Als een terroristische dreiging ernstig wordt, neemt vaak ook de roep om harde maatregelen toe. Zeker de laatste jaren is de angst voor aanslagen zo groot dat burgers willen, of zelfs eisen, dat de terroristisch dreiging zo snel mogelijk de kop wordt ingedrukt. Maar hebben de harde maatregelen eigenlijk wel zin? Wat weten we over de effectiviteit van terrorismebestrijding met harde hand? Teun van Dongen trekt lessen uit de geschiedenis.
Teun van Dongen promoveerde vorige week (18 november) aan de universiteit van Leiden. De titel van zijn proefschrift is; The science of fighting terrorism: the relation between terrorist actor type and counterterrorism effectiveness.
Lessen van de IRA
Dat repressie zeker kan werken, leert onder mee de geschiedenis van de IRA, de terroristische organisatie die decennialang streed voor aansluiting van Noord-Ierland bij Ierland. De IRA was goed georganiseerd, getraind en bewapend en kon rekenen op de medewerking van in ieder geval een deel van de katholieke bevolking van Noord-Ierland. Desondanks was de groep niet bestand tegen de constante stroom van arrestaties en de infiltratie door de Britse geheime diensten, die talloze aanslagen wisten te verijdelen. In de jaren negentig begon in verschillende lagen van de organisatie het besef door te dringen dat ze simpelweg niet opgewassen waren tegen de Britse veiligheidstroepen. Een van de strijders van de IRA zei hierover later: “We konden de wil van de Britten niet breken. Het maakte niet uit wat we tegen ze in stelling brachten, ze waren onverzettelijk.” Ontmoedigd door de vele nederlagen en het gebrek aan politiek succes besloot de groep om zich in 1998 neer te leggen bij het Goede Vrijdag Akkoord, een overeenkomst die veel weg had van een overeenkomst die de groep in 1973 had afgewezen.
Lessen van de ETA
Ook de Baskische afscheidingsbeweging ETA raakte gedesillusioneerd als gevolg van succesvol politieoptreden. Na 2000 werden er steeds meer hooggeplaatste ETA-strijders gearresteerd, en in 2004 begonnen enkele gevangen ETA-leiders in te zien dat de gewapende strijd een doodlopende weg was. Ze raakten ervan overtuigd dat de ETA de confrontatie met de Spaanse politie niet kon winnen en riepen op tot het neerleggen van de wapens. Dit bleek het begin van het einde van de terroristische campagne van de ETA: enkele jaren later kondigde de organisatie een permanent staakt-het-vuren af.
[[{“fid”:”32190″,”view_mode”:”file_styles_artikel_halve_breedte”,”fields”:{“format”:”file_styles_artikel_halve_breedte”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:”Weather underground logo US terroristsiche organisatie”,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:”Logo van ‘Weather Underground’. Foto: CC”},”type”:”media”,”link_text”:null,”attributes”:{“class”:”styles file-styles artikel_halve_breedte media-element file-file-styles-artikel-halve-breedte”,”id”:”styles-4-0″}}]]
Risico’s van repressie
Hoewel de harde aanpak in deze gevallen heeft gewerkt, brengt repressie ook risico’s met zich mee. Een duidelijk voorbeeld hiervan deed zich voor in de eerste helft van de jaren zeventig, toen de FBI in de Verenigde Staten jacht maakte op een extreem-linkse studentenbeweging die zichzelf de ‘Weather Underground’ noemde. De agenten van de FBI kozen voor een harde aanpak en gingen ver over de schreef in hun pogingen om de groep op te rollen. Zo braken ze in bij familieleden en bekenden van leden van de Weather Underground om informatie over de activiteiten van de groep in handen te krijgen, en werden veel sympathisanten van de groep geïntimideerd en hardhandig uitgehoord. De
FBI zette hiermee veel kwaad bloed in de studentenbeweging en de ‘counterculture’, waardoor de sympathie voor de Weather Underground alleen maar toenam en niemand de FBI nog wilde helpen bij het opsporen van de Weathermen, de leden van de Weather Underground. Zoals oud-Weatherman David Gilbert later zonder al te veel overdrijving opmerkte: “Er waren momenten dat de FBI in onze nek hijgde, maar de steun van de bevolking betekende dat de informatie verborgen werd gehouden voor de staat en naar de guerrilla’s [de Weather Underground, TvD] stroomde.” Mede hierdoor wisten de Weathermen uit de handen van de FBI te blijven.
Onterecht
Een vergelijkbare dynamiek voltrok zich in dezelfde periode in West-Duitsland, waar de politie alles in het werk stelde om de extreem-linkse terreurorganisatie de Rote Armee Fraktion (RAF) te ontmantelen. De vele onterechte arrestaties en de hardhandige huiszoekingen tegen leden van de protest- en studentenbeweging gaven potentiële sympathisanten van de RAF de indruk dat de organisatie gelijk had en dat West-Duitsland inderdaad werd geregeerd door een verhuld fascistisch regime. In plaats van de RAF te ondermijnen, leverde het politieoptreden de groep alleen maar actieve en passieve steun op. Ook in West-Duitsland werd de terroristische dreiging dus in stand gehouden door ondoordachte repressie.
Repressie kan werken. Maar meer is niet altijd per definitie beter
De les die uit deze vier gevallen valt te trekken, is dat de harde hand zeker effectief kan zijn in het bestrijden van terrorisme. Dat is vooral zo als het optreden van de politie en de inlichtingendiensten gericht is. Als echter ook potentiële sympathisanten het slachtoffer worden van de repressieve maatregelen, zal terrorismebestrijding juist terrorisme oproepen. Regeringen die worden geconfronteerd met plotseling opkomende terroristische dreigingen zijn, mede onder druk van burgers, vaak geneigd om hard op te treden als dat mogelijk is. Ze zouden er echter verstandiger aan doen om zich niet te laten verleiden tot extreme maatregelen. Repressie kan werken, maar dat wil niet zeggen dat meer altijd beter is.