Achtergrond

Verbeter de wereld, begin een bedrijf

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Je eigen bedrijf runnen én de wereld verbeteren? Begin een sociale onderneming. Oprichtster en voormalig directeur van War Child Willemijn Verloop schreef samen met Mark Hillen het boek Verbeter de wereld, begin een bedrijfOneWorld sprak met haar op het kantoor van Social Enterprise NL. Waarom hebben social enterprises de toekomst? En hoe kijkt Verloop nu naar de ontwikkelingssector waar ze vandaan komt? 

Maak je je zorgen over ontwikkelingsorganisaties in Nederland?
“Er moet een enorme veranderingsslag gemaakt worden door ontwikkelingsorganisaties. Daar maak ik me wel zorgen over. Een heel groot deel is te afhankelijk geworden van subsidies van de overheid. Dat vind ik een ongezonde situatie. Daardoor ben je namelijk ook afhankelijk van de agenda van de zittende minister en de innovatiekracht van je organisatie wordt erdoor beperkt. Organisaties zullen nu versneld innovaties moeten doorvoeren voor andere vormen van financiering. In een aantal gevallen zou dat ook positief kunnen werken. Maar dat wil niet zeggen dat het goed is dat de overheid minder geld beschikbaar stelt voor ontwikkelingssamenwerking. Je kan met geld ook aan andere knoppen draaien.”

Boek
Leuk voor onder de kerstboom of in een sinterklaaspapiertje: Verbeter de wereld, begin een bedrijf, door Mark Hillen en Willemijn Verloop. 

Wat kunnen ontwikkelingsorganisaties leren van het bedrijfsleven op het gebied van fondsenwering?
“Hoe je de verbinding tussen de gever en het project sterker kan maken. Hoe zorg je dat je de donateurs betrekt bij waar je mee bezig bent? Ik vind het een mooie ontwikkeling dat er goede doelen zijn die dichterbij de wensen en behoeften van de financier gaan staan. Zoals de Kiva’s van deze wereld. Het bedrijfsleven gebruikt customer relationship management, ze bouwen een relatie op met de klant. Als jij en je oma donateurs zijn van War Child, hebben jullie andere informatiebehoeftes. Daar moet je als organisatie op inspelen. Level of engagement. De gedachte dat je met die ene nieuwsbrief iedereen blij maakt, klopt niet meer.”

Kan een Unicef dan eigenlijk heel veel leren van een 1%Club?
“Ja, ik denk het wel, zeker over de manier waarop je een jonge doelgroep aan je kunt binden. Unicef heeft een sterke achterban, maar die hebben voor het merendeel de gepensioneerde leeftijd bereikt. De donateurs van 1%Club komen waarschijnlijk net van de universiteit en ze hebben een goede feel van hoe die doelgroep te bereiken en te betrekken. De grote clubs proberen dat overigens ook te doen, maar het is een uitdaging om de burger betrokken te houden. En daar helpt de huidige politieke discussie natuurlijk niet bij.”

Heeft de Nederlandse burger door die discussie het beeld gekregen dat ontwikkelingshulp weggegooid geld is?
“Ontwikkelingsorganisaties hebben hun klanten te weinig serieus genomen de afgelopen jaren. Dat betekent: eerlijker communiceren. Er zijn teveel jubelende succesverhalen vertelt, dat werkt niet. Als je mensen niet eerlijk vertelt wat er soms niet goed gaat of niet werkelijk betrekt, dan raak je ze sneller kwijt. Daar komt bij dat goed nieuws, vaak geen nieuws is. Over een succesverhaal in Sierra Leone kan je een persbericht sturen tot je een ons weegt. Media pakken dus de negatieve kanten op en het veld vertelt de succesverhalen. Zelfreinigend vermogen zijn de meeste goede doelen niet goed in.”

Hoe komt dat?
“Kijk, ik wil niet de sector afbranden, er werken ontzettend veel goede mensen met goede intenties die fantastische projecten ontwikkelen. Maar ze acteren op een markt waar de wisselwerking met klanten nauwelijks aanwezig is. Als een product of dienst niet deugt krijgt een marktpartij dat direct te horen. Een ontwikkelingshulporganisatie krijgt zelden van een ontvanger te horen: this programme sucks. En juist die kritische toets van de markt maakt een organisatie effectief en innovatief. Waardoor je wel moet innoveren en blijven veranderen. Daar hebben we ook in Nederland een beetje last van. In Nederland zijn we lamgeslagen door een sterke en machtige overheid. We klagen en zoeken niet zelf naar een ondernemende oplossing. In de landen waar ik heb gewerkt was het tegenovergestelde het geval: mensen kunnen niks van hun overheid verwachten en gingen daardoor zelf actief aan een oplossing werken. Daar kunnen wij wat van leren.”

Je bent nu directeur van Social Enterprise NL. Waarom heb je die keuze gemaakt?
“Het was tijd om weg te gaan bij War Child, als oprichter moet je op een bepaald moment overdragen aan de volgende generatie. En ik ben trots op waar War Child vandaag staat. In de periode na mijn vertrek raakte ik steeds meer gefascineerd door het social enterprise model. Ik geloof heel erg dat innovatie, zelfredzaamheid en ondernemerschap cruciale factoren zijn om oplossingen te vinden voor maatschappelijke problemen. Social enterprises geven daar vorm aan en kunnen een belangrijke rol spelen, bij armoedebestrijding bijvoorbeeld. Maar ook als koplopers en innovatieve ondernemers om de aanpak van Nederlandse maatschappelijke issues rond sociale cohesie, arbeidsparticipatie en milieuproblematiek in een ander licht te bezien.”

En? Zit Nederland al vol met sociaal ondernemers?
“Ik heb in 2011 samen met een geweldig team van McKinsey vier maanden lang een onderzoek gedaan naar sociaal ondernemerschap in Nederland. En wat blijkt? We lopen achter op andere Europese landen, maar er zijn ook veel kansen. Dat komt enerzijds doordat er bij ons minder de noodzaak gevoeld wordt om een sociale onderneming te starten. Er wordt hier veel door de overheid geregeld. Engeland is in Europa de koploper op het gebied van sociaal ondernemerschap: daar worden burgers actief gestimuleerd om zelf initiatief te nemen. De Social Enterprise movement is in het Verenigd Koninkrijk enorm door de overheid gepusht. Er zijn daar inmiddels 70.000 social enterprises . In Nederland zouden ondernemers, die zelf komen met duurzame oplossingen voor sociale vraagstukken in een gezond verdienmodel, ook veel meer kansen moeten krijgen. Ik denk dat we daar als samenleving veel baat bij kunnen hebben. Het Social Enterprise model is onafhankelijk van subsidies en heeft daardoor een duurzaam karakter. We hebben straks geen overheid meer die zoveel kan doen als in het verleden. Dus dan mogen we hopen dat we zelfredzame oplossingen klaar hebben staan. Oplossingen die niet gericht zijn puur op financiële winst, maar primair op maatschappelijke winst.”

Is het niet ontzettend lastig om een sociale onderneming op te starten in crisistijd?
“Ja en nee. Een onderneming beginnen is altijd lastig. Negentig procent van de start ups redt het niet, dat geldt dus ook voor sociale ondernemingen. Maar de drive van social enterpreneurs is vaak groot, juist ook vanwege hun ideeele missie, ze hebben daardoor vaak extra uithoudingsvermogen. Bovendien zijn ze gefocust op de lange termijn daarmee minder gevoelig voor korte termijn tegenslagen. Daarnaast hebben veel social entrepreneurs geen aandeelhouders die op hun hielen zitten voor the quick wins en kunnen ze dus een langzamere groei realiseren.”

Wat zijn nu echt DE sociale ondernemingen van Nederland?
Text to change, daar zit enorme potentie in. Ook Waka waka en Fairphone vind ik geweldig. Tony’s Chocolonely kent iedereen inmiddels en ligt in elke supermarkt.  Ik heb ook een zwak voor jonge sociaal enterprises zoals Granny’s  Finest en Zorg voor Elkaar bijvoorbeeld. Internationaal is de meest bekende Nederlandse social enterprise in toch wel Triodosbank. Omdat ze succesvol laten zien dat bankieren ook anders kan, en de financiële sector van binnenuit proberen te veranderen.”

Stel: je bent jong en je wil een sociale onderneming beginnen. Wat zou je adviseren?
“Doen! Heel belangrijk is dat je de juiste ondernemerscapaciteit in huis haalt. Je hebt een visie nodig, maar ook een sterk team met de juiste capaciteiten en kennis. Het hebben van een goede oplossing wil namelijk nog niet zeggen dat je daar ook een succesvolle onderneming op kunt bouwen. Je moet je idee ook stevig in de markt kunnen zetten om het daarna ook op te schalen en meer impact te realiseren. Daar heb je naast bevlogenheid voor impact ook mensen met handelsgeest voor nodig.” 

Beeld: Kennisland.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons