Op het moment dat de kamerdeur open ging, wist Robert Katende dat zijn leven nooit meer hetzelfde zou zijn. In de deuropening stond zijn schoonmoeder. Hij was zojuist betrapt in bed bij zijn vriend – en ze lagen niet te slapen.
Robert (nu 31), afkomstig uit Oeganda vertelt zijn verhaal in redelijk Engels. De afgestudeerd socioloog kreeg afgelopen februari zijn voorlopige verblijfsvergunning, enkele dagen nadat in zijn land van herkomst de anti-homowet was getekend. Homoseksuelen daar kunnen levenslang worden opgesloten. Mensen die homoseksuelen niet aangeven bij de politie zijn eveneens strafbaar.
Naar aanleiding van de anti-homowet in Oeganda zegde staatssecretaris Fred Teeven van Justitie toe om het asielbeleid voor homo's uit dat land te versoepelen.
Niet aan dezelfde tafel
De situatie voor lesbiennes, homo's, bi's en transseksuelen in Oeganda is de laatste jaren snel verslechterd, vertelt Robert. Tot de discussie over de anti-homowet begon, in 2009, kon hij nog ongestoord homo zijn. Zolang hij niet over zijn geaardheid sprak tenminste. “Mensen wisten niet wat homoseksualiteit is en ze kenden geen homo's”, zegt hij. Hij kon zijn vriendjes meenemen naar huis en ze konden zelfs bij hem in bed slapen, zonder dat zijn familieleden daar raar van opkeken. Tot dus, die bewuste dag begin 2011.
“Toen mijn schoonmoeder ons vond, wist ik dat het voor mij voorbij was”, vertelt hij. “Mijn vriend z'n ouders vertelden het ook aan mijn familie. Nog dezelfde dag zette mijn stiefvader me het huis uit. Hij kon niet met een homo aan tafel dineren. Hij kon ook niet slapen in hetzelfde huis waar een homo sliep.”
Robert zocht hulp bij vrienden in hoofdstad Kampala, waar hij ook een baantje had in videobewerking. Steeds moest hij opnieuw verhuizen omdat hij door bekenden gevonden werd of omdat opnieuw geroddeld werd over zijn geaardheid.
Nog erger was dat zijn schoonvader de politie achter hem aanstuurde. “Mijn schoonvader was een prominente zakenman. Hij dacht dat ik zijn zoon homo had gemaakt en dus stuurde hij de politie op me af. Ik was een onbekende, een nobody. Ik wist dat ik nergens veilig was. Als de politie me zou vinden, zou dat mijn einde betekenen.”
Robert vluchtte. Met een omweg landde hij vlak voor de kerst van 2011 op Schiphol. Tijdens de behandeling van zijn asielaanvraag zat hij in Ter Apel.
Obstakels
Vluchtelingen die in Nederland asiel aanvragen komen in een strikte procedure terecht die officieel acht dagen duurt. Tijdens de procedure stelt de Immigratie- en Naturalisatie Dienst (IND) de identiteit en de reisroute van de vluchteling vast. Daarna volgt een nader gehoor, om ook het vluchtverhaal te onderzoeken. De asielzoeker wordt tijdens de procedure bijgestaan door een asieladvocaat en er zijn tolken aanwezig. Aan het einde van de acht dagen hoort de asielzoeker of hij of zij mag blijven, of dat een verlengde procedure nodig is. Afgewezen asielzoekers kunnen in beroep tegen het oordeel van de IND.
Volgens COC Nederland kent de procedure specifiek voor lhbt-asielzoekers een aantal obstakels. De homobelangenorganisatie stelt dat lhbt-asielzoekers tijdens het nader gehoor soms zeer expliciete vragen krijgen over hun seksleven. Hoeveel partners had hij? In welke standjes had hij seks? En wat voelde hij daar bij? Soms krijgen ze te horen dat ze er helemaal niet uitzien als een homo, bi of transgender.
Niet open
COC Nederland baseert zich op eigen onderzoek van mei vorig jaar onder dertig lhbt-asielzoekers. Uit het onderzoek blijkt dat cultuurverschillen een grote rol spelen. De IND verwacht openheid, terwijl veel lhbt-asielzoekers niet gewend zijn om open te zijn over hun geaardheid. Ze hebben hun leven lang geprobeerd die geheim te houden of zelfs voor zichzelf te ontkennen, dus vertellen ze er niet over tijdens het gehoor. Ze weten vaak niet dat ze in Nederland openlijk homo kunnen zijn, of ze vrezen voor negatieve reacties in het asielzoekerscentrum als hun geaardheid bekend wordt. Als ze in een later stadium de ware reden van hun vlucht alsnog vertellen, wordt dat ongeloofwaardig gevonden.
De geloofwaardigheid van lhbt-asielzoekers staat bovendien vaak onder druk omdat veel van hen maar weinig tijd hadden om hun vlucht voor te bereiden. Daardoor beschikken ze vaak niet over de geëiste documenten.
De homobelangenvereniging is een project gestart om de positie van lhbt-asielzoekers te verbeteren.
De situatie verbetert wel. Homo's werd nog wel eens verteld dat ze veilig in hun land van herkomst kunnen leven, mits ze hun geaardheid verbergen. Sinds een uitspraak van het Europees Hof van Justitie mogen homo's echter niet meer worden teruggestuurd als dat betekent dat ze terug de kast in moeten.
Deur op slot
Robert herkent veel uit het rapport van COC. Hij kreeg te maken met pesterijen en seksuele intimidatie in het uitzetcentrum in Ter Apel, waar hij korte tijd zat. De IND-medewerkers geloofden namelijk ook zijn vluchtverhaal niet. “Ik heb ze direct gezegd dat ik vluchtte omdat ik homo ben, maar ze geloofden het niet. Ze zeiden: we geloven niet dat je homo bent. En we geloven ook niet dat je door je schoonmoeder bent betrapt.”
Robert wijt het aan cultuurverschillen. “Dat ik betrapt ben, geloofden ze niet omdat mijn vriend en ik de deur niet op slot hadden gedaan. We waren aanvankelijk alleen thuis, dus volgens de IND hadden we de buitendeur dicht moeten doen. Hier is dat misschien heel normaal, maar in Oeganda wordt het heel raar gevonden als je overdag de deur op slot doet. Dat is onbeschoft.” Hij laat een korte stilte vallen. “Bovendien, als je geil bent dan denk je daar ook helemaal niet aan.”
De asielaanvraag van Robert werd afgewezen en ook in hoger beroep negatief beoordeeld. Pas toen hij in het uitzetcentrum in Ter Apel zat vroeg hij het COC te hulp. Die organisatie deed navraag in Oeganda in de lokale homoscene. Robert Katende was daar bekend en ook de reden van zijn vlucht werd bevestigd. Op basis van die documentatie kreeg hij uiteindelijk een tijdelijke verblijfsvergunning.
Robert is blij met zijn tijdelijke verblijfsvergunning. Hij begint in mei met een cursus Nederland en droomt er van om in de toekomst aan de slag te kunnen als maatschappelijk werker. Ondanks het nieuwe toekomstperspectief is hij nog niet helemaal op zijn gemak. Echt helemaal vrij homo zijn, durft hij nog niet. “Hand in hand lopen is echt nog een brug te ver.” Hij houdt zijn armen beschermend voor zijn borst. “De angst voor boze reacties is nog niet weg.”