De zon schijnt fel in Brussel, deze dinsdagmiddag in maart. Binnen de muren van het hoofdkwartier van de Europese Commissie bereiden Europese en Amerikaanse diplomaten de vierde onderhandelingsronde voor het Transatlantic Trade & Investment Partnership (TTIP) voor.
Door het aantal handelsbarrières te verminderen willen beide grootmachten een enorme vrijhandelszone creëren. Daardoor wordt het voor bedrijven gemakkelijker om handel te drijven tussen de VS en de Europese Unie, hetgeen beide economieën ten goede moet komen. Geen overbodige luxe in tijden van crisis en hoge werkloosheidscijfers.
Politiek project
Toch dreigen donderwolken boven Europa, zegt Roeline Knottnerus van de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO). In een conferentiecentrum een stuk buiten de Europese wijk van Brussel heeft een aantal maatschappelijke organisaties een alternatief congres over TTIP georganiseerd: “Dit akkoord gaat allang niet meer alleen over handel. Het is een politiek project. Vooral dingen als consumentenbescherming, milieuwetgeving en arbeidsrechten komen onder vuur te liggen, aangezien ze door de onderhandelaars gezien worden als handelsbarrières.”
Onnodige kosten
Op dit moment beslaat de handel tussen Europa en de Verenigde Staten zo’n 2 miljard euro per dag. Dat zou veel meer kunnen zijn. Bedrijven maken nu vaak onnodige kosten doordat ze rekening moeten houden met verschillende veiligheidseisen, milieuregels en certificeringen voor hun producten. Ook bestaan er verscheidene protectionistische maatregelen die de Europese markt gesloten houden voor bijvoorbeeld Amerikaans hormoonvlees en genetisch gemanipuleerde landbouwproducten. De Amerikaanse markt zit omgekeerd niet te wachten op bijvoorbeeld Europese kaas die met rauwe melk bereid is.
Door al die regels beter op elkaar af te stemmen, zou er een enorme vrijhandelszone ontstaan, van Los Angeles aan de Amerikaanse westkust tot aan de Roemeense hoofdstad Boekarest aan de Europese oostgrens. De toename in handel zou de EU, volgens onderzoek dat het Engelse Center for Economic Policy Research (CEPR) uitvoerde in opdracht van de Europese Commissie, vanaf 2027 zo’n 119 miljard euro per jaar gaan opleveren. Geld dat zich vervolgens moet vertalen in stijgende werkgelegenheid.
Arbeidsrichtlijnen
Toch groeit de kritiek op het vrijhandelsverdrag snel. Verschillende maatschappelijke organisaties zijn niet gerust op de effecten van TTIP op nationale wetgeving. Zo’n beetje elk onderwerp dat de handel kan belemmeren ligt op de onderhandelingstafel, zegt Knottnerus. “Het wederzijds accepteren van elkaars veiligheidscertificeringen zou betekenen dat allerlei producten die volgens de Europese regels onveilig zijn, opeens wel toegelaten moeten worden.”
De toenemende concurrentie gaat ook de arbeidsmarkt sterk beïnvloeden, denkt Knottnerus. De VS hebben immers niet alle arbeidsrichtlijnen van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) geratificeerd. De lonen liggen in de VS vaak lager dan in Europa. “Als bedrijven goedkoper kunnen produceren in Amerika, dan zullen ze dat doen. Op deze manier wordt de hele maatschappij ondergeschikt gemaakt aan de godheid handel.”
Ratjetoe
Binnen het Europese bedrijfsleven zijn de verwachtingen voor TTIP hooggespannen. Voor Nederland kan het schrappen of harmoniseren van allerlei regelgeving grote strategische voordelen opleveren. Zo hopen Nederlandse bedrijven toegang te krijgen tot de enorme Amerikaanse afzetmarkt en ook de transportsector wrijft zichzelf in de handen bij het vooruitzicht van groeiende handelsstromen. Die komen immers voor een groot deel via de haven van Rotterdam Europa binnen.
Marietje Schaake zit sinds 2009 voor D66 in het Europese Parlement en maakt zich juist om deze redenen sterk voor TTIP: “Het huidige systeem is een ratjetoe van regels die vaak onnodig complex zijn, dat kost veel tijd en geld. Als die twee sets regels dichterbij elkaar gebracht en vereenvoudigd kunnen worden, kan dat Nederlandse bedrijven heel veel opleveren.”
Arbitrage
Eén van de voornaamste pijnpunten van het verdrag is de controversiële arbitrageclausule ISDS (Investor-State Dispute Settlement). Die clausule zou bedrijven in staat stellen om de regering van een land aan te klagen op het moment dat er een wet wordt aangenomen die nadelig effect kan hebben op de winst van dat bedrijf.
Deze clausules zijn niet nieuw. Oorspronkelijk waren ze bedoeld als investeringsbescherming voor bedrijven die zaken doen in landen met een instabiel politiek klimaat. Arbitragemogelijkheden maken deel uit van bijna elk investeringsverdrag. Maar volgens cijfers van het investeringstribunaal van de Wereldbank (ICSID) is het aantal aanklachten van bedrijven tegen landen de laatste jaren sterk gestegen, van 38 in 1996 naar meer dan 500 in 2012. Zo moest Mexico bijvoorbeeld 77 miljoen dollar betalen aan voedselmultinational Cargill nadat de regering een wet goedkeurde om Mexicaanse suikerboeren te beschermen tegen de geïmporteerde, goedkope zoetstoffen uit de VS.
Uitkleden
Ook voorstanders van TTIP vragen zich af in hoeverre een ISDS-clausule nodig is in dit vrijhandelsverdrag, vertelt Marietje Schaake: “Ik heb nog geen doorslaggevend argument gehoord waaruit blijkt dat ISDS noodzakelijk is. De EU en de VS zijn twee machtsblokken met goed ontwikkelde juridische structuren. Dan is zo’n arbitragecommissie niet nodig om investeerders te beschermen.”
Toch moeten we uitkijken TTIP niet te gaan zien als een kwade agenda van het bedrijfsleven, waarschuwt ze: “Investeringen aantrekken is heel belangrijk voor een economie en dit vrijhandelsverdrag kan ons echt heel veel opleveren. Maar als verantwoordelijk eurocommissaris Karel de Gucht opeens wel genetisch gemanipuleerde landbouwproducten in Europa toelaat, of als het verdrag niet genoeg blijkt op te leveren voor Europeanen, dan is het mijn taak als europarlementariër om in te grijpen.”
Foto: (cc)