In het holst van de nacht drongen ze dorpen binnen met machetes en machinegeweren: militanten van de gewapende groep ADF in de Oost-Congolese provincie Noord-Kivu. Ze plunderden, stichtten brand en richtten een bloedbad aan dat tientallen mensen het leven kostte. Het was een verschrikkelijk bericht, halverwege juni, maar geen uitzondering in de krantenkoppen van de laatste dertig jaar. Sinds 1996 vonden rond de zes miljoen mensen de dood in het oosten van de Democratische Republiek Congo (DRC, ook wel Congo-Kinshasa genoemd), in geweldsgolven die soms afnemen, maar steeds weer oplaaien.
Voor buitenstaanders wordt die decennialange cyclus opgedeeld in simpele, afgebakende periodes, met in 1996 de eerste en in 1998 de tweede Congo-oorlog. Formeel hield die in 2003 op, maar zolang gewapende groepen bereid zijn te strijden voor rijkdom en grondstoffen, is de oorlog voor de mensen in de drie mineraalrijke provincies Ituri, Noord- en Zuid-Kivu eigenlijk nooit afgelopen. Wat maakt de geweldscyclus in de DRC zo moeilijk te doorbreken?
Ruim 130 milities
De huidige golf van geweld spoelde twee jaar geleden over de regio en draait vooral om de militie M231, die opvallend professioneel te werk gaat en bij confrontaties met het Congolese leger niet zelden als winnaar uit de bus komt. Volgens de VN zijn zeker 5,6 miljoen Congolezen ontheemd binnen de landsgrenzen (‘internally displaced’) en een miljoen buiten Congo. In de drie oostelijke provincies zijn zeker vier miljoen mensen ontheemd. Rond provinciehoofdstad Goma leven ruim een half miljoen mensen in gebrekkige vluchtelingenkampen.
M23 is lang niet de enige gewapende groep in de drie provincies in het oosten van de DRC. In totaal zijn er ruim honderddertig gewapende groepen actief in een gebied ter grootte van vier keer Nederland met ongeveer evenveel inwoners. Sommige milities, zoals M23, zijn geprofessionaliseerd en hebben zelfs politieke vleugels, andere bestaan uit een handjevol mensen met machinegeweren. Omdat het Congolese leger slagkracht mist, sluit het vaak vrede met de milities en neemt hen op in het nationale leger.
De Congolese Fred Bauma, vredesactivist en directeur van de Congolese denktank Ebuteli, ziet die integratie als een groot probleem. “De straffeloosheid van het geweld is net zo’n groot probleem als de buitenlandse inmenging. Iedereen die de wapens oppakt, weet dat ze ermee weg kunnen komen.” Ook de voorgangers van de M23 werden in 2009 in het leger geïntegreerd, om later weer te deserteren; als rebel viel veel meer te verdienen dan als soldaat.
De meeste M23-militanten zijn Tutsi, een etnische groep waar tijdens de genocide in 1994 in buurland Rwanda honderdduizenden werden vermoord of verkracht, voornamelijk door extremistische Hutu’s. Na de genocide vluchtten veel Hutu’s, onder wie daders van de genocide, naar de DRC. Officieel zegt M23 de Tutsi in Congo te willen beschermen tegen nieuw etnisch geweld, maar in de praktijk aast de groep op de natuurlijke rijkdom van de mineraalrijke provincies in het oosten. Volgens de VN wordt M23 daarbij direct geholpen door zeker drieduizend Rwandese militairen, schreven internationale media in juli.
Door hun verwevenheid met de politiek en economie zijn de milities onmisbaar geworden in het oosten van de DRC, en is de samenleving ‘gemilitariseerd’: mannen met geweren maken er de dienst uit. “Dat doet ruim dertig jaar geweld met een regio”, ziet Judith Verweijen, universitair docent conflictstudies aan de Universiteit van Groningen. De invloed van de milities is enorm, schetst Verweijen. “Een deel heft belasting via grensposten en wegversperringen, anderen doen aan wietteelt, stelen vee, doen aan ontvoeringen, afpersing, of plegen overvallen”, aldus Verweijen.
‘Afrika’s wereldoorlog’
De Congolese president Felix Tshisekedi wijst voor een oorzaak voor het geweld naar inmenging van buurland Rwanda. Die beschuldiging is niet helemaal uit de lucht gegrepen: in de jaren 90 viel het land tweemaal de DRC binnen. De eerste Congo-oorlog in 1996 was in zekere zin zelfs een gevolg van de Rwandese genocide twee jaar eerder, omdat daders naar de DRC waren gevlucht en de nieuwe Rwandese machthebbers stelden dat hun land tegen deze genocideplegers beschermd diende te worden.
Samen met buurland Uganda viel Rwanda de DRC binnen. Het zette de Congolese dictator Mobutu af en verving hem met een ‘marionet’-president, Laurent-Desiré Kabila. Nadat Kabila zich op zijn beurt tegen de Rwandese regering keerde, volgde een tweede invasie. Vanwege de enorme verwoesting, de miljoenen doden en de vele landen die zich in de strijd mengden (onder andere Angola aan Congolese zijde en Burundi aan Rwandees-Ugandese zijde mengden), wordt deze tweede Congo-oorlog ook wel ‘Afrika’s wereldoorlog’ genoemd. Vanaf 2003 is er formeel vrede, maar de nasleep van de oorlogen teistert de bevolking nog steeds.
Sinds de invasies van de jaren 90 zijn Rwanda en Uganda niet opgehouden hun buurland te plunderen, zegt de Congolese regering. De Congolese grensregio’s zitten namelijk tjokvol waardevolle grondstoffen, van hardhout en hennep tot olie en goud; van dat laatste exporteert Rwanda bijvoorbeeld meer dan het zelf delft, aldus de Congo Research Group. En waar de twee tijdens de Congo-oorlogen zij aan zij vochten, strijden Rwanda en Uganda inmiddels tegen elkaar om deze rijkdom voor zichzelf te houden.
In 2021 sloeg de vlam in de pan na een handelsverdrag tussen Uganda en de DRC. Rwanda vreesde dat het verdrag tussen die landen het einde zou betekenen van zijn toegang tot de Congolese bodemschatten. Sindsdien zijn er tal van bewijzen dat het de M23-militie gebruikt om controle te houden over de illegale handel van grondstoffen.
Bloedmineralen
Het gaat hier niet om wisselgeld; volgens de Congolese regering verliest het land – dat ondanks zijn bodemschatten een van de armste landen ter wereld is – een miljard dollar per jaar aan de smokkel van mineralen, op een staatsbudget van slechts 16 miljard dollar. ‘bloedmineralen’ worden gemengd met mineralen uit legale mijnen, of de grens overgesmokkeld en als ‘schoon’ product verkocht, waarna ze op de wereldmarkt eindigen en bijvoorbeeld gebruikt worden voor elektronische apparaten.
Congolese mineralen kunnen dus overal in zitten, van telefoons en Tesla’s tot windmolens en waterpompen, en hoewel analisten spreken van een regionaal conflict, profiteren landen en bedrijven er wereldwijd dus van. Volgens president Tshisekedi gebruikt bijvoorbeeld ook Apple bloedmineralen (dat ontkent het bedrijf) en ook EU-landen kopen mineralen uit Rwanda, waarvan niet kan worden uitgesloten dat ze uit de DRC komen. Dat vindt onder meer de Belgische Europarlementariër Marc Botenga (PvdA) onverteerbaar. Hij liet zich in mei al kritisch uit over een EU-handelsdeal met Rwanda voor grondstoffen die nodig zijn voor de Europese energietransitie: ‘We zeggen eigenlijk dat het prima is wat Rwanda doet.’
Vredesmachten
Hoewel de Congolese regering in Kinshasa, op ruim 1500 kilometer van Goma, klaagt over misgelopen inkomsten, doet die volgens critici weinig tegen het geweld in de oostelijke provincies. “Je zou denken dat president Tshisekedi door het aanhoudende geweld stemmen verliest”, zegt Bauma, die zelf uit de Noord-Kivuse hoofdstad Goma komt en nu in Kinshasa woont, “maar zelfs in de vluchtelingenkampen in Kivu stemmen mensen nog steeds op hem.” Volgens Bauma komt dat doordat hij de geweldsspiraal in het oosten kan wijten aan Rwanda. “Die framing zorgt ervoor dat hij nog steeds populair is.”
De Congolese regering zou wel duizenden huurlingen uit Oost-Europa betalen voor bescherming, en het Congolese leger doet ook eigen pogingen de milities te stoppen, maar is niet in staat veel te veranderen. Blauwhelmen van de VN waren ruim twee decennia aanwezig, tot de regering hen eind 2023 vriendelijk doch dringend verzocht te vertrekken vanwege een in haar ogen gebrekkig mandaat (de VN zou hen niet actief tegen rebellen laten vechten) en misdragingen zoals corruptie en seksueel geweld. Er zijn nog wel Afrikaanse vredesmachten aanwezig, uit onder meer Angola en Zuid Afrika.
Zolang het geweld hoofdstad Kinshasa niet bereikt, ziet Bauma die status quo niet snel veranderen. “Er zijn zoveel mensen die aan de situatie verdienen, in Rwanda en Uganda en in Kinshasa en Kivu. Er is maar één groep die er niets aan verdiend, en dat is de bevolking.” Bauma ziet de toekomst somber in: “Inmiddels kent iedereen wel iemand die is vermoord of verdwenen. Mensen zitten voor de derde of vierde keer in hun leven in hetzelfde vluchtelingenkamp. Elke keer als je denkt dat het tijd is voor vrede en verzoening, laait het geweld weer op. Er is nog hoop, maar zonder inspiratie dooft hoop uiteindelijk ook uit.”
- Voluit heet M23 de ‘Mouvement du 23 Mars’ oftewel 23-maartbeweging. De datum verwijst naar de dag in 2009 waarop de Congolese regering vrede sloot met de gewapende CNDP, een voorloper van M23. ↩︎
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand