Steeds meer mensen in Oost-, West- en Midden-Afrika lijden honger en hebben moeite om aan voldoende gezond voedsel te komen. Een van de organisaties die al bijna twintig zegt daar iets aan te willen doen is AGRA, opgericht door multimiljardair en Microsoft-oprichter Bill Gates en actief in 18 landen en bij 30 miljoen boeren. Maar Afrikaanse landbouworganisaties beschuldigen AGRA van ‘hongerpolitiek’: hulp waarbij bijvoorbeeld kunstmest, veredeld zaad en pesticiden essentieel zijn, waardoor de winst van die landbouwmodellen vooral naar een kleine groep bedrijven vloeit die zulke producten produceren.
AGRA werd in 2006 opgericht met – naar eigen zeggen – als doel een groene revolutie in de landbouw in Afrika. De naam stond toen nog voor Alliance for a Green Revolution in Africa. Bill Gates, de grote man achter het project, wilde met zijn miljardenvermogen Afrikaanse boeren aan moderne landbouwtechnieken helpen. Die technieken zouden zorgen voor meer productie, waardoor er een einde zou komen aan de honger die het continent al decennia in de greep houdt.
AGRA heeft sinds 2006 1 miljard dollar geïnvesteerd in landbouwprojecten in het Afrikaanse continent. Voor dat geld gaf het trainingen aan kleine boeren over kunstmest en de juiste zaden, het stichtte het zaadbedrijven, deed onderzoek en lobbyde voor wetgeving. Het geld is grotendeels afkomstig van de Bill en Melinda Gates Foundation en westerse overheden, waaronder Nederland, dat geld, technologie en kennis beschikbaar stelt. Daarnaast worden projecten van AGRA vaak ook financieel ondersteund door nationale overheden in Afrika zelf.
Ondanks de enorme investering is er geen bewijs dat boeren door AGRA meer zijn gaan produceren. Zo vinden onderzoeken van de Tufts Universiteit in de VS en een onderzoek in opdracht van de financiers van AGRA geen harde bewijzen dat AGRA’s projecten tot een hogere voedselopbrengst hebben geleid. Integendeel, er waren meer hongerdoden, boeren raakten in de schulden doordat ze geld moesten lenen om zaden en kunstmest te kopen en de grond is minder vruchtbaar.
In 2021 riepen bijna tweehonderd maatschappelijke organisaties de financiers op om de banden met AGRA te verbreken. Sommige critici noemen het neo-kolonialisme, anderen gebruiken het woord ‘hongerpolitiek’, zoals de Nigeriaanse ecologische denktank HOMEF. Joyce Brown, onderzoekster bij HOMEF, stelt dat problemen in de Nigeriaanse landbouw door organisaties als AGRA vaak worden misbruikt om de belangen van grote bedrijven te promoten.
Lobby voor wetgeving
“Over Nigeria wordt vaak gezegd dat er voedseltekorten zouden zijn”, zegt Brown. “Om dat op te lossen moet de productie omhoog.” In de praktijk komt dat meestal neer op het verbouwen van genetisch gemodificeerde gewassen met behulp van kunstmest en pesticiden, waarbij AGRA voor wetgeving lobbyt die het intellectuele eigendom van zaden beschermt. Boeren mogen dan niet meer zomaar onderling zaden uitwisselen en verkopen. Maar volgens Brown is het probleem van de Nigeriaanse landbouw niet de productie, maar verspilling en een gebrek aan goede infrastructuur. Het verhaal van de productietekorten is volgens haar nodig om het landbouwmodel van AGRA te rechtvaardigen.
Ook in Kenia heeft de zogenaamde groene revolutie van AGRA veel schade toegebracht, zegt Anne Maine, nationaal coördinator van de agro-ecologische Keniaanse organisatie BIBA. “AGRA richt zich in Kenia vaak op het stimuleren van een enkel gewas, meestal mais. Om dat voor elkaar te krijgen financiert het een lobby om wetten die gemodificeerde zaden van multinationals beschermen door te voeren en om subsidie voor kunstmest in te voeren.”
Ondanks langdurige projecten in de Keniaanse landbouw nam het percentage ondervoede mensen niet af. Het overmatige gebruik van de verkeerde kunstmest leidde volgens de boeren tot minder vruchtbare grond en de dood van alle micro-organismen in de bodem. Ook hadden boeren onder projecten van AGRA niet altijd de keuze welk type gewas ze verbouwden of welke pesticiden ze gebruikten. Die keuzes werden gemaakt door handelaren, niet door de boeren zelf.
AGRA was niet bereikbaar voor commentaar, en de oorspronkelijke reactie op de kritische onderzoeken is niet meer beschikbaar op de website. De directeur in Afrika verwierp alle kritiek in een interview met The East African. De organisatie heeft na de onderzoeken wel haar naam veranderd: AGRA staat volgens het bedrijf niet langer voor Alliance for a Green Revolution, maar wil niet zeggen waarom niet. Een blik op de nieuwe vijfjarenstrategie van de organisatie laat zien dat de focus onverminderd op het bevorderen van het gebruik van gepatenteerde zaden, en van pesticide en kunstmest ligt. Ook lijkt het lobbyen voor wetgeving nog een belangrijk onderdeel. Sommige donoren, zoals de Rockefeller Foundation hebben sinds de onderzoeken wel beduidend minder geld beschikbaar gesteld.
De voorbeelden uit Kenia en Nigeria zijn exemplarisch voor de werkwijze van AGRA, zegt Frederic Mousseau, onderzoeker bij de Amerikaanse progressieve denktank The Oakland Institute. Hij deed onderzoek naar de financiële belangen achter AGRA. Volgens hem zijn er twee grote problemen met de visie van AGRA: 1. technologie wordt als de oplossing voor álles gezien en 2. AGRA financiert een lobby voor wetgeving die gunstig is voor het bedrijfsleven.
“Het Afrikaanse continent gebruikt de minste pesticiden en kunstmest, daardoor is het een goede investeringskans. Westerse overheden steunen AGRA om de afzet van hun producten te vergroten.”
Kapitalistisch landbouwsysteem
In feite is AGRA een poging is om het kapitalistische landbouwsysteem uit te breiden, waarin winsten terechtkomen bij de producenten van technologie en hun aandeelhouders, stelt Mousseau. In 2022 maakten pesticiden- en kunstmestproducenten wereldwijd naar schatting 49 miljard dollar winst. Uit onderzoek van Mousseau blijkt dat achter die bedrijven grote investeringsmaatschappijen zoals Vanguard en Blackrock zitten. Hun winst lijkt het ware motief achter organisaties als AGRA. “Boeren zijn daarvan de dupe, want die komen in de schulden doordat ze ieder jaar dure producten moeten kopen”, zegt Mousseau
Ook Bill Gates heeft volgens Mousseau belang bij een steeds hogere winst van zulke bedrijven. Zijn foundation kocht in 2010 aandelen van Monsanto, het grote Amerikaanse landbouwbedrijf dat bekend is van onkruidverdelger Roundup, en dat via moederbedrijf Bayer meerdere joint-ventures heeft met grote multinationals, zoals het Chinese kunstmest- en pesticidebedrijf Syngenta. Een aantal jaar geleden ontdekte de Oakland Institute dat de voorzitter van AGRA ook bestuurder was van een koepelorganisatie van kunstmest. Na de onthulling trad ze af als voorzitter van AGRA.
De discussie rond AGRA past binnen een bredere strijd over de toekomst van de landbouw. Aan de ene kant staan organisaties als AGRA die ervoor pleiten om het systeem te moderniseren met veel ‘externe input’, zoals kunstmest en pesticiden. Hun grote voorbeeld is India, waar in de jaren 60 dankzij dat soort middelen de productiviteit in de landbouw sterk steeg. Dat zou miljoenen mensen van de hongerdood hebben gered. Aan de andere kant staan mensen en organisaties die pleiten voor een duurzamer model met minder uitbuiting. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat kunstmest en pesticiden funest zijn voor het bodemleven, de waterkwaliteit en de biodiversiteit. Bovendien houden de zaadpatenten en de producenten van landbouwtechnologie veelal de ongelijkheid in stand.
Zowel Brown, Maine als Mousseau pleiten voor agro-ecologie als alternatief landbouwmodel. In dat model wordt zoveel mogelijk met natuurlijke mest en plaagbestrijders, en meer diversiteit in gewassen gewerkt, en zo min mogelijk met ‘externe input’ zoals pesticiden en kunstmest, waardoor de economische macht bij de boeren ligt. De kosten van de boeren nemen af en ze kunnen hun eigen zaden weer kweken in plaats van die van multinationals te moeten kopen.
De grote vraag is of er met agro-ecologie voldoende geproduceerd kan worden. Volgens Mousseau wel. Hij onderzocht 38 agro-ecologische initiatieven en concludeerde: de productiviteit steeg, terwijl het gebruik van kunstmest en pesticiden afnam. Maar er zijn ook studies die slechts een zeer beperkte stijging in productiviteit laten zien. Wat in ieder geval zeker is, is dat multinationals er minder winst mee behalen.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand