Komt het toch nog goed met het klimaat? In de aanloop naar de VN Klimaattop in Lima (Peru), die gisteren begon en tot 12 december duurt (zie kader), klinken opvallend veel optimistische geluiden.
De New York Times schrijft over ‘a new optimism’ na twee decennia vergeefse pogingen om tot een mondiaal klimaatakkoord te komen. ‘De vooruitzichten voor een breed akkoord zijn nu veel beter dan bij de top in Kopenhagen’, zei Yvo de Boer, destijds klimaatchef van de VN tegen persbureau Reuters. Felip Calderón, voormalig president van Mexico en voorzitter van de denktank Global Commission on the Economy and Climate, gaat een stap verder: “De vooruitzichten zijn beter dan ooit.”
Klimaattop in Lima
In de Peruaanse hoofdstad Lima wordt van 1 tot 12 december de jaarlijkse Klimaattop georganiseerd. Er staat veel op het spel: het raamwerk voor een nieuw klimaatakkoord moet nader worden ingevuld. Eind december 2015 vindt in Parijs een grotere klimaattop plaats. Om dan tot een akkoord te komen – opvolger van het Kyoto-akkoord – moeten er in Lima significante stappen worden gezet. Zoals een bron dicht bij de Nederlandse delegatie het verwoordt in het Financieele Dagblad: “Wil je van Parijs een succes maken, dan moeten de teksten in april af zijn. Dat betekent dat de landen er in Lima op hoofdlijnen uit moeten komen”.
Waar komt het optimisme vandaan? En is het terecht? Donald Pols, hoofd internationaal beleidsadvies bij Energieonderzoek Centrum Nederland, is momenteel in Lima. Hij is een veteraan op VN Klimaattoppen, onder andere namens het Wereld Natuur Fonds. Nu adviseert Pols in Lima de delegaties van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken en enkele ontwikkelingslanden. OneWorld sprak Pols per telefoon na afloop van de eerste dag van deze VN Klimaattop.
Is de sfeer inderdaad optimistisch?
“Ik zou zeggen: gematigd optimistisch. Maar inderdaad, veel delegatieleden zijn een stuk opgewekter dan ik ze doorgaans meemaak. Ik spreek overigens liever over ‘nieuw realisme’ dan ‘nieuw optimisme’.”
Waarom heerst er nu meer realisme?
“De insteek is nu anders. Tot voor kort onderhandelden we over een alomvattend, mondiaal doel dat centraal over alle landen moest worden verdeeld. Nu kiest elk land zelf een specifiek doel om de eigen CO2-uitstoot te reduceren. Eens per jaar komen de landen bijeen om te beoordelen of de doelstellingen zijn gehaald.
“De nieuwe aanpak is veel realistischer – het is naïef gebleken om te steven naar een mondiaal akkoord dat enerzijds zoden aan de dijk zet en waar anderzijds iedereen zich in kan vinden. Door te kiezen voor een vrijwillige inzet per land, zogeheten Intended Nationally Determined Contributions, is het makkelijker om tot een goed akkoord te komen.”
[[{“fid”:”32312″,”view_mode”:”file_styles_artikel_halve_breedte”,”fields”:{“format”:”file_styles_artikel_halve_breedte”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:”Donald Pols van het ECN”,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:”Donald Pols van het ECN”},”type”:”media”,”link_text”:null,”attributes”:{“class”:”styles file-styles artikel_halve_breedte media-element file-file-styles-artikel-halve-breedte”,”id”:”styles-4-0″}}]]
Donald Pols van het ECN
Maar ook vrijblijvender: als een land een laag doel kiest, schieten we weinig op.
“Ja en nee. Ten eerste betalen rijke landen voor de reducties van arme landen via het zogeheten klimaatfonds. Als arme landen weinig beloven, zullen ze weinig geld krijgen. En als ze hun beloften niet nakomen, gaat de geldkraan dicht. Daarnaast hebben grote vervuilers al substantiële toezeggingen gedaan, waaronder de Verenigde Staten en China, samen goed voor circa 50 procent van de mondiale CO2-uitstoot, net als de EU, goed voor nog eens 10 procent.
“Met name het recente akkoord tussen de VS en China is van belang. Deze landen waren tegen beperkingen en stonden tegenover elkaar, nu niet meer. Het conflict tussen deze twee grootmachten was misschien wel het belangrijkste obstakel voor een mondiaal akkoord. Deze deal geeft de onderhandelingen nieuwe energie en zal de druk op andere landen opvoeren om niet achter te blijven.”
Toch zeggen veel wetenschappers dat er niet genoeg CO2-reducties zijn afgesproken om extreme klimaatverandering te voorkomen.
“Klopt. Naar schatting koerst de wereld, ook als de huidige toezeggingen worden nageleefd, af op een gemiddelde temperatuurstijging van 3,7 graden Celsius. De wetenschappelijke consensus is dat de aarde niet meer dan 2 graden mag opwarmen om deze voor de mens enigszins leefbaar te houden. We zijn er dus nog lang niet.”
Hoe dichten we het gat tussen 2 en 3,7 graden?
“Het goeie aan de nieuwe aanpak is dat de macht nu bij de nationale overheden ligt. Dit is veel democratischer dan het tot toe ging: gezanten van regeringen vertrokken naar een verre stad om daar na twee weken onderhandelen terug te komen met een akkoord waarop ze nauwelijks invloed hebben gehad. Dit betekent dat elke bevolking haar eigen overheid kan aansporen tot ambitieuzere reductiedoelstellingen.”
Is dat voldoende? Nederland loopt bijvoorbeeld hopeloos achter in de overgang naar duurzame energieopwekking. Dat leidt bepaald niet tot maatschappelijke reuring.
“We hebben inderdaad nog een lange weg te gaan, maar ik ben optimistisch. Ik kom uit Zuid-Afrika, en drie jaar voordat Nelson Mandela vrijkwam, geloofde niemand dat er ooit een einde zou komen aan apartheid. Met name de progressieve elites waren somber gestemd. Maar het tij keerde dankzij de straatprotesten van gewone mensen, zij eisten verandering omdat het land onleefbaar werd. Ik denk dat de mens zijn eigen toekomst maakt en het beste voor zijn kinderen wil. Uiteindelijk zullen burgers in Nederland en andere landen een beter klimaatbeleid eisen. Dit is de enige weg – en die ligt nu open.”