Dirk-Jan Koch (33) heeft een jas geleend van zijn vader. Zelf heeft hij al vijf jaar geen jas meer. Niet nodig in Congo, en ook niet in Kenia, waar hij nu woont. Maar het lenteweer hier is verraderlijk. Vier jaar geleden was ik bij Koch thuis te gast in Congo’s hoofdstad Kinshasa. Jong en veelbelovend was hij toen. Een jeune premier binnen Buitenlandse Zaken. Ik was dan ook verbaasd toen hij mailde dat hij overgestapt was naar Search for Common Ground, een Amerikaanse organisatie. Het hoe en waarom lees ik in De Congo Codes, zijn memoires over zijn tijd in dat land. Moest hij in de officiële codes (het diplomatieke berichtenverkeer) omzichtig opereren, in zijn eigen Codes doet Koch een boekje open over wat hij in Congo aantreft. Roze champagne op recepties, foute mijnbazen met drie fourwheeldrives, ambtenaren die op kosten van de Nederlandse belastingbetaler hun BMW taxvrij importeren, maar ook bevlogen artsen die in een boomstam naar een missiepost varen. Congo is een emotionele achtbaan, zo schrijft hij in het nawoord.
Was Buitenlandse Zaken achteraf de verkeerde keuze? In je boek beschrijf je scholier Jan-Dirk als een wereldverbeteraar met linnen tasje en Amnesty-shirt.
“Ik wilde op hoofdlijnen werken. Niet uitvoeren, maar meebepalen wát we doen. Nederland heeft geen zelfstandige overheidsdienst voor ontwikkelingssamenwerking, zoals Engeland of de VS. Als je een beetje serieus mee wil denken op strategisch niveau, dan moet je bij Buitenlandse Zaken zijn. Hoe kom je daar binnen? Via het diplomatenklasje.”
Dirk-Jan Koch (Amersfoort, 1980) was op zijn 16e voorzitter van het Landelijk Aksie Komitee Scholieren. Hij studeerde aan University College Utrecht en de London School of Economics.
Diplomaat
Van 2004 tot 2011 was hij diplomaat bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. In 2009 promoveerde hij cum laude aan de Radboud Universiteit Nijmegen op zijn onderzoek naar waarom ontwikkelingsorganisaties bij elkaar kruipen in dezelfde landen.
Docent en directeur
In Congo was hij als docent verbonden aan de Katholieke Universiteit van Kinshasa. Inmiddels is hij regiodirecteur Westen Centraal-Afrika bij Search for Common Ground, en geeft leiding aan 200 medewerkers. Met zijn vrouw Annelies Claessens en twee dochters (6 en 3) woont hij in Nairobi, Kenia. Claessens is daar landendirecteur Cordaid.
Dat heeft niet gebracht wat je ervan verwachtte.
“Jawel, maar ik kreeg er genoeg van. Het was een supertijd in Kinshasa. Het is een swingende en bruisende stad waar we veel vrienden hebben gemaakt. Voor de diplomatie moet je geduldig zijn. Ik heb heel veel eigenschappen, maar geduld zit daar niet bij.”
Ik ben niet getrouwd met mijn werkgever, maar met mijn vrouw en mijn idealen, zei je toen ik je sprak in 2010.
“Toen ik dat eenmaal had uitgesproken, ging het gisten. Als je dat eruit geflapt hebt, dan ga je er ook over nadenken. Ik werd me meer bewust van wat ik al voelde.”
Na een bezoek aan de goudmijnen wilde je een goudkeurmerk oprichten, maar dat was volgens Buitenlandse Zaken ‘te activistisch’.
“Het begon ermee dat mijn vrouw Annelies voor onze trouwringen bij geen enkele Nederlandse juwelier verantwoord goud kon kopen. De ambassade gaf mij gelukkig alle gelegenheid om eropuit te gaan en met mensen te praten in het veld, maar als ik dan echt iets wilde ondernemen, werd ik terug gefloten.”
Prins Jaime de Bourbon de Parme is namens Buitenlandse Zaken een tin-initiatief gestart. Ben je niet te vroeg weggegaan?
“Ontwikkelingssamenwerking zit nog steeds in een periode van heftige bezuinigingen. Een miljard eraf per jaar, daar kan ik niet achter staan. Onder Rutte-I moest een chartervliegtuig dat vluchtelingen terugbracht naar Congo ineens als ontwikkelingshulp tellen. En dat moest ik dan verkopen in Congo. Daar had ik helemaal geen zin in. Ik wou trots zijn op mijn werkgever en dat vond ik wel lastig. Ik ben het wel eens met de focus op handel, maar dat is ook weer niet alles. In de binnenlanden van Congo willen geen bedrijven zitten. Daar is hulp nodig. Maar die 750 miljoen euro voor het ondernemersfonds moeten ergens vandaan komen, en die komen niet van Economische Zaken.”
Maar vasthouden aan de 0,7 procent is toch ook weer niet van deze tijd?
“Ik ben een aanhanger van de 0,7 procent. Die intentieverklaring is nog geldig en de noden zijn er nog steeds. Ik vind het een belangrijk ijkpunt. Natuurlijk moet je breder kijken dan de hulp alleen. Het netto eff ect van hulp is nul als we niks doen aan handelsbelemmeringen, conflictmijnen of belastingparadijzen. Maar een aantal zeer basale dingen zoals eten of gezondheidszorg kosten gewoon geld. En daarvoor staat die 0,7 procent.”
Want anders?
“Er gaan mensen dood door de bezuinigingen hier. Djodjo, een jongetje dat ik ontmoette in een missiepost in het oerwoud, overleefde dankzij voedingssupplementen betaald door Nederland. Nu zou hij doodgaan. Dat moet gezegd worden. Het is heel makkelijk om te korten op dingen die ver weg zijn. Djodjo kan niet zijn tractor komen parkeren op het Binnenhof.”
Ik werd wel moedeloos van die gouverneurs in je boek die hulpgeld afromen voor zichzelf.
“Ja, maar voor elke persoon die profiteert, is er een moedige, getalenteerde veranderaar die onze steun goed kan gebruiken. Ik ben tot de conclusie gekomen dat we naar individuen moeten kijken. Journalisten, mensenrechtenactivisten, oma’s die op brommers de bush in trekken.”
Creëer je daarmee geen westerse knuffelactivisten die buiten de maatschappij staan? Dat was de kritiek op westerse steun aan homoactivisten in Uganda.
“Je moet niet zeggen: ‘Wij zijn de Rainbow Foundation en gaan nu een dramaserie maken over homoseksuelen in Congo’. Dat werkt niet. Je moet je discreet opstellen achter lokale champions. Essentieel is dat die lokaal verankerd blijven. Steun ze met 1000 euro, maar alleen als ze zelf ook 1000 euro binnenhalen van hun leden. Al betalen ze ieder maar een halve dollar per jaar. Je kunt ook politieke druk uitoefenen. Prima als de regering van Congo bij ons aanklopt voor geld, maar wel volgens onze principes. Onze ambassadeur, Ellen Berends, was daar goed in.”
President Kabila kocht parlementariërs om met duizenden dollars om een kieswet in zijn voordeel te veranderen, schrijf je. Je wilde de noodklok luiden, maar de internationale gemeenschap in Congo koos ervoor te zwijgen.
“Dat was een van de redenen dat ik me niet meer zo thuis voelde in diplomatie. Als je toestaat dat er getornd wordt aan de democratie, ga je een grens over. Diplomaten onderling hebben grote woorden, maar willen de president niet tegen zich keren. Want ze willen de handelsrelaties niet op het spel zetten. Ik volgde een activistischere lijn en dat werd niet gewaardeerd.”
Vervolgens werd je directeur bij organisatie Search for Common Ground en verhuisde je naar een sjofel huis met kakkerlakken.
“Dat went snel, hoor. En dat had ik er wel voor over. Als je je drive kwijt bent, moet je ergens niet meer te lang blijven hangen. En de consequenties nemen. Ik werk nu met supergetalenteerde, gemotiveerde Nigerianen, Angolezen, Fransen, Belgen. Die kiezen bewust voor Congo of de Centraal-Afrikaanse republiek. Ze willen het verschil maken en zien het niet als een strafkamp om daar geplaatst te worden.”
Jullie streven naar een wereld die anders met conflict omgaat. Hoe dan?
“Via radio, tv, trainingen proberen we mensen te helpen om alternatieven te vinden voor geweld. Zoals je weet zijn er in de Centraal-Afrikaanse Republiek grote problemen tussen christenen en moslims. We sturen elke week naar duizenden mensen een sms of voicemail met een bericht uit de Koran of Bijbel over verdraagzaamheid. Ze kunnen dat bericht twee keer gratis doorsturen.”
Het ene moment sta je tegenover ouders en kindsoldaten die niet blij zijn dat ze bevrijd zijn van rebellen, het volgende moment vervoer je de hersenen van een vermoorde activist in je wijnkoeler. Never a dull moment voor Dirk-Jan Koch als diplomaat in congo.
Voor de leek
Dirk-Jan Koch: “Mijn boek is juist niet bedoeld voor de insider. ik wil wat meer van congo laten zien en uitleggen hoe internationale samenwerking daar uitpakt. ik heb het geschreven voor iedereen die Afrika interessant vindt.”
WIN WIN WIN
Van uitgeverij prometheus mag oneworld zes boeken weggeven aan lezers. doe de congo-quiz en maak kans op een gratis exemplaar van De Congo Codes.
Dirk-Jan Koch, De Congo Codes prometheus, 278 pagina’s, € 19,95
Het is een grote, Amerikaanse club. Zit je daar niet weer in een ander keurslijf?
“Dat heeft elke organisatie. Bij Buitenlandse Zaken heb je het fysieke keurslijf van de stropdas. Dat vond ik echt een heel vervelend gevoel in die hitte op die recepties. Het keurslijf bij Search is dat er geld moet binnenkomen. Gelukkig hebben we een paar rijke Amerikanen achter ons, maar ik voel die druk. Ik schrok toen ik mijn contract tekende waarin stond: ‘We kunnen dit op elk moment zonder opgaaf van reden beëindigen’. Voordeel is dat je alleen de goede mensen overhoudt. Dat geeft een heel lekkere, dynamische werksfeer.”
Maar je liet ook corrupte medewerkers in de gevangenis zetten.
“Ik ben een harde manager geworden. Ik ben opgegroeid in een klein dorp waar iedereen elkaar vertrouwt, maar die naïviteit ben ik kwijt. Vrienden zeggen: ‘Als jij ooit teruggaat naar Nederland, weet ik niet hoe lang jij het volhoudt met jouw managementpraktijken’. Gelukkig coacht mijn vrouw Annelies mij. Zij geeft zelf ook leiding, maar is wat genuanceerder dan ik. Zij zegt: wacht even, stuur die mail pas morgenochtend.”
Ben je niet bitter geworden?
“Nee, want ik geloof nog steeds in de mogelijkheid om dingen te veranderen. Ik haal mijn drive uit individuen. Er zijn zo veel inspirerende en gemotiveerde mensen. Als je hun kompaan wordt, word je meegetrokken in hun ideeënwereld en successen.”
Heb je dat van je ouders? Die hadden een wereldwinkel in Achterveld.
“Mijn ouders zetten al sinds de jaren ’70 in op de handel. Bij de kerk verkochten ze potten honing, want dat was in hun ogen beter dan hulp geven. Ik werd er zeker door besmet, ging ook actie voeren op school voor Max Havelaar en hongerstakingen houden. Ik vond het alleen wel jammer dat ik die kleren moest dragen uit de Wereldwinkel. Dan was er een modeshow in het dorp, moest ik weer zo’n sari aan, vreselijk.”
Nu drinkt half Nederland fairtradekoffie.
“Dertig jaar lang werden wereldwinkeliers als gekke henkies gezien. ‘Haha, sandalen, geitenwollensokken, haha, vrijwilligers’. De gekkie henkies van toen bleken de voorlopers. Mijn ouders hebben zich er ook voor ingezet om eerlijke honing en chocola ook in de dorpssupermarkt te krijgen. In Achterveld is de Wereldwinkel niet meer nodig. Ik ben ervoor om dingen zo snel mogelijk gewoon te maken. Goud is mijn stokpaardje. Ik hoop dat er over tien jaar een serieus keurmerk is en dat goed goud bij de gewone juwelier verkrijgbaar is.”
En wat als jouw dochters straks diplomaat willen worden?
“Daar zou ik geen probleem mee hebben. Ik hoop dat ze van ons wat meekrijgen van de open samenleving, dat ze wereldburgers worden. Omgaan met alle soorten mensen, alle soorten geloven. Dat proberen we ze mee te geven en wat ze daar verder mee doen, moeten ze zelf weten.”
Foto: Judith Jockel