‘In de zomer oogsten we soms in badpak’, vertelt zeewierboerin Jennifer Breaton. We varen de Oosterschelde op. Er staat een gure wind in de Jacobahaven. Met twee jassen aan is strandkleding wel het laatste waar ik aan denk. Maar ik ben hier niet voor de strandpret. Ik breng een bezoek aan de drijvende akkers van de eerste commerciële zeewierboerderij van eigen bodem: Zeewaar.
Op het eerste gezicht oogt het niet meer dan een paar gespannen touwen tussen dobberende boeien waar slijmerig wier aan groeit. Toch worden deze glibberige algen ook wel ‘het goud van de toekomst’ genoemd. Zeewaar oprichters Jennifer Breaton en Rebecca Wiering leggen uit waarom.
Populaire algen
‘Het is zeer geschikt als voedsel voor mens en dier, want het zeewier zit boordevol eiwitten, vitamines, mineralen en antioxidanten’, vertelt Breaton. Zeewier biedt bovendien mogelijkheden voor biobrandstof. Ook wordt het gebruikt in bijvoorbeeld afslankpoeders, tandpasta bier, cosmetica, meststoffen, chemicaliën en medicijnen.
Niet verbazingwekkend dus dat er in de lage landen een groeiende aandacht is voor zeewierteelt. In april dit jaar opende koning Willem-Alexander de deuren van het Zeewiercentrum, onderdeel van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) bij Texel, die diverse kweekmethoden in de Noordzee onderzoekt. Breaton en Wiering, die hun drijvende boerderij in juli 2013 lanceerden, telen voornamelijk voor consumptie.
Afgelopen zomer oogstten de dames hun allereerste groenwier: zeesla. In de herfst begonnen ze met de teelt van het bruinwier Zeeuwse royal kombu (suikerwier). Die houdt in tegenstelling tot zeesla juist van koud water en wordt geoogst in de lente. De wieren groeien als onkruid zo hard. Wiering: ‘We verwachten dit jaar duizenden kilo’s aan groen- en bruinwier binnen te halen. Elk jaar verbeteren we de teelt- en oogsttechnieken. Ook investeren we in materialen zoals het touw waar het wier aan groeit. Zo optimaliseren we ons productieproces.’
Gat in de markt
‘Hoe het allemaal begon? We hoorden iets op het nieuws over een zeewierboerderij. Althans, dat dachten we. Het bleek om een zeekraalboerderij te gaan op land. Toen beseften we wat voor fantastisch idee zo’n zeewierboerderij te water zou zijn’, aldus Breaton.
De Amerikaanse Breaton was destijds advocate van beroep. Wiering, afkomstig uit Bergen, bekleedde in die tijd een topfunctie bij Heineken: ‘Ik dacht: als ik dan toch honderd uur per week werk, kan ik net zo goed eigen baas worden. Dan pluk ik er zelf tenminste de vruchten van.’ Kennis van zeewier hadden ze nauwelijks. Het duurzame karakter van zeewier trok de in Amsterdam wonende dames over de streep. Ze spijkerden zich bij via deskresearch en kregen hulp van onderzoekers.
Hun zeewier belandt – vers en gedroogd – bij voedselproducenten, visgroothandels, viswinkels en horecagelegenheden. Ook The Dutch Weedburger gebruikt hun zeewier. En ze zijn in gesprek met supermarkten en natuurvoedingswinkels. Die laatste groep verkoopt vaak al wel zeewier, maar die is meestal gedroogd en afkomstig uit het buitenland. ‘Zonde, want we hebben hier uitstekende mogelijkheden om lokaal zeewier te telen’, vindt Breaton.
De vraag is echter hoeveel wier de startende B.V. Zeewaar kan verwerken. ‘Je kunt 10.000 kilo zeewier niet met de hand wassen, daarvoor zijn machines nodig. Ook voor het drogen van zeewieren hebben we meer ruimte en efficiëntere apparaten nodig’, verklaart Wiering.
Zachte, zilte smaak
Ik mag de vers geoogste royal kombu proeven, kort gedompeld in kokend zout water, waarna de kleur onmiddellijk veranderd van mosterd in groen. Opgerold als rolletje met gerookte zalm en gevuld met roomkaas. Niks mis mee. Maar de rooksmaak van de zalm overheerst de smaak van het wier. Dus je proeft er weinig van. Wiering: ‘Zo heeft zeewier een neutralere smaak en krijg je bijna ongemerkt een heleboel gezonde voedingsstoffen binnen.’
Later proef ik een eenvoudige couscoussalade met dezelfde kombu. Weer is het wier kort in kokend zout water gedompeld, daarna in reepjes gesneden en gemengd met couscous en fijn gesneden rode paprika. Een dressing van rijstazijn, sojasaus (minder zout), gembersiroop, sesamolie, beetje suiker en snufje zeezout maakt het gerecht af. Het geheel wordt gegarneerd met geroosterde sesamzaadjes. De couscous absorbeert de smaak van deze kombu, je proeft een zachte, zilte smaak zonder dat het vissig is.
Allemaal aan de algen
In hoeverre hebben consumenten – naast een handjevol veganisten, culinaire waaghalzen en chef koks – daadwerkelijk interesse in zeewier? Je associeert de alg al gauw met sushi of een macrobiotische dieet. Maar loopt bij Jan met de pet straks ook het water in de mond? ‘Over twintig jaar eten we allemaal zeewier hier’, beweert Rebecca Wiering. ‘Als het in Azië een dagelijks onderdeel van het menu kan zijn, waarom hier dan niet?’ De Amerikaanse Breaton, die eerder in New York City woonde, signaleert dat zeewier er aardig ingeburgerd is onder de foodies: ‘Het is een kwestie van tijd voordat het hier voet aan de grond krijgt.’
Overigens consumeren we vaak zonder het te weten zeewier. Het wordt gebruikt als verdikkingsmiddel (E-nummers 400 – 407, denk aan de plantaardige gelatine-variant agar) of toegevoegd in sauzen en pudding.
Maatschappelijke uitdaging
Zeewier op het menu is volgens Wiering broodnodig: ‘Het blijft niet haalbaar om ons te voorzien van voedsel zoals we dat nu doen. We moeten op zoek naar nieuwe consumptiepatronen.’ Daarmee doelt ze op de VN-voorspelling over de stijgende wereldbevolking. Als die naar verwachting in de komende veertig jaar uitgroeit tot 9 miljard mensen, en we blijven consumeren en produceren zoals we dat nu doen, zijn er in 2050 minstens twee aardbollen nodig om iedereen te voorzien van voedsel, water en energie.
Een groeiende bevolking vraagt om meer eiwitrijk voedsel, zoals vis en vlees. En om landbouwgrond waarop veevoer en andere eiwitrijke gewassen geproduceerd worden. Maar vruchtbare landbouwgrond is schaars. De huidige vleesproductie veroorzaakt dierenwelzijns-, milieu- en klimaatproblemen. En met de zeeën is het ook niet al te best gesteld, zo benadrukte John Kerry, VS-minister van Buitenlandse Zaken nog eens per videoboodschap tijdens de oceanentop dit voorjaar in Den Haag. Vandaar dus dat seagriculture, ofwel landbouw op zee, de aandacht trekt. Een voedingsrijk gewas als zeewier vereist geen landbouwgrond of zoetwater.
Duurzaam en gezond
Maar wat weten we eigenlijk van zeewierteelt af? In de Noordzee voor de kust van Texel zijn eerder twee proefcentra gezonken. Eentje zonk al na vier maanden, vanwege een constructiefout. De ander werd na een jaar geborgd waarschijnlijk omdat deze is aangevaren door een onoplettende schipper.
Als het gaat om de impact van grootschalige zeewierproductie in Azië is er niet veel bekend. Wel duidt de VN-voedsel- en landbouworganisatie FAO voor het gevaar van verstikking van het zeeleven en uitbraak van ziektes door intensieve teelt.
Breaton en Wiering zien dit soort praktijen niet gebeuren in de Oosterschelde. ‘We gaan geen miljoenen kilo´s per jaar produceren. Natuurlijk willen we wel groeien, maar dan in fasen. Het hoeft niet snel, eerst moeten alle kinderziektes uit het systeem.' Op de vraag of ze bang zijn om het bijzondere ecosysteem binnen het Nationaal Park de Oosterschelde aan te tasten, luidt het antwoord eenduidig nee. Breaton: ‘We ontwerpen onze productie zodat het juist past in het huidig ecosysteem. Een andere optie is ondenkbaar. Ook had Rijkswaterstaat onze plannen anders nooit goedgekeurd.’
Zeewier zuivert de lucht door CO2 om te zetten in zuurstof. Het fungeert als kraamkamer voor het onderwater leven. Ook filtert zeewier het water door voedingsstoffen op te nemen zoals calcium, jodium, natrium en magnesium. Algen absorberen veel van datgeen waarin ze leven. Daarom is deze gezond voor de mens.
Althans, als ze in schoon water leven. Zeewier neemt bijvoorbeeld gemakkelijk zware metalen op, een reden voor Zeewaar om het wier te laten testen op de aanwezigheid hiervan. Teelt in de Oosterschelde is in dat opzicht een pré: het is zuiver water. In de Noordzee ligt dat anders. Sommige gebieden zijn meer verontreinigd dan andere. Zeewier dat de laatste jaren afkomstig is uit bepaalde delen van Japan is een no-go, omdat het vervuild kan zijn met radioactief afval dat vrijgekomen is vanwege de Fukushima-ramp.
Wildoogst
Alhoewel wildrapen in Nederland nog niet op grote schaal plaatsvindt, zijn Wiering en Breaton er geen grote voorstanders van. Het verstoort het natuurlijk evenwicht. En je weet meestal niet waar het wier vandaan komt en of is het vervuild is. Wiering: ‘In Noorwegen en Frankrijk is wildoogsten een traditie met een romantisch imago. Maar wij hebben in Bretagne (Frankrijk, red.) schepen gezien die met geweldig grote stalen haken het zeewier van de bodem trekken. Scoubidous heten die. Ze oogsten grote bergen per dag. Je mag als toerist niet mee op die boten, omdat ze zich er waarschijnlijk van bewust zijn dat de werkelijkheid in schril contrast staat met de perceptie bij de consument.’
De verleiding om teveel te oogsten ligt op de loer. Breaton en Wiering zijn dan ook bang dat het dezelfde kant opgaat als met de visserij. Wiering: ‘Er groeit in sommige landen van nature veel zeewier. Het lijkt alsof die bron nooit op raakt. Maar ja, dat dachten we ook ooit van de vissen in de zee.’