In The global landgrab, beyond the hype stellen de onderzoekers dat landroof een hype is, maar dat het niet om een nieuw onderwerp gaat. Conflicten over land zijn van alle tijden. Ook het gangbare beeld dat ‘de Chinezen op grote schaal land van arme Afrikanen inpikken’ moeten we bijstellen. In Azië en Latijns-Amerika wordt ook op grote schaal land opgekocht. Verder gaat het bij landroof meestal om land dat legaal is verkregen, van echte ‘roof’ is dus geen sprake. Er is één rode draad: de arme bevolking is de dupe, zij wordt van haar land verdreven.
Landroof als een hype – kranten, ontwikkelingsorganisaties, activisten en wetenschappers hebben er de afgelopen jaren veel aandacht aan besteed. Mayke Kaag, onderzoeker van het Afrika-Studiecentrum, en Annelies Zoomers, hoogleraar Internationale Ontwikkelingsstudies aan de Universiteit Utrecht en voorzitter van LANDac, zijn co-auteurs van een boek over landroof. OneWorld stelde ze vijf vragen.
Landroof is complex, zo blijkt uit jullie boek. Ontwikkelingsorganisaties willen juist graag simpele boodschappen vertellen. Moeten zij zich wel bezighouden met landroof?
Zoomers: “Ik vind het heel positief dat er meer aandacht is gekomen voor het onderwerp. Maatschappelijke organisaties hebben echt resultaat geboekt met hun campagnes. Ze hebben aandacht gevraagd voor de negatieve effecten van landroof, zoals mensen die hun land verliezen en de rol die grote bedrijven en investeerders hierbij spelen. Toen de hype begon, was de Wereldbank bijvoorbeeld nog eenzijdig bezig met het pushen van buitenlandse investeringen in land in lagere inkomenslanden. Door alle aandacht voor het onderwerp moest de Wereldbank wel onderkennen dat er iets aan de hand is. Iedereen staat op scherp en wordt volop nagedacht over manieren om landroof te voorkomen.”
Kaag: “Maatschappelijke organisaties kunnen de rol van waakhond spelen en overheden en bedrijven aanspreken op problemen. Ook hebben ze een rol in het informeren en betrekken van burgers. De discussie van good guys en bad guys, zoals die in begin is gevoerd, ligt genuanceerder. Wat uit het boek naar voren komt, is dat er vooral een probleem is met het afleggen van verantwoording en met controle: hoe kun je ervoor zorgen dat er betere controlemechanismen zijn zodat landroof niet meer voorkomt, of in ieder geval in mindere mate.”
Zoomers: “Het is van belang dat overheden verantwoordelijkheid nemen. Veel van wat er nu in Afrika gebeurt, vindt plaats met steun van de eigen overheid. Het aantrekken van directe investeringen van buitenlandse bedrijven vormt een onderdeel van het moderniseringsbeleid van Afrikaanse landen. Het land wordt weggegeven aan investeerders terwijl de bevolking aan de kant wordt geschoven. Je kunt daar als Nederlandse overheid in mee gaan of niet: je kunt immers zelf kiezen met welk land je wel en met welk landje niet in zee gaat. Landroof laat goed zien hoe verbonden we in Europa zijn met landvraagstukken in andere delen in de wereld.”
Landroof is iets dat zich vooral tussen de grote spelers lijkt af te spelen – multinationals en overheden. Wie moet bedrijven en investeerders aanspreken?
Kaag: “Nu zit iedereen op zijn eilandje; alle betrokkenen stellen dat ze goede doelstellingen hebben. Overheden zeggen dat ze bezig zijn met nationale ontwikkeling. Bedrijven stellen dat ze al oog hebben voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Maar als je het landgebruik niet in zijn geheel bekijkt, en je ziet niet wat iedereen kan bijdragen, dan blijven problemen bestaan. Je moet alle spelers wel positief benaderen; je kunt beter aangeven wat ze zelf kunnen bijdragen aan verbetering van de situatie dan ze te wijzen op wat ze allemaal verkeerd doen.”
Zoomers: “Nederlandse bedrijven lopen redelijk voorop. De grote bedrijven horen tot de eerste generatie die aandacht voor landroof heeft. Vanuit het LANDac-programma (Netherlands Academy on Land Governance, red.) kijken we nu vooral naar het Midden- en Kleinbedrijf (MKB), dat zijn de bedrijven die nu door de Nederlandse overheid gestimuleerd worden om naar Afrika te gaan. Een bedrijf dat bijvoorbeeld in Ethiopië begint, krijgt land van de overheid daar, maar die overheid trekt zich vaak niets aan van de eigen bevolking. Nederlandse bedrijven houden zich aan de wet, maar stellen geen vragen over het land dat ze toegewezen krijgen. Een belangrijke vraag voor Nederlandse ondernemers, is of het voldoende is om je aan de lokale wetten in een land te houden. Net als de vraag of het voldoende is om je als bedrijf aan het minimumloon te houden. Of moet je meer doen? Waarom zouden Nederlanders zich uitsloven als anderen dat niet doen?
Geschreven door M. Kaag en A. Zoomers kun je hier bestellen.
