de gedeelde belangen en gezamenlijke verantwoordelijkheden van overheden, bedrijven en maatschappelijk middenveld. Een einde dus aan het achterhaalde concept dat rijke landen hulp geven aan arme landen om die landen te ontwikkelen. Deze omslag werd eind vorig jaar (eindelijk!) geformaliseerd door alle belangrijke spelers in ontwikkeling, tijdens het High Level Forum on Aid Effectiveness in Busan, Zuid-Korea.

Ik deel die visie volledig en dat geldt ook voor de 115 lidorganisaties van branchevereniging Partos. Sterker nog, we hebben die in de zomer van 2011 uitgewerkt in een basisvisie op de toekomst van Nederlandse maatschappelijke organisaties in Internationale Samenwerking. Nederlandse ontwikkelingsorganisaties werken juist vanuit deze ‘dubbele gezamenlijkheid’ en het wordt tijd dat de staatssecretaris dat erkent en er ook zijn voordeel mee doet.

Aloude Pad
Tijdens het lustrum van NCDO begin vorige maand gaf Knapen complimenten aan ICCO en andere ontwikkelingsorganisaties die zich volgens hem al aanpasten aan zijn nieuwe wereld: “ontwikkelingsorganisaties kunnen steeds minder denken in de aloude route: de route van hier naar daar”, zo stelde hij. Gelukkig kan ik constateren dat de Nederlandse ontwikkelingsorganisaties dat voor het overgrote deel al lang niet meer doen – veel van de nieuwere organisaties hebben zelfs nooit zo gewerkt of gedacht. Het zijn juist de maatschappelijke organisaties die denken in termen van een global civil society (mondiaal maatschappelijk middenveld) en consequent streven naar gelijkwaardige samenwerking met collega-organisaties in ontwikkelingslanden. Ontwikkelingsorganisaties hebben als eerste van hun twee kerntaken geformuleerd het versterken van maatschappelijke organisaties en burgerbewegingen, opdat die mee kunnen bouwen aan hun eigen land en hun overheden kunnen oproepen tot actie ten bate van het volk.

De oproep van de staatssecretaris om mee te gaan met de nieuwe tijd is dan ook een welkome ondersteuning, maar de indruk moet niet ontstaan dat particuliere ontwikkelingsorganisaties druk vanuit het ministerie nodig hadden om een heilloos en “aloud” pad te verlaten. Als het gaat om gezamenlijkheid, gelijkwaardigheid tussen arm en rijk, liggen de Nederlandse ontwikkelingsorganisaties uitstekend op koers.

Beperkte Invulling
Maar ook als het gaat om die andere gezamenlijkheid: die van overheid, bedrijven en maatschappelijk middenveld, zijn veel ontwikkelingsorganisaties en overigens ook veel bedrijven al volop bezig met die nieuwe aanpak. Sterker nog: in het genoemde visiedocument wordt het aanzetten van ‘markt’ en ‘staat’ tot ontwikkelingsrelevanter handelen, gezien als de andere kerntaak van het maatschappelijk middenveld. De invulling die de staatssecretaris gaf van deze gezamenlijkheid vind ik veel te beperkt. Volgens Knapen ligt de toekomst van ontwikkelingssamenwerking in “mondiaal burgerschap, maatschappelijk verantwoord ondernemen en particuliere initiatieven”. Dat is een miskenning van de rol van de overheid en de rol van ontwikkelingsorganisaties.

Begrijp me niet verkeerd, mondiaal burgerschap en kleinschalige particuliere initiatieven zijn van enorm belang in een sterk geglobaliseerde wereld. Niet voor niets hebben Partos en NCDO samen MyWorld opgezet als ontmoetingsplek voor ontwikkelingsorganisaties en particuliere initiatieven. En ook maatschappelijk verantwoord ondernemen is onmisbaar: zonder duurzame economische ontwikkeling hebben de investeringen in sociale ontwikkeling en mensenrechten maar zeer beperkt effect. Maar ook in deze tijden is er echt meer nodig dan burgerschap en MVO om te komen tot een duurzame wereld zonder onrecht en armoede.

Sociale basis
Gelukkig zien de Nederlandse burgers dat ook zo. Die doneren consequent en met overtuiging aan ontwikkelingsorganisaties om uiting te geven aan hun verbondenheid met mensen in ontwikkelingslanden. Mensen hier vinden het belangrijk dat mensen daar ook een sociale basis hebben om iets van hun leven te maken. Zij snappen heel goed dat zelfredzaamheid en duurzame economische groei niet vanzelf komen. Goed onderwijs, gezondheidszorg, rechtszekerheid en veiligheid staan hier aan de basis.

“Economische ontwikkeling is essentieel maar kan niet aarden zonder een basis aan sociale voorzieningen.”, zo stelde Sri Mulyani Indrawati (managing director van de Wereldbank) tijdens dezelfde NCDO-bijeenkomst. Een ‘sociaal vangnet’ noemde zij het zelfs. Overigens niets nieuws voor ons Nederlanders, zoals Pascal Lamy (directeur generaal van de World Trade Organisation) bevestigde. Nederland is volgens hem juist zo rijk kunnen worden door onze goede sociale investeringen. Pleitbezorging bij deze en andere mondiale organisaties is een essentieel onderdeel van het takenpakket van het maatschappelijk middenveld.

De omstandigheden die burgers nodig hebben om aan hun toekomst te kunnen bouwen, zijn tevens de voorwaarden voor een florerende economie. Eigendomsrechten voor ondernemers bestaan alleen als er ook een rechtsstaat is. Voorspelbare en redelijke belastingheffing bij bedrijven is onmogelijk zolang corruptie hoogtij viert. Arbeidsproductiviteit kan alleen worden vergroot als werknemers een opleiding hebben. Zoals het advies van de Sociaal Economische Raad (SER) aantoont, ziet daarom ook het Nederlands bedrijfsleven de waarde van ontwikkelingssamenwerking juist in het bouwen aan een klimaat waarin burgers en ondernemers goed kunnen gedijen. Ook ziet de SER duidelijk meerwaarde van NGOs. Een meerwaarde die overigens ook duidelijk is in het debat dat online bij OneWorld en ViceVersa gevoerd is.

Gezamenlijk Optrekken
Zowel de overheid als maatschappelijke organisaties spelen dus een onverminderd belangrijke rol bij de investeringen in sociale ontwikkeling, democratie en mensenrechten. Daarbij hebben beide geledingen al sterk ingezet op hervormingen en zetten zij zich ervoor in om nieuwe spelers, zoals het bedrijfsleven maar ook bijvoorbeeld vermogensfondsen en overheden van opkomende economieën, te betrekken bij effectieve ontwikkeling.

Ondanks de accentverschillen is de Nederlandse inzet voor ontwikkeling er dus een die stoelt op een gedeelde visie. Het wordt dan ook tijd dat markt, staat en middenveld zowel op beleidsmatig als op uitvoerend niveau meer gezamenlijk gaan optrekken. Een element daarbij is hoe de Nederlandse overheid de meerwaarde van Nederlandse ontwikkelingsorganisaties het beste kan inzetten om haar ontwikkelingsdoelen te behalen. Een ander element is de rol die de overheid kan spelen bij het vergroten van de ruimte die maatschappelijke organisaties en burgerbewegingen hebben om hun belangrijke werk te kunnen doen. De relatie tussen overheid en maatschappelijk middenveld is dus een belangrijk thema, ook in de nieuwe wereldorde. Als vertegenwoordigers van de maatschappelijke organisaties gaan wij dat gesprek in de komende maanden graag met de staatssecretaris aan !

Alexander Kohnstamm
Directeur, Vereniging Partos

Foto: Armando Ello

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons