Volgens een rapport van Oxfam International zorgden rampen als gevolg van klimaatverandering in de afgelopen vijf jaar voor 500 miljard dollar aan schade. De problemen van de toekomst die met klimaatverandering samenhangen zijn voor een groot deel al bekend. Er worden meer weersextremen, een stijgende zeespiegel en tegenvallende oogsten verwacht. Ook hangt klimaatverandering samen met verlies aan biodiversiteit, gezondheid en voedselzekerheid. Waarom gebeurt er dan toch zo weinig? Op de dag van de duurzaamheid somt OneWorld Research de belangrijkste hoofdknelpunten op.
Geen eerlijke prijs voor producten
Om een product te maken zoals een telefoon of T-shirt zijn grondstoffen en water nodig. Het productieproces zelf en het transport van producten zorgt voor vervuiling van water en CO2 uitstoot. Deze effecten worden niet meegerekend in de marktprijs. Als jij een T-shirt koopt krijg je niet direct de rekening voor de CO2 uitstoot of het waterverbruik dat het T-shirt gekost heeft. Eigenlijk is de prijs dus niet ‘eerlijk’.
Meelifters en wachten op elkaar
Schone lucht, water en grondstoffen worden ook wel mondiale publieke goederen genoemd; ze zijn als het ware van iedereen en hebben daardoor geen duidelijke eigenaar. In principe is het in ieders belang om duurzaam om te springen met de wereld. Personen, bedrijven of afzonderlijke landen – zijn vaak niet bereid om vrijwillig bij te dragen aan deze publieke goederen omdat de voordelen van hun eigen bijdrage niet is uit te sluiten. Andere personen, bedrijven of landen die niet bijdragen kunnen immers makkelijk ‘meeliften’. Waarom zou ik mijn auto laten staan om mijn CO2 uitstoot omlaag te brengen, als de buurman er wel vrolijk op los toert? En zo houdt iedereen elkaar in zijn greep.
Nationale regeringen niet daadkrachtig genoeg
Nationale regeringen zijn vaak niet daadkrachtig genoeg bij de aanpak van grensoverschrijdende duurzaamheidvraagstukken omdat zij in de eerste plaats gedreven worden door nationale belangen. Overheden doen niet wat nodig is, omdat ze zichzelf en elkaar gevangen houden in de greep van economische groei; dat is vaak toch nét even belangrijker. In tijden van economische tegenwind wordt dit effect versterkt. Het draagvlak voor uitgaven voor grensoverschrijdendende vraagstukken is vaak kleiner als het economisch minder goed gaat. Nationale overheden zijn dan minder geneigd om maatregelen te nemen die minder populair zijn bij de kiezers.
Zwakke internationale organisaties
Er bestaan verschillende internationale instituten zie zich ook bezighouden met mondiale duurzaamheidvraagstukken. Denk aan de Verenigde Naties (VN), het Internationale Monetaire Fonds (IMF), de Wereldbank, de Wereldhandelsorganisatie (WTO), en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Die organisaties hebben alleen weinig bevoegdheden om duurzaamheid echt te waarborgen. Landen zijn niet zo snel geneigd om meer bevoegdheden aan deze organisaties over te dragen als dat betekent dat ze zelf minder in de melk te brokkelen hebben en het hun soevereiniteit aantast.
Hoe nu verder?
Om echt werk te maken van duurzaamheid is daadkracht nodig op verschillende niveaus en door verschillende spelers. Volgens veel deskundigen moeten internationale organisaties worden versterkt. Hoogleraar Joyeeta Gupta stelt dat de internationale rechtsorde versterkt moet worden om nationale belangen te overbruggen. Op die manier worden landen verplicht om ook in het algemene belang te handelen. Anderen geloven meer in initiatieven van onderop. Zo ziet klimaatdeskundige en journalist/activist Naomi Klein meer kans op slagen als burgers zelf in actie komen. Ze was de initiatiefnemer van de wereldwijde mars voor het klimaat. Als de burgers massaal oproepen tot actie, wordt de kans ook groter dat duurzaamheid hoger op de agenda komt van overheden.
Zie voor een overzicht van concrete maatregelen die Naomi Klein heeft voorgesteld om klimaatverandering tegen te gaan ook dit artikel van Jelmer Mommers dat in de Correspondent is verschenen.
Ieder burger kan natuurlijk ook zelf bijdragen door bewuster te consumeren. Zo kunnen mensen meer lokaal geprocedeerde producten gebruiken, minder vlees en zuivel eten, de auto vaker laten staan, huizen beter te isoleren en korter douchen. Uit onderzoekgevens van de onderzoeksgroep van NCDO die vandaag zijn gepresenteerd, bleek dat Nederlanders zich het afgelopen jaar niet duurzamer zijn gaan gedragen. Er is dus nog wel wat winst te behalen. Ook hebben bedrijven een belangrijke rol; zijn kunnen veel meer rekening houden met duurzaamheid. Maatschappelijke organisaties kunnen bedrijven, overheden én burgers (blijven) aanspreken op hun gedrag. Vooral de politiek zou de handschoen op moeten pakken, juist omdat de markten falen.
Meer lezen?
Dit artikel is ontleend aan het dossier Mondiale Publieke Goederen uit de globaliseringreeks van NCDO dat na uitgebreid onderzoek en in consultatie met experts tot stand is gekomen. Aan dit dossier werkte de volgende personen mee: Joyeeta Gupta (hoogleraar ‘Environment and Development in the Global South’ aan het Amsterdam Institute for Social Science Research van de Universiteit van Amsterdam), Dorine van Norren (voorheen verbonden aan de Adviesraad Internationale Vraagstukken, en nu aan het ministerie van Buitenlandse Zaken), Marcel Kok (Planbureau voor de Leefomgeving). Hans Opschoor (emeritus hoogleraar Economie en Duurzame Ontwikkeling aan het Institute of Social Studies en Environmental Economics aan de Vrije Universiteit, Amsterdam) en Arjan Schuthof (ministerie van Buitenlandse Zaken).