TiSA, het Trade in Services Agreement dat nu de twaalfde onderhandelingsronde ingaat is veruit het omvangrijkste akkoord van het verdragengezelschap, waaronder ook TTIP valt. De VS, de EU (die namens 28 lidstaten onderhandelt) en 21 andere voornamelijk hoge inkomenslanden nemen deel aan de geheime gesprekken die 6 tot 10 juli in Genève plaatsvinden. Samen zijn deze landen goed voor tweederde van het globale BBP en voor meer dan tweederde van de wereldwijde dienstverleningen.
Gesprekken over TiSA. F
oto: Eric Bridiers
In het diepste geheim
De onderhandelingen over TiSA, die sinds 2012 lopen, vinden plaats achter gesloten deuren. En of die nu wel of niet in een dienstenverdrag resulteren, TiSA’s teksten met daarin de posities van de overheden zullen pas vijf jaar na de onderhandelingen mogen worden vrijgegeven, aldus Wikileaks. De klokkenluidersorganisatie publiceerde onlangs 17 geheime documenten die inzicht geven in de vorm die het dienstenverdrag zal aannemen. Uit de documenten blijkt welke plannen op tafel liggen voor luchtvaart, telecommunicatie en financiële diensten. OneWorld schreef al eerder dat TiSA banken de ruimte zou kunnen geven data van EU-klanten uit te wisselen met bedrijven in andere TiSA-landen waar minder strenge privacy regels gelden.
Onderzoek van Public Services International (PSI) wijst uit dat TiSA’s basistekst alleen voorzieningen uitsluit die onder overheidsgezag worden uitgevoerd. Dat wil zeggen dat deze diensten niet commercieel zijn, noch concurreren met andere serviceaanbieders. In de praktijk zijn diensten als gezondheidszorg, sociale diensten, onderwijs en post-, afval- en watervoorzieningen vaak semipubliek; zowel in handen van de overheid als de private sector. Gevolg is dat semipublieke diensten niet binnen deze nauwe definitie vallen en op grond van TiSA dus geprivatiseerd kunnen worden. Dit kan ten koste gaan van de toegang tot educatie, zorg of water, waar ieder mens recht op heeft.
Wat zijn liberaliseringen?
Liberale hervormingen houden in dat de overheid bepaalde reguleringen opheft waardoor markten, inclusief bedrijven competitiever moeten worden en de concurrentie toeneemt. Privatiseringen, waarbij overheden nutbedrijven aan de private sector verkoopt, zijn een voorbeeld van liberale hervormingen. Liberaliseringen hebben een kleine overheid tot doel en gaan in de regel gepaard met bezuinigen, belastingverhogingen en afgekalfde arbeidsrechten.
Watervrees
Volgens het Transnational Institute (TNI) kan dienstenverdrag TiSA ervoor zorgen dat liberale hervormingen (zie kader), zoals het privatiseren van waterbedrijven, niet meer teruggedraaid kunnen worden. Tegelijkertijd benadrukt de denktank in het rapport ‘Our Public Water Future’ dat er in de afgelopen vijftien jaar 235 steden en dorpen waterprivatiseringen ongedaan hebben gemaakt. Redenen om het water weer in publiek beheer te nemen zijn: waterprijzen die omhoog schieten, de achteruitgang van diensten, onvoldoende investeringen, conflicten over operationele kosten, problemen om privaat management te monitoren en het gebrek aan financiële transparantie, aldus TNI. Prijsstijgingen hebben bijvoorbeeld tot gevolg dat de toegankelijkheid van de watervoorziening in het geding komt.
Net als bij de handelsverdragen tussen de EU en Canada (CETA) en de EU en de VS (TTIP), is de kans groot dat TiSA een ‘list it or lost it’-structuur zal hebben. Deelnemende landen moeten dan aangeven en verantwoorden waarom ze een dienst zoals de watervoorziening niet willen uitbesteden aan de markt. Wanneer water niet op deze negatieve lijst staat, dan is de overheid verplicht om zowel nationale bedrijven dezelfde behandeling te geven als multinationals die de voorziening willen opkopen.
OneWorld schreef eerder dat tijdens de CETA-onderhandelingen gelekte documenten toonden dat de EU pleitte voor het liberaliseren van watervoorzieningen. Na de lek werd de publieke druk opgevoerd en kwam water uiteindelijk op de negatieve lijst terecht om aan privatisering te ontkomen. Canadese en Europese overheden hebben dankzij CETA – wanneer het in werking treedt – de mogelijkheid om de private sector te weren en water als publiek goed te herstellen. TiSA gaat volgens vakbondsfederatie PSI verder doordat de mate van liberalisering alleen nog maar verder opgeschroefd kan worden.
