De Syrisch-Palestijnse Mariam (17) dacht het juiste moment te hebben gevonden om op haar mbo een gesprek over Gaza te voeren, toen ze een presentatie over haar afkomst moest voorbereiden. Met een foto van een gewond kind uit Gaza, wilde ze laten zien hoe moeilijk de situatie daar is voor kinderen. Maar haar presentatie werd onderbroken door de docent: ze mocht niet verdergaan. Het beeld zou te schokkend zijn en de presentatie voldeed volgens de docent niet aan de opdracht. Na een moeilijke discussie verliet Mariam huilend de klas. “Ik huilde de hele dag.” Volgens Mariam heeft de docent na dit voorval niet meer met haar gesproken.
Mariam vluchtte samen met haar zus Farida (18) twee jaar geleden vanuit Syrië naar Nederland. Hun vader is lang geleden overleden en hun moeder is nog in Syrië. De zussen zitten allebei in het eerste jaar van het mbo in Amersfoort. Ze worden in beslag genomen door de belegering van Gaza en reizen bijna wekelijks vanuit Amersfoort naar verschillende steden om te demonstreren. Dagelijks delen ze op social media nieuws over Gaza. Maar op school is weinig begrip voor hun betrokkenheid. Ze hebben het gevoel dat ze door hun leraren genegeerd worden als ze willen praten over Gaza, en hun pogingen om een discussie te voeren worden afgekapt.
Tijdens een les vertelde een andere leraar dat hij Israël had bezocht. Farida zei dat zij dat land als Palestina kent en vroeg hem rekening te houden met het feit dat zij Palestijns is. De docent antwoordde dat de Nederlandse wet alleen Israël erkent en dat hij het daarom zo noemt. “Het is moeilijk en pijnlijk als ze mijn verdriet en mijn behoefte erover te praten niet respecteren. Het is alsof een deel van mijn identiteit wordt uitgewist”, zegt Farida.
Ook andere Palestijnse of Nederlands-Palestijnse jongeren voelen zich betrokken bij de gebeurtenissen in Gaza. Het liefst zouden ze willen dat er op school aandacht is voor het geweld, maar ze merken dat er weinig ruimte voor is. Door het gebrek aan aandacht op school voelen veel jongeren met een Palestijnse achtergrond zich gestrest en niet gehoord.
Slechts één kant van het verhaal
De 14-jarige Sara vertelt kalm en ernstig dat begin oktober in de klas alleen een fragment uit het jeugdjournaal werd getoond waarin werd uitgelegd welke landen Israël steunden. De situatie in Gaza kwam niet aan bod. Sara heeft een Palestijnse vader en een Poolse moeder, ze zit in de derde klas van het vwo in Amsterdam. Ze vindt het vreemd dat de voortdurende bombardementen door Israël op Gaza, en het feit de Palestijnse bevolking moet zien te overleven zonder schuilplaatsen, water, en medicijnen niet ter sprake komen.
Ze denkt dat veel van haar klasgenoten totaal niet op de hoogte zijn, en dat ze weinig weten over de geschiedenis van Palestina en de achtergronden van het conflict in Gaza. “Mijn generatie kan misschien verandering brengen. Maar als leerlingen niet de kans krijgen om erover te leren, verandert er niks.” Kort na 7 oktober gaf een Holocaust-overlevende een gastles. Die beschreef de aanval van Hamas als een ‘nieuwe Holocaust’, maar gaf geen uitleg over de Nakba1, en over hoe de Palestijnen onderdrukt worden. Sara schrok daar zo van dat ze huilend de klas uit liep.
Sara’s vader, een Palestijnse hoogleraar en activist die al 25 jaar in Nederland woont, nam contact op met de school om de situatie te bespreken en om suggesties te doen hoe ze zulke lessen evenwichtiger kunnen aanpakken, maar de school deed daar niets mee. Hoewel de school excuses aanbood, was Sara’s vader teleurgesteld. “Ik ben niet tegen politieke zaken bespreken met scholieren, maar als je het verhaal slechts van één kant vertelt, kun je er beter helemaal niet over praten. Vooringenomenheid kan zeer schadelijk zijn.” Volgens Sara’s vader is het onacceptabel om de Holocaust op deze manier te koppelen aan de gebeurtenissen van 7 oktober. Voor hem is de historische context cruciaal om te begrijpen wat er momenteel in die regio plaatsvindt.
Ook de Nederlands-Palestijnse broers Omar (17 jaar, 6 vwo) en Ahmed (14 jaar, 3 vwo) uit Amsterdam hebben moeite met het gebrek aan aandacht voor Gaza op school. Vorig jaar tijdens de zomervakantie bezochten ze samen met hun ouders familie in Gaza. Maar het Gaza dat de broers toen zagen bestaat niet meer. Een deel van hun familie is inmiddels dakloos door Israëlische bombardementen en overleeft nu in tenten. Omar en Ahmed voelen zich verdrietig en machteloos. Ze voeren lange gesprekken met hun ouders en beelden van het kapotgeschoten Gaza komen binnen op televisie of op hun telefoon.
Geen interesse op school
Maar zelfs als ze erin zouden slagen om die stroom berichten te negeren, dan zijn er nog de geluiden van geschreeuw en bommen op de telefoons van hun ouders. Het contact heeft een enorme impact op hun geestelijke gezondheid, zeggen ze. De gesprekken zijn daarom vaak kort, vertelt Omar. “Het is pijnlijk om de details van hun lijden te horen. We willen vooral gerustgesteld worden.” School en huiswerk vormen voor de broers de enige vorm van afleiding.
Omar zou graag willen dat er door docenten meer wordt verteld over wat er gaande is in Gaza. “Als kinderen op school leren wat er in Gaza gebeurt, begrijpen ze beter hoe erg de situatie is.” Slechts een paar vrienden informeerden of het goed ging met hen. En omdat er vanuit de school geen interesse wordt getoond, praat zijn broer Ahmed maar helemaal niet meer over het onderwerp. “Het is een lastige situatie, want Nederland staat achter Israël.”
Na 7 oktober deelde de stichting School & Veiligheid op haar website informatie over manieren waarop scholen en docenten kunnen omgaan met spanningen in de klas in. De stichting ondersteunt basis- en middelbare scholen bij het creëren van een sociaal veilig klimaat. Met de training Dialoog Onder Druk leren docenten in één dag hoe ze het gesprek over polariserende onderwerpen in goede banen kunnen leiden. De stichting laat weten geen cijfers paraat te hebben over het aantal mensen dat informatie opvroeg of een training deed.
Directeur Amina Saydali benadrukt het belang van een dialoog in de klas. “Het gaat erom hoe je het gesprek voert”, zegt ze. “Docenten moeten zorgen dat de verschillende meningen in de klas op een gelijkwaardige en respectvolle manier gehoord worden.” Ook is het belangrijk om aandacht te hebben voor de emoties van leerlingen. “Ze krijgen heftige beelden te zien, bijvoorbeeld via livestreams uit Gaza op social media. Vraag je als docent af wat dat doet met je leerlingen en hoe je dat een plek kunt geven in de klas.”
Hoewel hun scholen het onderwerp het liefst mijden, blijven de leerlingen aandacht vragen voor Palestina. “Ik blijf docenten erop wijzen dat ik in Syrië woonde, maar dat mijn afkomst Palestijns is”, zegt Mariam. Op school dragen zijn en haar zus Farida een keffiyeh (de traditionele zwart-witte Palestijnse sjaal), soms als sjaal en soms als hoofddoek.
Ook Sara, draagt een keffiyeh naar school en ze praat met haar vrienden over Gaza. “Een van mijn vriendinnen veranderde haar mening over Gaza na onze discussies.” In eerste instantie wilde haar vriendin zich niet verdiepen in wat er zich in Gaza afspeelt, maar nu is beter geïnformeerd, en deelt ze die kennis weer met háár familie en vrienden.
Omar en Ahmed zeggen dat ze altijd bereid zijn om vragen van vrienden te beantwoorden. Een paar vrienden vroegen hoe het met de familie in Gaza gaat, of hun huis verwoest is, en waar ze dan naartoe moeten bij ernstige bombardementen. Zo voeren ze met vrienden de gesprekken die in de klas niet aan bod komen.
De Palestijnse gemeenschap in Nederland
Naar schatting wonen in Nederland rond de 35.000 mensen met een Palestijnse achtergrond, maar officiële statistieken zijn er niet. De meeste Palestijnen staan geregistreerd onder categorieën als ‘stateloos’, ‘onbekende nationaliteit’, of als onderdaan van een ander land. De achtergrond van Palestijnen in Nederland varieert. Soms komen ze uit de Westelijke Jordaanoever of Gaza, anderen zijn afkomstig uit naburige landen waar hun voorouders na de Nakba (‘catastrofe’) van 1948 naartoe vluchtten, zoals Jordanië, Syrië en Libanon.
Dit stuk kwam mede tot stand dankzij RFG Magazine, een organisatie die gevluchte journalisten ondersteunt.
De namen van de geïnterviewde leerlingen zijn op verzoek van de ouders anoniem gemaakt, en bekend bij de redactie van OneWorld. In een eerdere versie van dit artikel stond abusievelijk vermeld dat Mariam 14 jaar is; zij is 17.
- In 1948 stemde de VN voor de oprichting van de staat Israël. In dat jaar verdreef Israël 750 duizend Palestijnen uit hun land, verwoestte het 500 Palestijnse en bedoeïenendorpen en vermoordde het rond de 15.000 mensen in wat de Palestijnen de ‘Nakba’ (catastrofe) noemen. ↩︎
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand