Luang Namtha, een klein dorp in het noordwesten van Laos. Op een grote open vlakte worden lange rijen tafels opgesteld en gevuld met eten. Een grote kom bamboesoep, larb van wild zwijn, bittere groenten, gefrituurde pinda’s en een bordje met mandarijntjes: alles afgedekt met plasticfolie. Bij iedere zitplaats ligt een lepel, eetstokjes en een zakje kleefrijst. Onder de tafel staat een krat Beer Lao klaar.
Een Amerikaanse parachute
De tafels staan onder enorme blauwe partytenten, om de gasten te beschermen tegen de zon. Maar in het midden is een grote cirkel vrijgelaten, met een boom van bananenbladeren en ballonnen als middelpunt: de dansvloer. Daarboven geen blauw zeil, maar een licht wit doek, met vierkante stukken gaas op sommige plekken. Het blijkt een oude Amerikaanse parachute, ook tegen de zon. Het is de typische setting voor een rurale Laotiaanse bruiloft.
Op school leren ze niet veel over de burgeroorlog en de rol van de Amerikanen daarin
De parachute is voor mij een confronterend bewijs van een bloedige strijd die nog maar vier decennia achter de Laotiaanse bevolking ligt. Maar denken de bruiloftsgasten hier net zo over, of is het voor hen niet meer dan een attribuut van het partyverhuurbedrijf? “Denk je dat de gasten weten dat ze onder een Amerikaanse parachute dansen?”, vraag ik aan Son, een hoogopgeleide jongen die werkt als manager van een reisorganisatie. “De jongere generatie zal het niet eens weten”, zegt hij. “Op school leren ze niet veel over de burgeroorlog en de rol van de Amerikanen daarin. Het ligt maar net aan wat je familie heeft meegemaakt, of je er veel over weet of niet.” Ik neem de proef op de som en vraag de broer van de bruid of hij het niet vreemd vindt om onder een Amerikaanse parachute te dansen. “Geen probleem”, lacht Pan, en hij ontwijkt het hem te serieuze onderwerp door het glas te heffen.
Niet meer dan de belangrijkste jaartallen
Op de middelbare school worden tijdens de geschiedenisles niet meer dan de belangrijkste jaartallen geleerd, blijkt uit navraag bij enkele andere jongeren. Dat de Pathet Lao in 1975 de oorlog won, is in de door het regime verzorgde schoolboeken ongetwijfeld het belangrijkste. Dat daar een complexe, met internationale ontwikkelingen verweven geschiedenis aan voorafging, wordt niet uitgebreid uit de doeken gedaan. “Veel toeristen vragen me wat ik van de oorlog en de Amerikanen vind”, zegt Pan als ik doorvraag. “Maar ik ben pas geboren nadat de oorlog allang was afgelopen, dus hoe kan ik er dan iets van vinden?”
Nationale eenheid was nog ver te zoeken, omdat er van oudsher al grote hiërarchische verschillen bestonden tussen de ‘Lao’ en de tientallen andere etnische minderheden in het land
Het begon in 1953 toen Laos, na de eerste Indochinese oorlog, volledig onafhankelijk was geworden van Frankrijk. De nationale eenheid was nog ver te zoeken, omdat er van oudsher al grote hiërarchische verschillen bestonden tussen de ‘Lao’ en de tientallen andere etnische minderheden in het land. In de zoektocht van de jonge natie naar een nationale identiteit en naar een werkbaar politiek systeem, ontstonden er langzaamaan drie kampen: de royalisten streefden naar een kapitalistische staat met de koning aan het hoofd; de neutralisten wilden door middel van diplomatie heelhuids de Vietnamoorlog doorkomen; en de procommunistische Pathet Lao streed voor een socialistische staat, wars van westerse invloed. Waar de laatste financieel en militair gesteund werd door Noord-Vietnam, kregen de royalisten en neutralisten ondersteuning uit de Verenigde Staten.
De Ho Chi Minh-route, dwars door Laos
Terwijl de politieke leiders van de drie groepen, drie broers nota bene, in hoofdstad Vientiane door de jaren heen verschillende pogingen gedaan hebben om een neutrale coalitieregering in stand te houden, werd de Vietnamoorlog ondertussen voor een groot deel op Laotiaans grondgebied uitgevochten. De Ho Chi Minh-route, waar langs de communistische troepen in Zuid-Vietnam werden bevoorraad vanuit Noord-Vietnam, liep bijvoorbeeld voor een groot deel over Laotiaans grondgebied. Een belangrijke route voor de Noord-Vietnamezen en dus een gewild doelwit voor de Amerikanen. De internationale druk op de coalitieregering om partij te kiezen in de Koude Oorlog werd te groot en een neutrale positie van Laos bleek niet langer houdbaar. Er restte het land niets dan een burgeroorlog waarin om de macht gestreden werd door de Pathet Lao en de royalisten.
Niet alleen door de aanwezigheid van Amerikaanse soldaten, maar ook door de aanwezigheid van Amerikaanse ambtenaren om vanaf de immer groeiende ambassade de Royal Lao Government te ondersteunen (of over te nemen, maar net hoe je het bekijkt), werd Vientiane steeds westerser. Geldstromen van USAID vloeiden rijkelijk en er openden steeds meer restaurants, bioscopen en bars waar dit geld besteed werd. Traditionele normen en waarden begonnen te vervagen en vrouwen begonnen zelfs spijkerbroeken te dragen… Reden genoeg voor de Pathet Lao om op het platteland fel te propageren tegen deze wanpraktijken in de hoofdstad en de Amerikanen als vijand te bestempelen. Laos zou veel beter af zijn zonder deze verderfelijke geldschieter.
Lokale bevolking van de Jars-vlakte bij een neergeschoten Amerikaanse bommenwerper (Foto: damien_farrell Flickr)
Luang Namtha was slechts een klein dorp in het bos, maar er stond iets te gebeuren
Ruim twintig jaar woedde de bloederige strijd, waarbij het hevigst werd gevochten in het oosten van het land. De grens met Vietnam en de Plain of Jars waren plekken waar zowel de Amerikanen als de Vietnamezen strategische slagen maakten, elkaar met de seizoenen aftroevend. Het was in deze oorlog dat Laos een van de meest gebombardeerde landen ooit werd en het oosten ligt nog altijd bezaaid met (onontplofte) clusterbommen. Maar ook de bevolking in Luang Namtha bleef niet vrij van incidenten. In 1961 werd het plaatsje door duizenden rechtse parachutisten belegerd, nadat beide kanten het staakt-het-vuren hadden geschonden. De communistische dreiging bleek echter zwaar overdreven, waarop de Amerikaanse delegatie werd geëvacueerd. De rest van het royalistische leger vluchtte ook, waardoor Luang Namtha in communistische handen kwam.
Terug naar huis, na de overwinningsschoten
Oun, een kleine meisje in 1961 en inmiddels grootmoeder, weet het nog goed. “Luang Namtha was slechts een klein dorp in het bos, maar er stond iets te gebeuren. Een soldaat zei: ‘Als je niet wilt sterven, moet je vluchten naar Huay Xai.’ De meeste mensen vertrokken naar de Thaise grensplaats, maar mijn familie vluchtte de jungle in. Daar hielden we ons schuil tot we geen vliegtuigen en schoten meer hoorden, ongeveer een week later. Pas toen we de overwinningsschoten van de Pathet Lao hoorden, durfden we terug naar onze huizen te gaan.” Eenmaal terug hoorde ze dat er één persoon door een bom was omgekomen. “Maar er zijn veel meer doden gevallen tijdens de tocht naar Huay Xai”, vertelt Oun. “Nu is er een weg en ben je er in vier uur met de bus. Maar toen bestond die weg nog niet en was het een lange tocht door woest terrein. Mensen gingen te voet, voor velen bleek die reis te zwaar.”
Pathet Lao bevrijden hoofstad Vientiane (Foto: damien_farrell Flickr)
Waarom zouden ze ons aanvallen?
Toen ze ouder werd, trouwde Oun een communistische soldaat en werd ze verpleegster in het leger. Ze verzorgde gewonde communistische soldaten en haatte de Amerikanen. “Amerika was een groot en machtig land, met veel soldaten en grote wapens. Laos was een klein land, er was hier bijna niks, alleen wapens om mee te jagen. Waarom zouden ze ons aanvallen?” Op de vraag wat ze nu van Amerikanen vindt, haalt ze haar schouders op. “Nu maakt het niet meer uit waar iemand vandaan komt.”
Onder communisten in rustiger vaarwater
In de schaduw van de grote machten van de Koude Oorlog, probeerden de Pathet Lao en de royalisten hun eigen strijd te beslechten. Financieel en materieel gesteund door deze machten, moest de uitkomst wel samenhangen met die van de Vietnamoorlog. Na decennia bloedvergieten, bracht de overwinning van de Pathet Lao in 1975 het land in rustiger vaarwater. Goed nieuws voor Oun, die de ‘goede kant’ steunde. Maar slecht nieuws voor iedereen die achter de royalisten stond. De Hmong, de etnische minderheid die met steun van CIA een guerrilla-oorlog tegen de communisten voerde, bijvoorbeeld. Of iedereen die voor de voormalige regering gewerkt had en in heropvoedingskampen werd geplaatst, te laat om te vluchten. “Mijn oom was een leraar aan de militaire academie van de royalisten”, vertelt Kew, een Laotiaan die gestudeerd heeft in Europa en nu voor een ngo werkt. “Inmiddels woont hij in de Verenigde Staten, want hier in Laos was hij niet meer veilig. Maar de rest van de familie is niet bang meer, er zijn nu mensenrechtenorganisaties die een oogje in het zeil houden.” Toch merkt zijn familie in het dagelijks leven nog genoeg van de oorlog: “Mijn familie wordt gediscrimineerd, niemand van ons zou ooit een baan bij de overheid krijgen.”
The legacy of the war lay under the surface, but it was there
“The legacy of the war lay under the surface, but it was there”, schreef Brett Dakin in 'Another Quiet American' over zijn leven als Amerikaan in Vientiane, ruim twintig jaar na het einde van de oorlog. Anno 2015 is dat nog steeds niet veranderd. Of het gaat om wrok over Amerikaanse bommenregens of wrok over discriminatie door het regime: de donkere kant van de geschiedenis wordt liever niet openlijk besproken. En al helemaal vandaag niet, want vandaag dansen we onder een Amerikaanse parachute.