Organisaties kunnen MKB’ers wel ondersteunen. De netwerkorganisatie die Nederlandse bedrijven in Afrika ondersteunt en stimuleert, NACB, organiseert bijvoorbeeld handelsmissies. En je kunt bedrijven die deelnemen aan die handelsmissies ook voorlichting geven over landroof.”
Kaag: “Bedrijven hebben wel een waakhond nodig die hen controleert; ze moete kritisch worden gevolgd. De Nederlandse overheid, maatschappelijke organisaties, consumenten, maar ook Afrikaanse overheden kunnen dat doen.”
Wat kunnen burgers zelf doen volgens jullie?
Kaag: “Een burger alleen kan misschien niet zo veel doen. Ik denk dat er ook een rol is voor maatschappelijke organisaties, consumentenorganisaties en organisaties als UTZ Certified om het onderwerp in Nederland op de agenda te zetten. Bewustzijn over deze vraagstukken is heel belangrijk. Als consumenten laten merken dat ze landroof een belangrijk onderwerp vinden, dan gaan maatschappelijke organisaties, certificeringssystemen en bedrijven er mee aan de slag.”
Zoomers: “De aandacht bij verantwoord ondernemen gaat tot nog toe vooral om de vraag of werknemers goed behandeld worden en over ecologische duurzaamheid. De discussie over verantwoord landgebruik is nog niet meegenomen. Bij landverwerving kunnen mensen verdreven zijn. Of vee dat eerder op dat land graasde kan naar meer kwetsbare gebieden zijn verplaatst. Die indirecte effecten zijn onderbelicht. Eigenlijk zou daar ook naar gekeken moeten worden. Je zou de landroofkwestie ook moeten opnemen in de certificering van producten. Maar consumenten vinden nu al dat ze door de bomen het bos niet meer kunnen zien met alle labels en certificaten. Een extra label zou het nog lastiger maken.”
Zoomers: “Veel van wat er nu gebeurt om landroof tegen te gaan gaat over regels, bijvoorbeeld het verbeteren van wetten en het verstrekken van eigendomstitels. Maar dat is niet genoeg. Als je kijkt naar de verschillende landen die in ons boek aan bod komen, dan zie je dat veel landen de regels niet op orde hebben. In Mozambique is alles op papier goed geregeld, maar in de praktijk gebeurt er precies hetzelfde als in landen waar dat niet het geval is. De vraag is hoe je de regels in de praktijk kunt brengen.”
Kaag: “En daarvoor is die controle dus zo belangrijk.”
Is er eigenlijk wel sprake van een hype? Als je iemand op straat aanspreekt, is de kans groot dat die weinig over landroof weet.
Zoomers: “Er is zeker sprake van een hype als je kijkt naar het aantal artikelen in de media. Ik denk dat de aandacht ook blijvend is; landroof is een structurele kwestie die veel aandacht behoeft. Tegenwoordig wordt over land gesproken als ‘global good’. Maar wat gaat voor: de lokale bevolking of de wereldwijde voedselproductie?”
Kaag: “Het gevaar van een hype is dat de aandacht ineens weer verdwijnt, vooral als dingen genuanceerder blijken dan in eerste instantie werd voorgesteld. Ook zou het heel goed kunnen dat de mediahype het verschijnsel van landroof op sommige vlakken heeft versterkt. Zo is er aan het begin van de hype een Landmatrix gemaakt om de omvang van landroof wereldwijd in kaart te brengen. Dat is een database met informatie van grote landinvesteringen waarin meer dan duizend cases zijn opgenomen. Deze landmatrix geeft een blik op de wereld; zoals waar de hotspots van landacquisitie zij. Zoiets kan de rush op land ook stimuleren, het idee van ’daar moeten we bij zijn’.”
Jullie schrijven dat ook in Europa land wordt aangekocht, bijvoorbeeld door Chinese investeerders. Moeten we bang zijn voor de Chinezen?
Kaag: “Dat is inderdaad interessant: in ons hoofdstuk over China stellen auteurs Peter Ho en Irna Hofman dat de smaak van Chinezen aan het veranderen is en dat dat invloed heeft op hun strategieën voor landacquisitie. Omdat in China wijn bijvoorbeeld steeds populairder wordt, richt de aandacht van Chinese investeerders zich nu ook steeds meer op wijngebieden in Frankrijk en Australië, en niet meer alleen op wijngebieden in Afrika.”
Zoomers: “Ik heb het idee dat sommige Afrikaanse landen in de landdeals met buitenlandse investeerders niet het onderste uit de kan halen en zich ook een oor aan laten naaien. Bij de Nederlandse overheid zal dat minder snel zal gebeuren.”
Kaag: “In Nederland hebben we een goed functionerende overheid en burgers die die overheid controleren. In veel landen is dat niet het geval. Die controle is belangrijk, het is de essentie van een democratie. Een eerste – hoewel natuurlijk niet afdoende – voorwaarde hiervoor is goed onderwijs, zodat mensen zich kunnen informeren en nationale en lokale overheden kunnen dwingen transparanter te worden over wat ze doen.”
Foto: Panta Rei