Niet alleen multinationals ontwijken belasting via Nederland. Armoedebestrijdende microkredietorganisaties doen er net zo hard aan mee. Ze maken gebruik van Nederlandse belastingverdragen,en cashen in Mauritius.
“Zijn jullie wel op het goede adres?” De receptioniste van Deutsche Bank kijkt ons bedenkelijk aan. Het is maandagochtend negen uur en we bevinden ons in een hypermoderne toren naast de Amsterdam Arena. “We komen voor ProCredit”, vertellen we nog eens. “Een microfinancieringsorganisatie. Volgens de Kamer van Koophandel zitten ze op deze plek.” Als bewijs laten we haar een kopietje met de bedrijfsgegevens zien. Verward schudt ze haar hoofd. “Ik werk hier al twee jaar en heb nooit van ProCredit gehoord.” Ze haalt er twee collega’s bij. Een doorzoekt het computersysteem, de tweede checkt de postkamer “want daar weten ze alles”.
Twintig minuten later komt de baas van het stel met lege handen terug. “ProCredit is onvindbaar.”
“Zou het kunnen dat de organisatie op dit adres geregistreerd staat om belasting te ontwijken?”, vragen wij. De baas begint driftig te knikken en zegt: “Dat zou best wel eens kunnen. Ja… Dat zou heel erg goed kunnen.”
Belastingverdragen
Geen land heeft zo veel belastingverdragen als Nederland. Volgens de organisatie Tax Justice heeft ons land met bijna honderd andere landen belastingafspraken gemaakt. De eerste verdragen werden gesloten om bijvoorbeeld te voorkomen dat iemand die in Nederland woont en in India werkt twee keer over hetzelfde inkomen belasting moet betalen. De landen spraken af wie welke belasting zou heffen. Normaal heft Servië bijvoorbeeld 20 procent belasting op winst, maar in het verdrag met Nederland is afgesproken dat Servië dit bedrag verlaagt naar nul procent als een bedrijf in Nederland is gevestigd.“Arme landen voelen zich verplicht om de verdragen aan te gaan”, zegt financieel geograaf Rodrigo Fernandez, werkzaam aan de Universiteit van Amsterdam en bij SOMO (Stichting Onderzoek Multinationale ondernemingen). “Ze gaan akkoord met het verlagen van hun belasting, omdat ze denken dat dat meer investeringen oplevert.” Dat is in de praktijk niet het geval. Wel maken andere landen gebruik van de door Nederland gesloten belastingverdragen. “Een bedrijf uit Canada dat in Mongolië investeert, doet dat voortaan via Nederland”, zegt Fernandez. “Doordat Mongolië nu minder belasting over de winst van dat bedrijf mag heffen, loopt het land juist inkomsten mis.”
Volgens het Centraal Bureau voor Statistiek zitten er 23.500 van dit soort buitenlandse brievenbusbedrijven in Nederland. Zij sluizen op jaarbasis omstreeks 10.000 miljard euro door, twintig keer ons bruto binnenland product. Wij verdienen daaraan een fooitje van 1,5 miljard euro per jaar. Arme landen lopen er 122 miljard euro aan belastingen door mis, aldus Tax Justice. Fernandez: “Omdat arme landen een klein budget hebben, weegt zo’n bedrag voor hen nog zwaarder.”
Eind 2012 besloot Mongolië het belastingverdrag met Nederland stop te zetten.
In de jaren '90 heeft Indonesië ook al eens het belastingverdrag met Nederland verbroken, meldt Henk Willem Smits.
ProCredit is een brievenbusfirma: een bedrijf dat alleen op papier in Nederland is gevestigd omdat daar financiële voordelen aan zitten, maar in de praktijk hier geen werk verzet (zie kader). Volgens de Volkskrant maken zeker zestig van de honderd grootste bedrijven ter wereld gebruik van een Nederlandse constructie. Zij sluizen 57 miljard euro per jaar door ons land. Volgens organisatie Tax Justice lopen arme landen jaarlijks 122 miljard euro aan belastinginkomsten mis. Meer dan het totale bedrag dat wereldwijd aan ontwikkelingshulp wordt gespendeerd.
