Na de dood van Chávez in 2013 won zijn partijgenoot Maduro de presidentsverkiezingen met een flinterdunne meerderheid (50.6%) van zijn opponent Capriles. Eerder dit jaar bleek uit een enquête van Venebarómetro dat zeventig procent van de Venezolanen een andere regering wenst. Ongeveer dertig procent noemde zichzelf nog Chavista, twintig procent was neutralist en de helft rekende zichzelf tot de oppositie. De kans is groot dat deze oppositie de afgelopen maanden is gegroeid, al zeggen de regionale verkiezingen anders. Waarom? Wat speelt er in Venezuela?
Van rijkdom naar inflatie
Door in te teren op de nationale reserves kon president Chávez zijn sociale programma’s (misiones) financieren, maar de fluctuerende olieprijzen leidden ertoe dat het land sinds 2015 in een steeds ergere financiële crisis wegzakte. Indien de regering eerder maatregelen had genomen, had de uitzichtloze situatie van nu voorkomen kunnen worden, bijvoorbeeld door de economie te diversifiëren en een efficiënter, zuiniger beleid te voeren.
Maar dat is niet gebeurd. De regering begon geld bij te drukken, wat tot (hyper)inflatie leidde en probeert de prijzen van schaarse goederen en exportproducten kunstmatig laag te houden. Zelfs nu de jaarlijkse inflatie naar schatting 700% is en de valuta op instorten staat kan Maduro het niet over zijn anti-neoliberale hart krijgen hulp te vragen aan andere landen.
Veel Bolivar briefjes, weinig producten
De zwarte markt groeit. Onder het mom de armen te beschermen tegen woekerprijzen en inflatie, heeft de regering bepaalde producten gereguleerd, waaronder kaas, tonijn en melk. Dit betekent dat ze gebonden zijn aan een door de regering vastgestelde maximumprijs. Wie deze gereguleerde producten wil kopen, moet uren in een lange rij staan. Overige producten liggen gewoon in de supermarkt, maar zijn onbetaalbaar. Velen kopen gereguleerde producten om ze elders door te verkopen, wat de illegale markt juist in stand houdt. Wie al weinig had moet de straat op om eten te zoeken.
In dit licht is het niet vreemd dat ook de Venezolaanse gezondheid achteruit gaat. Eerder dit jaar ontsloeg Maduro de minister van Volksgezondheid, nadat zij een rapport met schokkende cijfers naar buiten bracht. Daaruit bleek dat in 2016 kindersterfte met 30% en moedersterfte met 66% is gestegen en dat er een malaria-epidemie gaande is. Hoe die bestreden kan worden is onduidelijk, want de bevolking komt moeilijk aan medicijnen. Vooral kinderen zijn daar de dupe van; ze zijn vaak ondervoed. Bovendien zijn veel artsen het land ontvlucht. Wie het zich kan veroorloven vertrekt immers naar de buurlanden.
Grondwetgevende vergadering
Om aan de macht te blijven manipuleerde Maduro de verkiezingen en verving in juli het parlement – waarin de oppositie de meerderheid heeft – door een socialistische ‘Grondwetgevende vergadering’. Volgens de president moet deze vergadering, die de grondwet zal herschrijven, rust en vrede in het land herstellen. Ook al blijkt uit onderzoek dat 85% van de Venezolanen tegen verandering van de grondwet is. In de praktijk heeft de president via deze ingrepen zeggenschap gekregen over het hele ‘democratische’ systeem. Maduro heeft nu het parlement, de media, het leger en de politie in handen; het rechtssysteem functioneert slecht.
Geweld en straffeloosheid
Terwijl in Honduras – van oudsher het meest gevaarlijke land van Latijns-Amerika – het geweld de afgelopen jaren is afgenomen, nam in Venezuela het geweld juist toe. Beide landen hebben nu ongeveer dezelfde moordcijfers: zo’n 60 moorden per 100.000 mensen. Maar, net als in andere Latijns-Amerikaanse landen, faalt het rechtssysteem door budgettekorten. Daardoor worden veel moorden helemaal niet geregistreerd, laat staan bestraft. Volgens het Venezolaans Observatorium voor Geweld bleef in 2015 zelfs 98% van alle misdrijven ongestraft.
Socialistisch land in kapitalistische wereld
De bevolking wordt nu steeds afhankelijker gemaakt van president Maduro en het land raakt steeds verder geïsoleerd. Het Latijns-Amerikaanse handelsblok Mercosur heeft Venezuela inmiddels geschorst. Van de Verenigde Staten, die in het verleden meerdere linkse regeringen in Latijns-Amerika omver hebben geworpen, moet Maduro uiteraard al helemaal niets weten. De nieuwe president van Peru wil samen met Chili, Colombia en Argentinië medicijnen en voedsel doneren, maar ook dat wijst Maduro af.
Ondanks de crisis heeft de regering wel geld vrijgemaakt om landen die de Revolución Bolivariana aanmoedigen (Bolivia, Nicaragua, Cuba) goederen cadeau te doen, wat de frustratie onder de eigen bevolking alleen maar versterkt.