In de wachtkamer van de ggz-instelling ontstaat om iets na negenen beweging in de wandelgangen: artsen haasten zich van een overleg naar afspraken met cliënten. Ik denk dat mijn psychiater een crisisgeval heeft, want hij is er om tien over negen nog niet. Ik kijk verveeld rond. Tegenover me zit een jonge vrouw, scrollend op haar telefoon. Haar bruine krullen heeft ze nonchalant opgestoken en ze draagt een opvallende gele jas. Ze oogt gelukkig en gezond. Je zou niet denken dat ze een psychische aandoening heeft.
Als ik mensen vertel dat ik een bipolaire stoornis heb, reageren ze soms verbaasd. ‘Iedereen heeft toch weleens een dipje?’ Of: ‘Volgens mij heb jij het niet zo zwaar: je hebt een mooi huis, een leuke man en twee gezonde kinderen.’ Terwijl, in een manische periode kun je hele gekke dingen doen: je salaris er binnen een week doorheen jassen terwijl de hypotheek nog niet is betaald, vreemdgaan en je huwelijk op het spel zetten of door slaapgebrek psychotisch worden. Soms maken mensen de keuze om ineens te stoppen met medicatie, wat kan leiden tot een gedwongen opname.
Dit artikel verscheen in maart 2024 in OneWorld Magazine. Schrijver Aefke ten Hagen deelt in een essay haar ervaringen met libidoverlies door medicatiegebruik. Redacteur Ariena dos Reis Chantre maakte vervolgens namens OneWorld een rondgang langs hulpverleneres in de ggz. Herkennen zij Ten Hagens ervaringen, en hoe kijken zij aan tegen gesprekken over seksualiteit en libidoverlies in de spreekkamer?
Er rust nog steeds een taboe op mentale ongezondheid – ook al denken we dat dat niet zo is. Nederlanders blijken ineens een stuk minder tolerant als je geen overlijdensrisicoverzekering kunt afsluiten en dus geen huis kunt kopen. Verzekeraars vinden het eng om mensen zoals ik te verzekeren, omdat het risico op suïcide groter is dan voor iemand zonder bipolaire stoornis. Jaren terug kreeg ik van een grote verzekeraar het advies om te stoppen met medicatie en therapie: als dat goed ging, was ik welkom bij hun maatschappij. Ik belde ze en vroeg welke verzekeringsarts verantwoordelijk was voor die uitspraak. Ik kreeg mijn zin, mijn huis en een hypotheek. Maar alleen omdat ik mondig ben.
Mijn psychiater is er nog steeds niet. Uit verveling lees ik een foldertje over ‘no show’ dat in de wachtkamer op tafel ligt: als je niet komt opdagen zonder je op tijd af te melden, moet je 50 euro betalen. Ik leg de folder snel weg, voor ik geïrriteerd raak en een boze brief schrijf. Ik heb zo vaak meegemaakt dat mijn behandelaar een no show liet zien. Toen kreeg ik geen 50 euro.
Ik hoor mijn naam. Mijn psychiater neemt me mee: “Sorry dat je even moest wachten, ik had een crisis.” Uiteraard heb ik alle begrip voor zijn tijdelijke no show. Ik sta op en voel hoe de knoop van mijn spijkerbroek in mijn buik prikt. Ik ben minstens vijf kilo aangekomen sinds de laatste afspraak vier weken geleden. Van antipsychotica neemt je eetlust toe, alles gaat mijn mond in, het liefst drop, chocola en koekjes.
Verplichte nummertjes
“Hoe gaat het met u?” vraagt mijn psychiater, terwijl we allang hebben afgesproken dat we ‘je’ en ‘jij’ zeggen. Snel zeg ik dat het goed gaat. Hopelijk mag ik stoppen met de antipsychotica, want ik vind de bijwerkingen irritant. Niet alleen de gewichtstoename, maar ook mijn libidoverlies; ik voel me onaantrekkelijk en ben onzeker in bed. Het liefst wimpel ik mijn man af als hij seks wil en dat vind ik niet leuk om te doen. Erger nog zijn de verplichte nummertjes in het donker. Zo zijn we niet getrouwd. Maar ik zeg dat niet vanzelfsprekend allemaal hardop tegen mijn psychiater, want ik weet niet of dat onderwerp bespreekbaar is.
“Mag ik de antipsychotica afbouwen?” vraag ik, wiebelend op mijn stoel omdat ik bang ben voor zijn wedervragen.
“Waarom zou u dat willen? Het gaat toch goed?”
“Op bepaalde gebieden, ja.” Ik houd het vaag.
“Op welk gebied dan niet?”
“Nou, ik heb een libido van min 80”, zeg ik. Typisch ik: als ik me ergens ongemakkelijk bij voel, maak ik er meteen een grap over. “En ik ben minimaal vijf kilo aangekomen. Daar voel ik me niet lekker bij.”
“Dat kan ik me voorstellen, wil je overstappen op een ander middel en proberen of dat beter gaat?”
Helemaal stoppen, dat is wat ik wil. Ik voel me mentaal goed. De zware depressieve gedachten zijn weg, de plannen voor suïcide, de irreële angsten. Ik ben niet meer bang dat Veilig Thuis mijn kinderen bij me weghaalt. Het leven is nu goed. Dat is wat ik altijd denk als het weer beter gaat: de bijwerkingen van de antipsychotica bevallen me niet. Het gaat toch goed met me? Ik wil die rommel niet meer.
Met de afspraak dat we rustig afbouwen, verlaat ik de spreekkamer. Opgetogen omdat ik met die rotzooi mag stoppen, maar teleurgesteld omdat er maar geen gesprek op gang komt over seksualiteit. Sinds ik met die medicatie ben begonnen, hebben mijn man en ik nauwelijks seks gehad.
Seksuele spanning ver te zoeken
Wat meestal niet wordt besproken bij het voorschrijven van antipsychotica zijn de effecten ervan op je seksleven. De zin in seks neemt vaak al af tijdens een depressie en door de medicatie is de spanning tussen de lakens helemaal ver te zoeken. Ik heb in de spreekkamer wel eens aangegeven dat medicatie mijn seksleven volledig uitdoofde: één van mijn primaire behoeften werd van de ene op andere dag niet meer vervuld en ik voelde me vervreemd van mijn eigen lijf. Hierop knikte de psychiater enkel, hij ging er niet op door.
Ik heb in mijn leven veel psychologen ontmoet en een paar jaar terug had ik een superpsycholoog. Deze vrouw ging meteen de diepte in, luisterde echt en sprak geen oordeel uit. Sterker nog: haar eigen mening was niet eens non-verbaal te zien, zoals bij veel psychologen wel het geval is. Als ik had gezegd dat ik met een raket naar de maan wilde om daar mijn boeklancering te houden, zou ze luisteren zonder te laten merken dat ze het een beetje manisch vond.
Ik kon alles met haar bespreken – van familiedrama’s tot depressieve gevoelens en waanachtige angstgedachten. Met een uitzondering: als ik mijn seksleven aanstipte, noemde zij dat ‘intimiteit’ en werden mijn woorden bedekt onder een donzen deken van taboes. Dat merk ik vaker bij hulpverleners: het ongemak als het over seksualiteit gaat. Ze vermijden het onderwerp liever. Daarom vertelde ik haar maar niet dat ik niet meer opgewonden raakte en dat ik ’s avonds het liefst onder het dekbed dook om geen seks te hoeven hebben. Terwijl een potje goede seks heel gezond voor je is. De endorfine die erbij vrijkomt, vermindert stress, het is goed voor je slaap en je immuunsysteem. Maar ook voor je relatie. Ik merk aan mezelf dat ik me beter voel als ik tevreden ben over mijn seksleven, en dat geldt ook voor mijn man. Door de pillen is seks voor mij een irritante onderbreking van mijn leven geworden.
Gebrek aan zelfreflectie
Waar ik in depressieve periodes geen zin heb in seks, ben ik in manische juist ongeremd. Dan is alles té: ik werk te veel, ga te veel weg, geef te veel geld uit, heb te veel energie en een te hoog libido. Dat hoge libido is echt niet altijd een feestje. Voor mijn partner is het net zo onplezierig om mij af te wijzen als wanneer ik dat doe in andere periodes.
Maar zelfreflectie ontbreekt nogal eens bij mij. Ik voel me goed, waarom zou ik dan naar mijn psychiater gaan, die mijn tomeloze energie wellicht weer af wil pakken met antipsychotica? Als ik dan toch bij mijn psychiater kom en met tegenzin vertel dat ik mezelf verdenk van een nieuwe manische periode, bespreken we bijna alle symptomen: het aantal uren dat ik slaap, of ik veel geld uitgeef, of ik me nog op mijn werk kan concentreren, of ik sneller ruzie maak. Behalve seks. Omdat ik geen ruimte voel om mijn seksleven te bespreken, blijf ik over dat onderwerp vaag. Ik zeg dat mijn relatie niet zo lekker loopt, zonder te vertellen wat er precies aan de hand is. Al valt soms wel het woord ‘libidoverlies’, het liefst zou ik er concreter over praten. Een psychiater durft me ook te vragen of ik concrete plannen heb voor suïcide, vraag me dan ook gerust naar mijn seksleven.
Dat zou voor mij heel bevrijdend zijn. Niet alleen omdat er meer vertrouwen en eerlijkheid is tussen mijn therapeut en mij, maar ook omdat ik dan beter en effectiever geholpen kan worden. Ik kan me voorstellen dat mensen het zat zijn dat hun libido afneemt van medicatie en er daarom mee stoppen. Als seks een taboe-onderwerp blijft, komt de therapeut daar minder snel achter. Ik wil voelen dat hulpverleners dit onderwerp aankunnen en bespreekbaar durven maken; dan kan ik me als cliënt openstellen. Als er zo weinig taboes zijn in de spreekkamer, laten we het dan ook eens over seks hebben.
Praten over seks in de ggz: wat zeggen hulpverleners?
Door redacteur Ariena dos Reis Chantre.
Een derde van de mensen die in behandeling is bij een psycholoog of psychiater zou het graag over seksualiteit willen hebben met hun hulpverlener, blijkt uit een enquête van Investico uit 2021. In de praktijk lijkt dat niet altijd makkelijk te zijn: van de 52 ondervraagde patiënten geeft 30 procent aan moeite te hebben om over seksualiteit te praten met hun hulpverlener.
Ymke Kelders is programmamanager bij Rutgers, een kenniscentrum voor seksualiteit en seksuele gezondheid. Ze geeft trainingen waarin zorgprofessionals leren om over seksualiteit te praten; ook zij weet uit onderzoek dat hulpverleners in de hele zorgsector – dus ook buiten de ggz – dat moeilijk vinden. “Soms moeten ze er wel naar vragen, omdat van bepaalde medicatie bekend is dat het gevolgen kan hebben voor je seksualiteit. Dat kunnen hulpverleners spannend of ingewikkeld vinden omdat ze dat niet hebben geleerd tijdens de opleiding.”
Mark Spiering, docent seksuologie aan de Universiteit van Amsterdam, bevestigt dat de opleiding psychologie weinig aandacht besteedt aan seksualiteit. “Seksualiteit is in de opleiding een keuzevak: je kunt psycholoog worden zonder dat je iets over seks hebt geleerd.” Volgens hem zou dat kunnen komen door een tekort aan hoogleraren seksuologie in Nederland, omdat het vakgebied ondergewaardeerd wordt vanuit het management en het bestuur van de opleiding. Verzekeraars kunnen ook invloed hebben op de inrichting van de hulpverlening en het curriculum van opleidingen. Spiering: “Hulp bij opwindingsproblemen wordt vaak niet vergoed door de verzekeraars, behandeling van een paniekstoornis wel. Dus wordt daar meer aandacht aan besteed.”
‘Luxeklachten’
Kelders denkt dat sommige hulpverleners seksualiteit niet zo belangrijk vinden: “Er zijn hulpverleners die denken: Ik ben opgeleid om iemand te behandelen voor een bipolaire stoornis dus dat is belangrijk, seksualiteit parkeren we.” Ook Spiering hoort sommige hulpverleners stellen dat ‘je ook een gelukkig leven kunt leiden zonder seksualiteit’. Dat hulpverleners seksproblematiek zien als luxeklacht, doet volgens hem geen recht aan de betekenis ervan: “Seksualiteit kan de kwaliteit van leven verbeteren, dus het is belangrijk om het juist wél te bespreken. Patiënten vragen er zelf misschien niet snel naar, maar vinden het wel fijn als jij dat doet.”
Hoe komen zorgprofessionals van die verlegenheid af? Volgens Kelders moeten hulpverleners zich bewust worden van de eigen relatie met seksualiteit: hoe kwam seksualiteit aan bod tijdens mijn opvoeding? Waar haalde ik mijn informatie vandaan? Was het makkelijk om erover te praten met mensen in mijn omgeving? Hulpverleners worden tijdens de trainingen van Kelders ook bewust gemaakt van de kennis die ze paraat moeten hebben, zoals het effect van sommige medicatie op je libido. En ze leren hoe ze seksualiteit bespreekbaar kunnen maken.
Mary-Ann ter Huurne, GZ-psycholoog en relatie- en gezinstherapeut, herkent de schroom: “Als jongprofessional vond ik het spannend om over seksualiteit te praten, omdat mijn gemiddelde cliënt een stuk ouder was dan ik. Het voelde alsof ik een grens overging door ernaar te vragen.” Inmiddels heeft ze er geen moeite meer mee. “Maar we leven in een wereld waar nog altijd een taboe heerst op seksualiteit en dat is in de behandelkamer helaas nog niet anders.” Tegenwoordig brengt ze het onderwerp op eigen initiatief ter sprake bij cliënten. “Je hoeft als hulpverlener geen expert te zijn op het gebied van seksualiteit”, vindt ze. “Jouw expertise is het durven bevragen van de ander, te horen waar diegene mee worstelt. Seksualiteit hoort daar gewoon bij.” En seksualiteit is volgens haar ook belangrijk voor mentale gezondheid: “Mensen zijn sociale wezens en maken contact op emotioneel, maar ook lichamelijk niveau. En verbinding maakt gelukkiger en gezonder.”
Dit artikel verscheen in maart 2024 in OneWorld Magazine.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand