In februari van dit jaar verscheen Rutger Bregmans Tegenlicht-aflevering 'De noodzaak van een utopie'. De zesentwintigjarige historicus en schrijver – mede voor online platform De Correspondent – werd plotsklaps bekend om zijn uitgesproken mening en wonderlijke levensvisie. Zo vindt hij dat wij, gezapige wereldburgers, weer utopisch moeten leren denken. In Gratis geld voor iedereen. En nog vijf grote ideeën die de wereld kunnen veranderen, zijn derde boek in drie jaar tijd, beschrijft Bregman een reeks vooruitstrevende ideeën die de lezer in luilekkerland moeten wakker schudden.
Rutger Bregman, afbeelding van de Correspondent.
Waarom is dat nodig volgens jou?
“In heel veel opzichten wordt de wereld een betere plek. Vooral sinds de jaren tachtig en negentig gaan we in een indrukwekkend tempo vooruit. Dat lees je niet op de voorpagina’s van de kranten, omdat het een geleidelijk proces is. Maar als je kijkt naar de droge cijfers, van de afname van kindersterfte en honger tot aan de afname van geweld – wat je niet zou zeggen na deze zomer – zie je dat we de goede kant op gaan. Zo zijn er negentig procent minder oorlogsslachtoffers per jaar sinds 1946.
Volgens mij is het grote probleem van deze tijd dan ook niet dat we het niet goed hebben, maar dat we niet meer zo goed weten hoe het beter moet dan dit. We zijn al aangekomen in Luilekkerland, de utopie van de Middeleeuwers, maar dat blijkt een nogal gezapige plek te zijn. Waar de mensen hun leven vooral beschouwen als een individueel projectje. Vergeten zijn om grotere dromen en utopieën te koesteren.”
En jij spoort mensen aan om weer verder te kijken?
“Dat is de tweede stap die ik in mijn boek probeer te zetten: opnieuw een aantal vergezichten schetsen. Wat is nou de volgende utopie? We hebben deze grotendeels gerealiseerd. Maar waar leidt de weg vanaf daar? Veel denkers in heden en verleden hebben daar ook voor gepleit. Ik begin mijn boek met een quote van Oscar Wilde, die zei: ‘Een kaart van de wereld waar Utopia niet op voorkomt, is het niet waard om zelfs maar een blik op te werpen.’ Want de mensheid moet altijd als ze een utopie bereikt heeft een volgende bestemming op de kaart zetten om naartoe te zeilen."
Wat zijn volgens jou dan concrete veranderingen die nu de wereld positief zouden kunnen beïnvloeden?
“Ik stel er een paar voor in mijn boek. Het basisinkomen en de kortere werkweek komen voorbij. Het laatste hoofdstuk gaat over een wereld zonder grenzen. Maar ik denk ook aan de noodzaak van een heel ander belastingstelsel en waarom we bijvoorbeeld het Bruto Binnenlands Product (BBP) overboord zouden moeten gooien en nieuwe maatstaven moeten bedenken. Ook onze cijfers zijn immers aan vervanging toe."
Grote mijlpalen in de beschaving zijn vaak gestart door mensen die te vroeg gelijk wilden hebben
Dat zijn grote veranderingen. Die krijg je niet één-twee-drie doorgevoerd.
“Nee, het zijn geen oplossingen die je morgen eventjes kunt implementeren. Het zijn toepasbare denkrichtingen. De denkrichting van bijvoorbeeld het basisinkomen kun je toepassen in het veranderen van de bijstand. De sociale zekerheid in het Westen is totaal gefixeerd geraakt op één doelstelling: mensen in een betaalde baan dwingen. Volgens mij kun je stapje voor stapje met het basisinkomen als uiteindelijke utopie in de verte die verzorgingsstaat gaan hervormen. Maar ik ben geen revolutionair die zegt ‘bam’, dit idee moeten we even doorvoeren.”
Je verzint de ideeën, maar wilt er dus niet voor pleiten om ze in te voeren. Hoe kan je dit van elkaar scheiden?
“Ik geloof dat niet alleen daden, maar ook ideeën de wereld kunnen veranderen. In zekere zin zijn ideeën ook daden. Veel grote mijlpalen van de beschaving, zoals het afschaffen van de slavernij of het algemeen stemrecht voor mannen en vrouwen, waren geleidelijke bewegingen die werden geïnspireerd door hele grote idealen. Die werden vaak gestart door mensen die te vroeg gelijk probeerden te hebben.”
Om jouw utopieën grote mijlpalen te laten worden moeten ze uiteindelijk overgenomen worden door de politiek. Denk je dat politici jouw ideeën zouden implementeren?
“Ja, waarom niet? Mensen vragen wel eens: ‘heeft er al een Kamerlid gereageerd?’ Dan denk ik altijd: wat maakt het mij nou uit of een Kamerlid heeft gereageerd? Als de wereld ergens niet door wordt geregeerd dan zijn het Kamerleden. Op termijn echoën zij slechts de bredere ideeën die in de samenleving heersen.”
Dus we moeten als maatschappij weer leren, in jouw woorden, utopisch te denken. Hoe kunnen we als individu daaraan bijdragen?
“We leven in een tijd waarin vaak gedacht wordt dat wezenlijke verandering alleen vanuit ambitieuze individuen komt. Maar de geschiedenis laat keer op keer zien dat echte verandering wordt bewerkstelligd als grotere collectieven, die gedreven worden door grotere idealen, een vuist weten te maken.
Echte verandering wordt bewerkstelligd als grotere collectieven, gedreven door grote idealen, een vuist weten te maken
Vaak is het tijdens momenten van crisis, bijvoorbeeld na de Eerste en Tweede Wereldoorlog, de grote depressie van de jaren ‘30, de oliecrisis van 1973, de financiële crisis van 2007-2008, dat het wereldbeeld van mensen een enorme tik krijgt. Op dat moment hangt het ervan af wat voor ideeën er beschikbaar zijn die opnieuw geïnjecteerd kunnen worden in de bloedbaan van het denken en van de democratie."
Hoe moeten wij dan concreet die ideeën omzetten in daden?
"Mijn antwoord is dus: informeer en verbind jezelf. De geschiedenis wordt uiteindelijk niet geregeerd door de machines of abstracte trends – laat staan voorspeld door trendwatchers, want dat zijn oplichters. Nee, het gaat erom hoe wij met de huidige technologische trends omgaan. Het kan dat we voor het Amerikaanse model kiezen. Dan kiezen we voor radicale ongelijkheid en een op hol geslagen meritocratie.
Maar het kan ook dat we een heel ander model kiezen. Dat mensen de handen ineenslaan, een vuist weten te maken en zeggen: we gaan enorme technologische vooruitgang realiseren deze eeuw. Maar het is wel zaak om de baten daarvan eerlijk te verdelen.”
Die baten moeten idealiter globaal te verdelen zijn. Zijn jouw ideeën ook toepasbaar op een continent als Afrika?
“Niet altijd. Het basisinkomen en de kortere werkweek zijn eigenlijk decadente utopieën die vooral interessant zijn voor de inwoners van Luilekkerland. Maar de utopie van het basisinkomen kun je ook wel goed toepassen in ontwikkelingssamenwerking. Er wordt nu al veel geëxperimenteerd rondom de vraag: wat gebeurt er nou als je mensen gewoon geld geeft?
Een Rwandese studie liet bijvoorbeeld zien dat het ongeveer 3000 dollar kost om een koe te doneren aan een boer, inclusief melkcursus. 3000 dollar, dat zijn daar vijf tot zes jaarinkomens. Dat kan je ook gewoon uitkeren. Dan zeggen wij: ja, maar als je het gewoon uitkeert gaan mensen het besteden aan drugs of alcohol. Dat is uitgebreid onderzocht en niet waar gebleken. Ze zullen het aan van alles meer besteden dan aan drugs en alcohol.
In heel veel opzichten moeten we daar ons paternalisme laten varen. Armoede is geen karaktergebrek. Armoede is een geldgebrek.”
Als niemand meer arm is, iedereen gratis geld heeft en minder werkt, wat gebeurt er dan? In het zonnetje op het strand zitten?
“O, nee. Alsjeblieft niet zeg. Mensen zeggen wel eens: ‘Rutger, je pleit voor een kortere werkweek. Gaan we dan chillen of zo?’ Nee. Je ziet juist dat in landen met relatief kortere betaalde werkweken, er veel meer onbetaald werk wordt verricht. Veel meer vrijwilligerswerk. En de kwaliteit van de vrijetijdsbesteding ligt ook veel hoger.
Een Amerikaans kind kijkt bijvoorbeeld meer televisie dan dat het naar school gaat. Juist als je moe bent in je vrije tijd, omdat je zo hard gewerkt hebt, ga je voor laagwaardige vrijetijdsbesteding. Als je een kortere betaalde werkweek hebt, ga je juist meer doen en een veel rijker leven leiden: meer tijd voor de familie, voor hobby’s en sport, vrijwilligerswerk en participatie in de buurt.”
Hoe zie jij de utopie van de toekomst voor je?
“Ik hoop dat we opnieuw leren om de technologische vooruitgang politiek te maken. Dat mensen samen een vuist maken, utopieën weer ontspringen en de politiek beïnvloeden. Mensen proberen zich nu vaak aan te passen, mee te gaan met de stroom van de geschiedenis. ‘O, het gaat die kant op, dan gaan we wel meer mensen opleiden als techneut of programmeur. We moeten flexibel en wendbaar zijn.’
Het leuke aan ideeën is dat ze knetter besmettelijk zijn
Maar er is een ook een ander model van politieke verandering. Namelijk dat je niet alleen meebeweegt, maar ook gewoon de stroom verschuift. Dat je zegt: ‘ik wil helemaal niet die kant op, we gaan die kant op.’ Een grotere massa of grotere ideeën kunnen op termijn de koers van de geschiedenis veranderen, denk ik. En het leuke aan ideeën is dat ze knetter besmettelijk zijn.”
Je lijkt op een persoonlijke queeste te zijn om de ogen van mensen te openen. Waarom doe je dit eigenlijk?
“Bij veel mensen, en ook bij mijzelf, zie ik een bepaalde onvrede met de notie dat het leven alleen maar een individueel projectje van succes en excellentie zou zijn. Er is een groot zingevingsprobleem in Luilekkerland. We zijn aangekomen in het paradijs en zijn erachter gekomen dat het een ellendige plek is. Waarom zou je nog uit je bed komen als toch alles al gerealiseerd is?
Ik wil weer grotere verhalen vertellen waarvan ik denk dat ze de wereld een nog betere plek kunnen maken. En trouwens, eigenlijk zijn het niet eens mijn ideeën. Het idee van het basisinkomen is bijvoorbeeld al in de achttiende eeuw voorgesteld door Thomas Paine. Dit koppel ik vervolgens weer aan andere ideeën. Ik probeer slechts opnieuw redenen te verzinnen waarom we wel uit bed moeten komen.”
'Gratis geld voor iedereen. En nog vijf grote ideeën die de wereld kunnen veranderen' verschijnt 15 september bij de Correspondent.