Vriendendiensten gaan voor
De landen die aan de onderhandelingstafel voor TiSA zitten, noemen zichzelf de ‘Really Good Friends of Services’ en zijn in de Wereldhandelsorganisatie (WTO) de sterkste voorstanders van het liberaliseren van diensten. De WTO heeft in 1995 echter al een uitgebreid dienstenverdrag in het leven geroepen, namelijk de General Agreement on Trade in Services (GATS). Volgens de Really Good Friends en lobbygroepen zou dit handelsverdrag niet ver genoeg gaan (zie kader). Onderzoek van PSI laat zien dat TiSA – tot nu toe – drie karaktertrekken heeft die verder gaan dan het GATS-verdrag:
Buiten het WTO-raamwerk
Public Services International meldt dat na het vastlopen van de service-onderhandelingen in de WTO, de Amerikaanse ‘Coalition of Service Industries’ voorstelde om buiten het WTO-raamwerk te onderhandelen over serviceliberalisering.
(1) Terwijl GATS toestaat dat landen zelf kiezen welke servicesectoren geliberaliseerd mogen worden, zouden overheden via TiSA alle of zoveel mogelijk diensten moeten overlaten aan het internationale marktwezen. Volgens het netwerk Our World Is Not For Sale willen de Really Good Friends dat deelnemende overheden minimaal 90 procent van hun diensten uitbesteden aan het bedrijfsleven.
(2) Daarnaast zouden nieuwe clausules zoals de ‘standstill-’ en ‘ratchet-’ bepalingen het onmogelijk maken om huidige én toekomstige liberaliseringen terug te voeren.
(3) Ten derde zou in TiSA het GATS-artikel geschrapt worden dat landen toestaat om zich terug te trekken uit het een handelsrelatie. Deze toevoegingen komen er op neer dat een overheid die TiSA ondertekent privatiseringen niet meer ongedaan kan maken.
Investeerders liggen al lang in de watten
Dat investerende bedrijven wettelijk goed beschermd zijn is niets nieuws. In de meeste van de 3200 handelsverdragen die in de afgelopen decennia zijn afgesloten zit de ‘fair and equitable treatment’ clausule ingebouwd. Deze moet garanderen dat investeerders een ‘eerlijke’ en ‘billijke’ behandeling krijgen. Klinkt vanzelfsprekend, maar van dit principe maken bedrijven veelvuldig gebruik om lokale of nationale overheden en hun regelgeving onder druk te zetten omdat dit hun winst kan belemmeren, aldus TNI. De druk kan betekenen dat buitenlandse bedrijven middels de omstreden ISDS-clausule een overheid aanklagen omdat de winsten minder hoog zijn dan verwacht. Wanneer winst en niet het gemeenschappelijk belang – dat door regelgeving beschermd moet worden – in de private sector centraal staat, dan zijn buitenlandse bedrijven misschien niet de meest geschikte partij om zich over onze (water)diensten te ontfermen.
Verzet tegen handelsverdragen.
Foto: Rick Barry
Strijdige belangen
Een tweetal voorbeelden om de strijdige belangen tussen buitenlandse bedrijven en publieke diensten te illustreren. In 2014 klaagde het Britse dienstenbedrijf United Utilities de Estse overheid aan, omdat die geen verhoging van de waterprijzen toestond. Op grond van de ‘fair and equitable treatment’-clausule eist het bedrijf op basis van voorspelde winsten tot 2020 een schadevergoeding van 90 miljoen euro. Het is dankzij een handelsverdrag tussen Nederland en Estland dat United Utilities, met een brievenbusmaatschappij in Nederland, compensatie kan eisen.
Recent oordeelde het Investeringstribunaal ICSID dat Argentinië de Franse water- en energiemultinational SUEZ ruim 360 miljoen euro moet betalen. Vanwege prijsstijgingen, enorme schulden en gebrek aan investeringen had de Argentijnse overheid besloten om SUEZ de deur te wijzen en de watervoorziening van Buenos Aires weer in eigen handen te nemen. De ISDS-clausule in het investeringsverdrag tussen Argentinië en Frankrijk maakt het mogelijk dat de overheid en uiteindelijk de Argentijnse belastingbetaler moeten opdraaien voor het wanbeleid van een Franse multinational.
Het standpunt van Nederland blijft een raadsel
Toen de TiSA-gesprekken in 2012 begonnen, hoopten de betrokken overheden en lobbygroepen dat het akkoord in 2014 beklonken zou zijn. Vanwege uiteenlopende belangen lijkt het erop dat de onderhandelingen pas in 2016 tot besluit zullen komen. Vanwege gebrek aan transparantie zijn analyses beperkt tot de gelekte documenten en een aantal onderzoeken, blijft het een raadsel of water en andere essentiële diensten via TiSA nu wel of niet geliberaliseerd kunnen worden.
Hoewel OneWorld in het ongewisse blijft welke positie de EU, inclusief Nederland, inneemt tijdens de TiSA-onderhandelingen, voorspelt het standpunt dat de EU tijdens de CETA-gesprekken innam – welke liberalising van de watervoorzieningen voorstond – weinig goeds. Ook is het nog niet beslist of de ISDS-clausule in het dienstenverdrag opgenomen zal worden. Wel is duidelijk dat bij eerder afgesloten handelsverdragen vooral het buitenlandse bedrijf in bescherming wordt genomen. Niet zelden ten koste van het gemeenschappelijk belang.