“Een nieuwe maatschappij is al zichtbaar in wat jonge mensen doen”, stelde Anne Walraven, medeoprichter van de Duurzame Jonge 100, vorige week vrijdag tijdens de lancering van de DJ100 lijst van 2014 in Pakhuis de Zwijger. “Waarom is de impact van de jonge generatie dan zo onzichtbaar?”
De DJ100 lijst werd vorig jaar in het leven geroepen om dat probleem op te lossen. Het was een reactie op de Duurzame 100 lijst van dagblad Trouw, waarin jongeren nogal ondervertegenwoordigd waren. “Dit jaar staan er al veel meer jonge mensen in de Duurzame 100”, vertelde Walraven. “Ik ben trots dat onze lijst geholpen heeft om de impact van jonge mensen in Nederland op de agenda te zetten.”
Nu wil Walraven vooral dat de Duurzame Jonge 100 verdergaat als een beweging, en niet alleen als een lijst die per definitie mensen buitensluit. Ze hoopt ook dat de DJ100 veel andere jongeren zal inspireren, vertelde ze vrijdagavond.
Maar hoe duurzaam zijn de ‘duurzame jonge 100’ eigenlijk in hun dagelijks leven? We vroegen het aan drie van hen:
Anne Walraven (28), oprichter van FutureFuel en de DJ100
Je kunt eigenlijk nog niet duurzaam leven
“Twee jaar geleden probeerde ik een tijd om helemaal duurzaam te leven. Dat was toch wel heel ingewikkeld, want veel producten zijn nog niet duurzaam. Toen ik bijna 30 euro verzendkosten wilde betalen voor biologische toiletblokjes van twee euro uit Engeland, besefte ik dat ik misschien wat was doorgeslagen. Eigenlijk kun je nog niet helemaal duurzaam leven. Ons systeem is niet duurzaam, dus er bestaan nog geen duurzame mensen.
Ik probeer het nu breder te bekijken door me af te vragen waaraan ik wil bijdragen. Ik denk dat je moet kijken naar waar je in je dagelijks leven je energie aan geeft, of dat tot een betere wereld leidt, en hoe je dat kunt veranderen. Tien makkelijke manieren om de wereld te redden, daar geloof ik niet in. We mogen best wat meer van onszelf verwachten.
Sommige dingen vind ik nog steeds lastig. Ik vlieg regelmatig voor mijn FutureFuel project. Mijn vakanties combineer ik wel met werk zodat ik niet onnodig vlieg, en ik compenseer CO2. Ik vind het ook erg dat ik geen zonnepanelen op mijn dak heb, en mijn moestuin is compleet mislukt. Daarnaast is mijn vriend nogal een grote vleeseter, dus ik ben nu flexitariër. Dat wil ik nog wel veranderen, maar ja, mijn vriend heeft het al zo zwaar.”
Joszi Smeets (25), directeur Youth Food Movement
Kweekvis uit China zou ik nooit kopen
“Ik ken best veel boeren persoonlijk en heb een abonnement op De Krat, met producten waarvan ik weet waar ze vandaan komen. Bij voedsel wil ik echt uitzoeken wat voor verhaal erachter zit. Op de markt vraag ik altijd waar iets vandaan komt. En ik koop wel vis uit de Noordzee, maar kweekvis uit China zou ik nooit kopen.
Eigenlijk vind ik het bizar dat ik zo bewust bezig ben met voedsel, terwijl ik het met andere producten zo laat liggen. Ik heb thuis bijvoorbeeld energie van Greenchoice, terwijl ik niet weet hoe groen dat echt is. En ik wil wat beter letten op duurzame mode. Er zijn best veel dilemma’s waar ik tegenaan loop. Ik heb al een paar weken discussies met mijn vriend over de verwarming – ik ben een echte koukleum, dus ik zet hem redelijk hoog. Ik hou veel van vlees en eet het twee dagen per week, maar de vleesindustrie is heel intensief. Daar zit ik soms wel mee. Ik hou ook veel van bloemen, maar dat is weer een verspilling van grond en voedingsstoffen. Ik koop ze af en toe, maar dat is een guilty pleasure. En als je ze gewoon plukt is het weer niet goed voor de bijen..
Ik ben eigenlijk best een beetje streng voor mezelf. Maar ik wil ook weer niet te streng leven, dat zorgt voor een negatieve energie die niet past bij hoe ik in het leven sta. Hoe meer we hierin investeren en groeien, hoe minder dat zal worden. Voedsel is nu juist een feest voor mij, ik vind die zoektocht superleuk.”
Willa Stoutenbeek (32), oprichter W.Green
Ik vind duurzame mode vaak nog niet stijlvol genoeg
“Ik was eigenlijk een voorbeeld van hoe het niet moet. Ik kocht vroeger ontzettend veel kleding, die ik nadat ik het één keer gedragen had met veel wasverzachter in de was gooide. Ik gebruikte eigenlijk van alles heel veel. Nadat ik tien jaar hard gewerkt had en het modebedrijf waar ik voor werkte failliet ging, ben ik eens goed in de spiegel gaan kijken.
In een ecoresort in Brazilië, waar ik zonder stroom midden in de natuur zat, vroeg ik me af wie ik nou was, wat ik wilde, en waar ik voor stond. Ik ben sinds mijn negende vegetariër, at steeds meer biologisch en kocht stroom van Greenchoice. Maar het was jaren lang mijn werk om mensen te verleiden om slecht geproduceerde producten te kopen toen ik marketing voor niet-duurzame modemerken deed. Ik besloot om waar ik goed in ben, merken promoten, in te zetten voor iets goeds. Nu doe ik communicatie voor duurzame merken met mijn bedrijf W.Green.
Ik probeer bewust te kiezen. Zo neem ik liever de trein dan het vliegtuig, ook al duurt de reis langer en zijn de tickets vaak duurder. Eigenlijk vind ik kleding het moeilijkst. Ieder jaar verdwijnt een derde van alle kledingproductie ongedragen in verbrandingsovens en landfills. Ik koop zelf liever één goed kledingstuk, dat tien stukken die ik maar kort kan dragen. Sporadisch koop ik nog kleding die niet duurzaam is, daar voel ik me wel schuldig over. Maar ik ben ook een soort spreekbuis voor duurzame mode en ik wil geen concessies doen op het vlak van stijl. Het aanbod van modieuze eerlijke en duurzame kleding is nog veel te beperkt, zeker in Nederland. Online kun je inmiddels best veel duurzame mode kopen, maar dan moet je het wel willen vinden. Waarom doen we wel veel moeite om de goedkoopste televisies en vliegtickets te vinden, maar weten we voor duurzame mode niet waar we moeten zijn?”