Daarbij vergeleken is het belastingvoordeel van ProCredit miniem. De overheden van Bulgarije en Servië liepen ‘slechts’ 7,5 miljoen euro mis doordat de Duitse microfinancieringsorganisatie haar leningen via Nederland verstrekte.
Toch is het vreemd dat een microfinancieringsorganisatie gebruikmaakt van de financiële voordelen van een belastingparadijs. Zeker als je weet dat ProCredit haar werkwijze naast ‘winstgevend en efficiënt’ ook ‘sociaal verantwoord’, ‘transparant’ en ‘duurzaam’ noemt. En dat ‘belastingparadijzerij’ internationaal onder vuur ligt omdat de rijken ervan profiteren ten koste van de armen.
Niet de enige
In de kantoortoren in Amsterdam huizen naast ProCredit nog minstens twee microfinancieringsorganisaties. Althans, dat belooft het register van de Kamer van Koophandel. In de praktijk blijken de kantoren van FINCA en Agora Microfinance even leeg als de werkruimte van ProCredit.
Het Amerikaanse FINCA is volgens Wikipedia ‘een van de meest invloedrijke microfinancieringsorganisaties ter wereld’. De non-profitorganisatie werd opgestart met geld van ontwikkelingsorganisaties, maar inmiddels komt het meeste geld van private investeerders. Die moeten volgens de website van FINCA wel ‘sociaal verantwoordelijk zijn’, want FINCA’s fonds is ‘alleen open voor investeerders wier missie gelijk is aan die van FINCA’. Desalniettemin verlangen de nieuwe geldschieters wel een beloning voor hun financiële input. In drie jaar tijd streken zij 5,6 miljoen euro op. Zij maakten mede zo veel winst doordat FINCA de investeringen in zeven landen via Nederland liet lopen. Ons land heeft met zes van die zeven landen een verdrag waardoor FINCA minder belasting afdraagt. Het ‘goede doel’ betaalt in Nederland meer aan belastingadvies, dan aan winstbelasting.
Het Engelse Agora staat nog maar net geregistreerd in de polder. Hiervandaan wordt geld gestoken in microfinancieringsbanken in Cambodja en Zambia. De organisatie heeft ook een vestiging in Mauritius. Daarvandaan wordt in India geïnvesteerd.
Big Business
Volgens het rapport A billion to gain van ING is de microfinancieringssector sinds 2005 met 43 procent per jaar gegroeid. Inmiddels gaat er 62 miljard euro in de sector om. Banken, verzekeraars en pensioenfondsen zijn de snelst groeiende groep investeerders. Van de twintig grootste banken was in 2008 de helft actief in microfinanciering.
Het was de financiële klapper van de Mexicaanse microkredietbank Compartamos die maakte dat banken hun investeringsportefeuilles en masse uitbreidden met microfinancieringsfondsen.
Compartamos (Spaans voor ‘laten we delen’) begon als een non-profitbank voor arme vrouwen op het platteland. Om meer geld te kunnen verstrekken, ging de organisatie in zee met commerciële investeerders. Het aantal leners vertienvoudigde. Geldschieters verkochten aandelen, die hen ooit een miljoen dollar hadden gekost, voor het onbescheiden bedrag van 270 miljoen.
Het vinden van de volgende Compartamos werd voor banken en andere winstgedreven investeerders een soort zoektocht naar de heilige graal. De Nederlandse regering moedigde burgers en bedrijven aan om in microkredietfondsen te investeren. Wie ‘sociaal verantwoord’ belegde hoefde daarover geen belasting te betalen. Dit belastingvoordeel is per 1 januari jongstleden afgeschaft, maar de fondsen dragen nog steeds het stempel ‘verantwoord’.
Het zijn de rijken die binnenlopen dankzij microkredietinvesteringen. Dat blijkt ook uit de berekeningen van de Indiase microbankier Ramesh Arunachalam. 94,27 Procent van al het microfinancieringsgeld wordt verstrekt door fondsen in zeven welvarende landen. De meeste investeringen worden gedaan vanuit belastingparadijs Luxemburg. Daarna volgt Nederland. Ook in de top zeven: de Verenigde Staten (Delaware), Mauritius en de Kaaimaneilanden. Hier wordt de winst opgestreken di e met het verstrekken van leningen aan de armen is gemaakt.
ASA International startte als ASA Bangladesh, een lokale microfinancieringsorganisatie die in eigen land het succes van microkredietgoeroe Muhammad Yunus overtreft. De bank in Bangladesh bedient 6 miljoen leners, 99 procent daarvan betaalt netjes terug.
Tijdens de microkrediethype besloot de oprichter van ASA om in zee te gaan met de directeur van het Nederlandse investeringsfonds Sequoia. Samen zetten ze de internationale versie van ASA op: ASA International.
Krijgt geld van: CMI, het door Sequoia opgetuigde investeringsfonds.
CMI krijgt geld van: het Amerikaanse pensioenfonds TIAA-CREF, Gray Ghost Ventures, responsAbility, Nederland’ grootste pensioenfonds ABP, e.a.
Investeert in: onder andere India en Pakistan (via Mauritius) en Ghana, de Filippijnen en Sri Lanka (via Nederland). Eind 2011 had ASA Nederland ruim 25 miljoen euro uitstaan.
Betaalde: dankzij de Nederlandse constructie 20 procent minder belasting over de winstuitkeringen vanuit de Filippijnen. Omdat Nederland een speciale regeling heeft (de zogeheten deelnemingsvrijstelling) mag het Nederlandse dochterbedrijf de winst belastingvrij doorsluizen naar Mauritius.
Cashen via Mauritius
Een Nederlands microkredietfonds dat wil cashen zoals Compartamos, is het in Mauritius geregistreerde Catalyst Microfinance Investors. CMI investeert namens onder meer ons pensioenfonds ABP in startende banken in opkomende landen. Dat doet het fonds via de bijbehorende microfinancieringsorganisatie ASA International. Uit de presentaties voor investeerders blijkt dat het de bedoeling is om al deze opgetuigde banken na zeven jaar in één keer met winst te verkopen. En dan zit CMI op Mauritius goed. Het Afrikaanse eiland heeft een lucratief belastingverdrag met India, waarin is vastgesteld dat CMI in India geen belasting hoeft te betalen als bezit, bijvoorbeeld een bank, met winst wordt verhandeld. Ook in Mauritius blijft de buit belastingvrij. Het belastingparadijs heft welgeteld nul procent belasting op vermogenswinst.
CMI ontkent dat er sprake is van belastingontwijking. “Dat is absoluut niet aan de orde”, reageert Martijn Bollen namens de organisatie. “Eerder het tegenovergestelde. De banken waarin wij investeren dragen alle wettelijk verplichte lokale belastingen af. Daarin zijn wij heel zuiver en transparant.” Na inzage in dit artikel komt Bollen herhaaldelijk met het ‘voorstel’ dat OneWorld deze reactie verwijdert. Vervolgens stuurt hij een lange uitleg, waarin hij onder meer vermeldt dat ASA International in 2011 zelfs nog een oorkonde heeft ontvangen van de Filippijnse belastingdienst.
Of het nou vanwege de belasting is of niet, feit is dat CMI’s investeringen in India via Mauritius lopen en dat er daardoor – dankzij het belastingverdrag tussen beide landen – in India geen belasting wordt afgedragen over de winst die het bedrijf uitkeert aan de aandeelhouders.
Bijna 40 procent van de buitenlandse investeringen die de laatste tien jaar in India werden gedaan, verliepen via Mauritius. India ziet het Afrikaanse eiland wel degelijk als belastingparadijs, zo meldde The Wall Street Journal afgelopen zomer. India ging het belastingverdrag met Mauritius vrijwillig aan, maar besefte niet dat investeerders de afspraken konden misbruiken om de Indiase fiscus te ontlopen. The Times of India onthulde dat de Mauritiaanse minister van Handel en Buitenlandse Zaken twee eilanden aanbood om de verhoudingen met het getergde Aziatische land te verbeteren. Iets wat de minister zelf overigens ontkent.
Mauritius heeft niet met alle landen zo’n gunstig belastingverdrag als met India. Nederland wel. Daarom heeft ASA International (de organisatie die het geld van CMI uitzet) hier een dochterbedrijf. Vanuit Nederland gaat geld naar onder andere Ghana, Sri Lanka en de Filippijnen. Dankzij deze constructie betaalt ASA in de Filippijnen 10 procent belasting over de uitgekeerde winst. Was het geld via Mauritius geïnvesteerd, dan had ASA 30 procent moeten afdragen.
Over de bedragen die binnenstromen, heeft ASA in Nederland geen euro vennootschapsbelasting betaald. Omdat ons land een speciale regeling heeft (de zogeheten deelnemingsvrijstelling), mag de winst vanuit het dochterbedrijf belastingvrij worden doorgesluisd naar ASA’s (en vervolgens CMI’s) Mauritiaanse bankrekening.
Non-profit organisatie FINCA is in 1984 opgericht door de Amerikaanse ontwikkelingsexpert John Hatch. Inmiddels verstrekt FINCA leningen aan bijna een miljoen mensen. Om meer fondsen aan te trekken, startte FINCA in 2011 een holding. In de reglementen is vastgelegd dat bestuursleden van FINCA geen aandelen in deze holding mogen hebben.
Krijgt geld van: Wereldbankfonds IFC, ontwikkelingsbanken KfW (Duitsland) en FMO (Nederland), responsAbility en het Nederlandse fonds Triple Jump dat weer investeert namens Oxfam Novib, ASN-Novib, SNS Bank en Habitat for Humanity.
Leent van: onder andere Deutsche Bank, Triodos, Triple Jump en OikoCredit.
Investeert in: 21 landen. In 2009 wist FINCA, ondanks de crisis, 21 miljoen te lenen van de Deutsche Bank. Dit bedrag leent de organisatie via Nederland door aan microfinancieringsinstellingen in Armenië, Azerbeidzjan, Congo, Georgië, Kirgizië, Mexico en Tadzjikistan. Alleen met Congo heeft Nederland geen gunstig belastingverdrag.
‘Catalyst Microfinance Investors Fund is hard op weg om ’s werelds grootste investeringsfonds in microkrediet te worden’, schreef dagblad Telegraaf in 2007 nadat CMI 125 miljoen had binnengesleept van onder meer pensioenfonds ABP. ‘Het is tijd dat organisaties zoals Cordaid plaats maken voor commerciële fondsen’, zei CMI’s toenmalige directeur in datzelfde artikel. ‘Te sociaal remt alleen maar af.’
Wij ontwijken niet
CMI is niet het enige door Nederlanders opgerichte microfinancieringsfonds dat het geld via Mauritius laat stromen. Ook Goodwell investeert via het Afrikaanse eiland in Ghana, Nigeria en India. “Niet om belasting te ontwijken”, benadrukt medewerker Bob Assenberg. “Mauritius is voor ons geen belastingparadijs. Zouden we ergens anders zitten, dan zouden we evenveel belasting afdragen. Wel heeft Mauritius, net als Luxemburg, een sterk ontwikkelde financiële dienstensector. De mensen daar hebben meer ervaring met investeren in India en Afrika dan kantoren in Nederland. Dat wij daar gebruik van maken, zie ik niet als iets negatiefs.”
Het commerciële ProCredit werd in 1998 opgericht door Internationale Projekt Consult (IPC) uit Duitsland.
Krijgt geld van: Stichting DOEN (een van de eerste aandeelhouders), pensioenfonds TIAA-CREF, ontwikkelingsbanken FMO (Nederland), KfW (Duitsland) en BIO (België), responsAbility, MicroVest, e.a.
Investeert in: 21 landen. Uit de jaarrekeningen blijkt dat ProCredit in 2006 125 miljoen euro van investeerders leende, om dit bedrag via Nederland door te lenen aan de ProCredit Bank in Servië. Door het belastingverdrag dat Nederland met Servië heeft, wordt de belasting op winstuitkeringen in Servië verlaagd van 20 procent naar 0 procent. Hetzelfde gaat op voor de lening van 145 miljoen euro die ProCredit aan haar bank in Bulgarije verstrekte. De desbetreffende overheden liepen hierdoor in totaal 7,5 miljoen euro mis.
Wil zelf nog kwijt: dat de bank in Servië de lening inmiddels heeft terugbetaald. De constructie met Nederland werd opgezet vanwege de speciale omstandigheden die in Servië en Bulgarije heersten toen de leningen werden uitgezet. Dankzij deze constructie konden de ProCreditbanken hun kredietportefeuille vergroten, waardoor de desbetreffende landen van hen juist meer belasting ontvingen.
Net als CMI en Goodwell, ontkennen ook ProCredit en FINCA dat zij in Nederland geregistreerd staan om belasting te ontwijken. ProCredit zit in Amsterdam om ‘functionele redenen’, zo laat de organisatie per e-mail weten. “Omdat de autoriteiten in Servië en Bulgarije de verstrekking van leningen aan het midden- en kleinbedrijf hadden beperkt, besloot de organisatie om twee afdelingen in Nederland op te zetten”, zegt Indra Heerkens van Stichting DOEN, een van de eerste aandeelhouders van ProCredit. “Zonder de vestiging in Nederland hadden we geen 270 miljoen euro aan kredieten aan MKB-ondernemers in deze landen kunnen verstrekken.”
De telefoniste van het FINCA-kantoor in Engeland roept direct dat “iedereen in Engeland zó tegen de Nederlandse belastingroute is”. FINCA zit in arme landen en in Amerika, Canada en Engeland. Niet in Nederland. Geconfronteerd met de uittreksels van de Kamer van Koophandel, zegt ze dat ze “de communicatieafdeling inschakelt”. Er is telefonisch en per e-mail contact geweest met FINCA in Amerika, maar we hebben geen inhoudelijke reactie meer ontvangen.
“Onze activiteiten zijn niet gericht op winstmaximalisatie”, reageert Tanmay Chetan namens Agora Microfinance. “In alle landen waar we werken houden we ons aan de regels, dat wordt ook onderschreven door de Centrale Banken daar.” Chetan erkent dat Nederland een gunstig belastingklimaat heeft. “Maar andere landen zijn nóg voordeliger. Bij onze keuze woog ook mee dat er in Nederland veel interesse is voor microkrediet. Dat helpt bij het werven van fondsen. Toen wij een aantal jaar geleden met potentiële investeerders spraken, gaven zij aan dat zij het liefst investeerden in een fonds in Nederland. Een beproefde multinationale entiteit regelde een adres voor ons.”
Een beproefde entiteit? Dat moet die ‘onwetende’ Deutsche Bank zijn waarbij we aan het begin van dit verhaal op visite gingen. Deutsche Bank hielp ook ProCredit en investeert in zowel FINCA als Goodwell. Ook kocht en verkocht ‘de sociale tak’ van Deutsche Bank aandelen in de Indiase microfinancieringsorganisatie SKS. De financiering verliep – hoe kan het ook anders – via een dochteronderneming in Mauritius.
{C}{C}[[{“type”:”media”,”view_mode”:”media_large”,”fid”:”19195″,”attributes”:{“height”:385,”width”:480,”style”:”width: 314px; height: 252px;”,”class”:”media-image media-element file-media-large”}}]]
Gekaapt door geldwolven
Microfinancieringsfondsen die belasting ontwijken? Microbankier Hugh Sinclair kijkt er niet van op. “De sector is gekaapt door profiteurs”, zegt de Engelsman. Daarover luidt hij de noodklok in zijn boek Confessions of a Microfinance Heretic en in de uitzending Maxima’s microkrediet van KRO Reporter.
In eerste instantie leek de commercialisering van de microfinancieringssector een positieve ontwikkeling. Wereldwijd waren er meer dan een miljard mensen zonder toegang tot financiële diensten. Hulporganisaties hadden niet genoeg geld om aan al die mensen te kunnen lenen. Meer fondsen zouden leiden tot meer concurrentie, en daardoor tot lagere rente in de strijd om arme leners, was de gedachte. Het ging andersom: de fondsen vochten vooral om rijke investeerders.
“Investeerders vinden een winstgevend fonds aantrekkelijk”, zegt Hugh Sinclair. Fondsen kiezen op hun beurt voor rendabele microfinancieringsbanken. “Er zijn voor die banken twee manieren om de winst te verhogen: meer geld verdienen en minder kosten maken. Het eerste doen de microkredietbanken door arme leners een hoge rente te vragen. Het tweede door minder toezicht te houden. De fondsen kunnen hun kosten verminderen door minder belasting te betalen.”
Zelfmoorden
In 2010 pleegden meer dan vijftig vrouwen zelfmoord in de Indiase deelstaat Andhra Pradesh. Zij wisten niet meer hoe ze uit de microkredietschulden moesten komen. Een van de banken die expliciet aan deze zelfmoordenreeks wordt gelinkt, is SKS. Belangrijke investeerders: het Nederlandse Sequoia (van de oprichter van CMI) en Deutsche Bank.
Als reactie op de zelfmoorden sloten tweeduizend spelers in de microkredietsector zich aan bij SMART, een campagne om microkredietleners te beschermen. Deutsche Bank nam het initiatief, de directeur van FINCA nam plaats in het bestuur. Ook de andere hoofdrolspelers uit dit verhaal sloten zich aan. Uit cijfers van de website MFtransparency blijkt dat veel organisaties de armen nog steeds overvragen. De rente op FINCA-leningen in Zambia loopt zelfs op tot 248 procent! “Onthoud: het voornaamste doel van microfinancieringsorganisaties is winst”, benadrukt Hugh Sinclair. “Ze bevinden zich in een lastige positie. Gaan ze de armen eerlijk behandelen, dan kost dat geld. Komen ze negatief in de publiciteit, dan kost dat hen ook geld.”
Microfinanciering: Wat nu?
Moeten we kappen met microkrediet? Uit onderzoek van onder meer Maren Duvendack blijkt dat er prachtige verhalen zijn over vrouwen die dankzij microkrediet aan de armoede ontsnapten. (What is the evidence of the impact of microfinance on the well-being of poor people?, 2011) Op grote schaal is echter niet bewezen dat microfinanciering een positieve impact heeft. Volgens FINCA-oprichter John Hatch gebruikt slechts 1 op de 10 leners het geld om een onderneming te starten. De rest gebruikt het geld om andere leningen af te betalen, naar de dokter te gaan of om een tv van te kopen. Als de leners het geld niet goed gebruiken, wordt een land juist armer door microkrediet. Een rekensommetje: als een Nederlandse investeerder 1000 euro uitleent aan een microfinancieringsbank in India, tegen 10 procent rente, dan gaat er 1000 euro India in, en 1100 euro India weer uit.
Hoe nu verder? Ten eerste moeten we microfinanciering net zo serieus gaan nemen als gewoon bankieren. Er moet een koepelorganisatie komen die toezicht houdt en regels maakt. Nu mogen microfinanciers doen en laten wat ze willen, omdat overheden en investeerders geloven dat deze bankiers ‘goed doen’. Het is zelfs legaal om krediet te verstrekken aan een drugsbaron of aan een ondernemer die gebruik maakt van kinderarbeid.
Ten tweede zouden we moeten eisen dat fondsen (zoals ons ABP pensioenfonds) alleen nog van ‘verantwoord bankieren’ spreken als de organisaties waarin zij investeren zich aan die regels houden. Zij zouden bovendien een bovengrens aan de winstpercentages moeten stellen. 1 procent rente verdienen over een lening aan armen kan best. Verdient een investeerder 10 procent, zet er dan vraagtekens bij.
UPDATE 9:00 UUR: REACTIE MINISTER LILIANNE PLOUMEN
Minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking laat weten dat belastingontwijking door microkredietorganisaties ongewenst is. Daarom zal ze met de vertegenwoordigers van de sector en met de Nederlandse koepel van microfinancieringsorganisaties onderzoeken wat hieraan is te doen.
"Het is goed om scherp te blijven. Ontwikkelingslanden hebben belastinginkomsten hard nodig én het is van groot belang dat ondernemers in ontwikkelingslanden toegang hebben tot krediet. Daarom heb ik met staatssecretaris Frans Weekers van Financiën afgesproken dat we ontwikkelingslanden helpen bij het verbeteren van hun belastingstelsels en dat we belastingverdragen met een aantal ontwikkelingslanden tegen het licht gaan houden. Die verdragen gelden niet alleen voor het bedrijfsleven, maar ook voor ngo's en micro-financieringsinstellingen. Belastingverdragen moeten dubbele belasting voorkomen, niet er toe leiden dat belasting helemaal wordt ontweken.
Het mooist is het als dit internationaal wordt aangepakt. Daarom is Nederland onder meer actief als co chair van de informal task force Tax and Development van de OESO. Deze helpt ontwikkelingslanden hun belastinggrondslag te beschermen. De OESO werkt mede op verzoek van de G20 aan een actieplan tegen het uithollen van de grondslag voor belastingen en het schuiven met winsten. Naar verwachting is dat plan deze zomer klaar.
Microfinancieringsorganisaties werken zelf ook aan verbetering. Zo hebben ze met de Principles for Investors in Inclusive Finance onder de vlag van de VN vrijwillig afspraken gemaakt over onderwerpen als woekerrentes, transparantie en de bescherming van klanten. Dat is belangrijk. Niet in het minst omdat ondernemers in het ontwikkelingslanden vaak vrouwen zijn. Juist voor hen willen we zorgen dat zij toegang tot krediet krijgen tegen een schappelijke prijs.
Het is goed als microfinancieringsorganisaties de kosten zo laag mogelijk houden. Maar dat mag niet leiden tot ongewenste belastingontwijking. Daarom zal ik met vertegenwoordigers van de sector en de Nederlandse koepel van microfinancieringsorganisaties NPM Inclusive Finance onderzoeken wat we er aan kunnen doen."
UPDATE 14:00 UUR: REACTIE JESSE KLAVER (GROENLINKS)
"Het is op zijn minst onkies als microkredietorganisaties gretig gebruik maken van de Nederlandse belastingroute. Daarmee benadelen zij namelijk de landen waar zij zich voor inzetten. Juist deze organisaties zouden het goede voorbeeld moeten geven, en transparant en sociaal verantwoord moeten handelen.
Wat GroenLinks betreft eist de minister, als de bewuste organisaties op hun website of in een jaarrapport berichten over het eigen maatschappelijk verantwoord ondernemen, ook inzicht in hun belastingdruk. Dat een brievenbusfirma in de Bijlmer juridisch mag, wil nog niet zeggen dat verantwoording afleggen onnodig is."
UPDATE 16:00 UUR: REACTIE TAX JUSTICE
Koos de Bruijn, coördinator Tax Justice Nederland: "Dat zelfs microkredietorganisaties belasting ontwijken toont aan hoe wijdverbreid dit probleem is.
Het zijn niet alleen obscure bedrijfjes die zich vestigen in belastingparadijzen. Multinationals maken ook gebruik van fiscale routes. Nu zien we dat zelfs goede doelen onderdeel zijn van dit systeem.
De overheid moet maatregelen nemen om dit soort constructies onmogelijk te maken, want het is onze overheid die het kader schept waarbinnen bedrijven kunnen handelen.
OESO, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling heeft net het rapport Addressing base erosion and profit shifting uitgebracht waarin wordt aangekaart dat belasting dáár afgedragen moet worden waar de daadwerkelijke activiteiten plaatsvinden. Wij zullen hier morgen, bij de 39e Globliseringslezing (‘Leuker kunnen we het niet maken! Tax justice?’) in Felix Meritis in Amsterdam, uitgebreid op ingaan."
Illustraties: Bouwe van der Molen
Tekst: Sanne Terlingen & Jesse Frederik, Follow the Money