De teelt van palmolie ligt onder vuur. Omdat het ten koste gaat van grote stukken aan oerwoud, met een hoop broeikasgasemissies tot gevolg. Volgens het Wereld Natuur Fonds vormt palmolie van alle landbouwgewassen de grootste bedreiging voor de breedste verscheidenheid aan grote diersoorten. Met hun hakbijlen en vuurzeeën stoten producenten dus niet alleen bakken met CO2 uit – ze nemen ook het natuurlijk leefgebied van de Orang-Oetang, Aziatische Olifant, Neushoorn en Tijger in.
Moet dat nou, palmolie inkopen?
"Nou ja, als we het niet gebruikten, was je chocoladepasta bijna vloeibaar geweest. Palmolie is een fantastische grondstof. Het is vast bij kamertemperatuur. Je kunt dat nabootsen met andere oliën als je ze door een verwerkingsproces haalt, maar daarbij ontstaan transvetten. Transvetten zijn zeer slecht voor onze gezondheid. Verder is het goedkoop,stabiel en geurloos. De prijs is een reden waarom veel fabrikanten het gebruiken, maar voor ons geen prioriteit. Wij zijn toch al duurder dan bijna al onze concurrenten. Voor plantaardige olie is dat niet anders, alleen is de prijs van palmolie toevallig laag omdat de opbrengst per hectare ongeëvenaard is."
Allemaal leuk en aardig, maar wat heeft een Orang-Oetang daar aan?
"Aan die hoge opbrengst per hectare heel veel. Palmolie is minstens 3,5 keer zo productief als soja of raapolie. Met de beste palmolie gewassen zouden we in 2050 aan de toenemende wereldwijde vraag naar plantaardige oliën kunnen voldoen met een extra landoppervlakte gelijk aan Nederland. Niet als Ferrero hè, maar als mensheid. Gaan we voor raapzaad, dan zullen we nog een gebied zo groot als Zweden moeten ontginnen. Hoe minder land we nodig hebben, hoe minder natuurlijk leefgebied we hoeven in te nemen. Ironisch genoeg is palmolie in dat opzicht de duurzaamste plantaardige olie op aarde. Palmolie helemaal aan de kant schuiven helpt de Orang-Oetang dus ook niet verder. In plaats daarvan kun je je beter afvragen hoe je het zo verantwoord mogelijk kunt produceren."
Bergtoppen in Indonesië die voor palmolie ontbost zijn.
Vertel.
"De Nederlandse en Belgische industrie hebben beloofd om in 2015 volledig duurzame palmolie te gebruiken. Maar de eisen voor het certificaat van RSPO (Round Table on Sustainable Palm Oil), zijn nog maar een begin. Ten eerste kun je daar nog een soort virtuele certifiicaten kopen: je betaalt wat meer, maar krijgt dan jouw duurzame olie vermengd met niet duurzame olie samen. We willen daarom zelf helemaal ‘segregated’, van bron tot bord helemaal gecontroleerd duurzaam. Ook proberen we met andere partners een eigen handvest op te zetten waarbij we de eisen ophogen, we willen niet alleen oerbos beschermen maar garanderen dat er voor olie helemaal geen bos is gekapt. We willen bovendien geen paraquat gebruiken (een schadelijke herbicide red.) en broeikasgassen bijhouden."
Dat klinkt duur.
"Als je echte garanties wilt, dus van bron tot bord helemaal ‘segregated’ olie, loopt de toeslag op tot ongeveer 40 dollar – een premie van zo’n 4%. Per jaar kopen we 150.000 ton palmolie in, dus kost dat ons ongeveer 6 miljoen dollar. Dat is heel veel en helemaal niets tegelijkertijd – niet in vergelijking met onze omzet van 8 miljard per jaar. Ter illustratie: per pot Nutella stijgen de kosten met maar 1 cent: wat mij betreft mogen die extra kosten ook wel tot tien cent per pot oplopen. Als je het zo bekijkt is er geen enkele reden om geen duurzame palmolie te gebruiken. Zoals de gangbare industrie nu werkt, is palmolie gewoon niet houdbaar."
Waarom wordt er dan nog maar zo weinig duurzaam ingekocht?
"Te weinig mensen weten van de problemen en oplossingen. Ik sprak laatst een ondernemer die zei 'ik gebruik geen palmolie, maar margarine'. Geen flauw benul dat er gewoon palmolie in de margarine voor zijn croissants zit. Anderen weten er wel van, maar weten weer niet hoe ze moeten verduurzamen. Ondernemers moeten veel meer verantwoordelijkheid nemen, zij kunnen namelijk die duurzame productie bij boeren afdwingen. Op dit moment doen ze dat niet genoeg. Van de duurzame palmolie die er bestaat, wordt maar de helft in die hoedanigheid opgekocht. Dat is zo zonde! Want juist als iedereen duurzame palmolie eist en opkoopt, gaat de prijs omlaag omdat je niet meer hoeft te scheiden, monitoren en certificeren. Wij zijn nu al twee jaar en handenvol mensenuren kwijt met het duurzaam kopen, maar vooral: administratie van onze palmolie van gescheiden plantages naar gescheiden persfabrieken en gescheiden opslagtanken, naar een raffinaarderij, een speciale boot met gescheiden containers naar de fabriek hier. Dat is een hele hoop papierwerk."
Ferrero koopt jaarlijks 150.000 ton palmolie in, vanaf eind dit jaar 100% duurzaam gescheiden. Schiet dat op?
"Met die 150.000 ton zijn we de op twee na grootste afnemer ter wereld. Dat klinkt als heel wat, maar Unilever, die op nummer een staat, verwerkt meer dan tien keer zoveel per jaar. Gelukkig lopen zij net als wij voorop in de verduurzaming. Maar bedenk: zij kopen alsnog maar 3% van alle palmolie ter wereld in. Er zijn enorm veel kleine spelers, die 94% van de palmolie verwerken. Juist kleine bedrijven missen meestal de mankracht en expertise om hun keten te verduurzamen. Het enorme voordeel van een groot bedrijf zijn, is dat we heel wat mensen op alleen duurzaamheid kunnen zetten. En die hebben we steeds meer nodig."
Hoezo?
"Alleen al over cacao zijn we in overleg met Oxfam Novib, Solidaridad, UTZ, Rainforest Alliance en Fair Trade. En dat is nog maar het topje van de ijsberg. En omdat we met allerlei grondstoffen (ook met hazelnoten, cacao, koffie) duurzaamheidsdoelstellingen hebben, betekent het dat je per grondstof weer met andere mensen samenwerkt. Dat maakt het best wel ingewikkeld. We zijn bijvoorbeeld net gestart met met geo-tracability – een organisatie die GPS gebruikt om in kaart te brengen waar al onze boeren zitten. Vervolgens brengen ze met allerlei vragenlijsten gegevens in kaart over de manier waarop ze produceren. Over de boer zelf – wat is zijn leeftijd, is hij eigenaar van het land of niet. Vergrijzing is een groot probleem in de cacao. De uitdaging is om in de toekomst jongeren er voor in te interesseren. Het is een zwaar beroep."
Waarom staat het niet op jullie potjes?
"Met al onze eisen zouden we de hele pot wel met stickers moeten vol plakken. Dat slaat nergens op. Het communiceren doen we dan wel als het klaar is. Standaarden kosten geld, mensen die dat moeten coördineren. We investeren dat liever in het versnellen van het proces dan in al die logo’s. In Nederland zouden we misschien op een gegeven moment een uitzondering moeten maken, omdat die logo’s hier zo wijdverspreid zijn. Maar binnen de hele groep is Nederland een hele kleine markt, dus dat is niet de prioriteit. Prioriteit is hoe kunnen we dat proces versnellen."
Is de vraag die je zou moeten stellen niet eigenlijk gewoon of je als bedrijf oneindig door wilt blijven groeien? Want als je blijft groeien, dan komt er toch onvermijdelijk een punt waarop ‘zero deforestation’ niet langer haalbaar is?
"Dat is natuurlijk een hypothese waar iedereen op een gegeven moment over moet nadenken. Die prognoses zijn nog zo ver weg, daar kunnen we nu nog niet iets zinnigs over zeggen. Maar ik begrijp je vraag wel. Zou je wel door moeten blijven groeien, gezien de impact die het heeft op de aarde? Groeien is in principe een gezond streven, maar het moet op een duurzame manier gebeuren. En daarin moet je voortdurend afwegingen maken – wat is dan groei? Wat voor ons bovenaan blijft staan is dat we altijd die kwaliteit willen blijven garanderen. Als dat niet meer kan, omdat bijvoorbeeld de grondstoffen die beschikbaar zijn niet aan onze kwaliteitseisen voldoen, dan ga je dat soort dingen wel afwegen."