Een tankstation van Shell waar je tegen betaling de CO2-uitstoot kunt compenseren. Beeld: Rob Engelaar / Hollandse Hoogte
Reportage

Groen kolonialisme: grote uitstoters pikken flink deel Afrika in

Handel in uitstootrechten zou een oplossing moeten zijn tegen klimaatontwrichting: een bedrijf met veel uitstoot plant ter compensatie bomen of voorkomt houtkap. Maar critici zien ‘koolstofkolonialisme’ en landjepik: want die bomen moeten érgens staan. Zo dreigt het bedrijf Blue Carbon, dat handelt in die uitstootrechten, in Afrikaanse landen zeggenschap te krijgen over soms wel een vijfde van het land.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Sjeik Ahmed Dalmook Al Maktoum: niet veel mensen zullen hem kennen, maar mogelijk heeft hij het binnenkort voor het zeggen in een flink deel van Afrika. Al Maktoum is lid van de koninklijke familie van Dubai in de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) en baas van Blue Carbon, een jong bedrijf dat investeert in CO2-emissierechten. Sinds de oprichting in 2022 is het bedrijf druk bezig met inkoop van grond: het tekende voorlopige overeenkomsten met zes Afrikaanse landen voor de rechten over 25 miljoen hectare grond, een gebied waar Nederland ruim vijf keer in past. Als het aan Blue Carbon ligt, is het straks de baas over 20 procent van alle grond in Zimbabwe, 10 procent van Zambia en Liberia, en 8 procent van Tanzania.

 

Wat zijn emissierechten?

Je hebt enerzijds verplichte emissiehandel, zoals het Europese Emissiehandel Systeem (ETCS). Staten bepalen hoeveel CO2 grote bedrijven mogen uitstoten, maar die bedrijven kunnen onderling handelen in hun emissierechten: in ruil voor geld geven ze (een deel van) hun recht om CO2 uit te stoten aan een ander bedrijf.

De andere vorm is de vrije-emissiehandel. Hierbij creëren bedrijven zoals Blue Carbon zogenaamde emissierechten door bomen te planten of juist houtkap te voorkomen. Met deze emissierechten kunnen bedrijven hun producten als ‘emissievrij’ verkopen. Denk aan de emissievrije vluchten van KLM of de mogelijkheid van Shell om uitstoot te compenseren bij de pomp. Voor deze vrije emissiehandel is land nodig om die bomen op te planten of te laten staan, maar door gebrek aan regelgeving misbruiken sommige bedrijven, ook wel ‘Carbon Cowboys’ genoemd, het systeem.

 

Voorstanders zien in de vrije emissiehandel de oplossing voor het klimaatprobleem. In theorie zorgt de handel niet alleen voor meer opslag van CO2 in bomen, het levert landen met veel natuur ook inkomsten op voor natuurbehoud. Zij kunnen dat geld dan weer gebruiken voor ontwikkeling van lokale projecten en voor aanpassing aan het veranderende klimaat. Zo  hielpen het bedrijf Carbon Tanzania en de ngo UCRT (Ujamaa Community Resource Team) in het noorden van Tanzania de Hadzabe-bevolking om het wettelijke recht op gebruik van hun land te krijgen, het bos te beheren, en de emissierechten ervan te verkopen. De gemeenschap krijgt 60 procent van de inkomsten, en boskap wordt actief bestreden. Dat is hoe voorstanders de vrijwillige markt graag zien.

 

Tweet dit

95 procent van de projecten leverde geen klimaatwinst op

Tweet dit

 

Maar velen vrezen dat emissiehandel bedrijven de mogelijkheid biedt om op dezelfde weg door te gaan, terwijl ze alleen op papier duurzaam zijn. Bovendien is het de vraag of de CO2-compensatie wel echt plaatsvindt. Uit onderzoek blijkt dat 95 procent van de onderzochte projecten van Verra, een van de grote spelers die emissierechten goedkeurt in de vrijwillige emissiemarkt, geen klimaatwinst opleverden; de beloofde natuurbescherming was nergens te vinden.

 

Claims op grondgebied

Maar of emissierechten nou bijdragen aan een beter klimaat of niet, er is nog een ander punt van zorg: de in Nederland opgerichte ngo FERN noemt megaprojecten zoals die van Blue Carbon carbon colonialism, ‘koolstofkolonialisme’. The Guardian noemde het een nieuwe ‘scramble for Africa’, verwijzend naar de onderlinge strijd tussen negentiende-eeuwse koloniale machten om Afrika te verdelen. “Dit soort compensatieprojecten kunnen positief zijn voor de natuur, maar ze passen ook in het rijtje van palmolie, soja-plantages en houtkap”, vertelt Paul Wolvekamp, beleidsadviseur bij ngo Both Ends. “Grote investeerders uit rijke landen verschaffen zich toegang tot enorme stukken land in arme landen, ze leggen daar claims op en beperken zo wat de lokale bevolking kan doen.” Isa Mulder van ngo Carbon Market Watch (CMW) sluit zich daarbij aan. “In feite geef je gewoon een groot deel van je grondgebied aan een bedrijf, en ontneem je de lokale bevolking haar zeggenschap.”

 

Tweet dit

In feite geef je gewoon een groot deel van je grondgebied aan een bedrijf

Tweet dit

 

Zo moet bijvoorbeeld volgens een gelekt conceptcontract tussen Blue Carbon en Liberia het land ‘vrij van belemmeringen’ worden opgeleverd. FERN vreest voor gedwongen uitzettingen. Het zou niet de eerste keer zijn. In 2018 werden bewoners van het Keniaanse Embobut-bos met geweld van hun land gezet, onder andere omdat de overheid er CO2-compensatieprojecten wilde beginnen. ‘Deze deals zijn landjepik op grote schaal en een valse oplossing voor de klimaatcrisis’, zei FERN-woordvoerder Alexandra Benjamin eerder tegen de Franse krant Le Monde.

 

Naast het verlies van zeggenschap, verdient de gemeenschap dikwijls weinig aan de megaprojecten. Bij een soortgelijk project in Zimbabwe dat in 2011 begon, ging van de 100 miljoen dollar opbrengst hooguit 14 miljoen naar de gemeenschap in wier gebied het project plaatsvond. Experts noemen het ‘illustratief voor de grotere problemen binnen de markt, waar de projecten vooral goed zijn voor internationale handelaren, en niet voor de lokale gemeenschappen’. Dat Kariba-project in Zimbabwe was bij de start in 2011 één van de grootste projecten van dat moment. De deal van Blue Carbon in Zimbabwe is ruim vijf keer zo groot. Mulder: “De schaal van Blue Carbon is ongekend. Dit soort megaprojecten heb ik niet eerder gezien.”

 

Tweet dit

Projecten zijn vooral goed voor internationale handelaren, niet voor lokale gemeenschappen

Tweet dit

 

Dollartekens

Ondanks alle zorgen van mensen zoals Isa Mulder over de effectiviteit en de werkwijze van bedrijven als Blue Carbon, is de dans om het gouden kalf inmiddels losgebarsten. Uit een recent rapport van CMW blijkt dat het aandeel van Afrika in wereldwijde CO2-compensatieprojecten groeide van 7 procent tussen 2010 en 2020 naar 17 procent tussen 2020 en 2024. Mulder: “Veel leiders in Afrika hebben dollartekens in hun ogen van de beloftes van de emissiemarkt.”

 

Maar verandering is in zicht. Veel staten werken aan wetgeving om de belangen van de overheid en burgers veilig te stellen, en er worden – kleine – stappen gezet. Kenia legde eerder dit jaar vast dat bij dit soort projecten de ‘gastgemeenschap’ minstens 40 procent van de winst krijgt. En in Maleisië lijkt een project van 2 miljoen hectare in te storten omdat het tegen de eigen wetgeving ingaat. “Gelukkig zijn er ook beleidsmakers die zich realiseren dat ze rekening moeten houden met de rechten en bestaanszekerheid van de lokale bevolking”, concludeert Paul Wolvekamp.

 

Of er echt rekening wordt gehouden met de bevolking, valt te bezien. Tot nu toe waren de Blue Carbon-deals onder voorbehoud, naar verluidt in afwachting van het zogeheten artikel 6.4. Dit artikel uit de klimaatconferentie van Parijs moet ervoor zorgen dat de vrijwillige emissiehandel voortaan gereguleerd wordt door de Verenigde Naties. Bovendien geeft het landen de mogelijkheid om zélf in emissierechten te handelen. In theorie kan een land met veel bos en weinig CO2-uitstoot dan zijn ‘emissieruimte’ (de natuur die het behoudt voor CO2-opslag) zelf verkopen aan een land met veel uitstoot. Op die manier kan het geld verdienen aan natuurbehoud. Maar het artikel zegt weinig over de bescherming van gastgemeenschappen, dat blijft aan de landen zelf. ‘We moeten erg ongerust zijn in het Globale Zuiden, vooral zolang er geen zekerheid is over bescherming tegen landjepik en mensenrechtenschendingen’, zegt de Zuid-Afrikaanse milieuactivist Tara Nair van Ryneveld tegen nieuwssite VOA.

 

Tweet dit

Deze familie gaat gewoon door met pompen, en koopt vervuilende activiteiten af

Tweet dit

 

Olieproductie compenseren

Ondertussen investeren de sjeik en zijn familie alsmaar meer in fossiele brandstoffen. Adnoc, het staatsoliebedrijf van de VEA heeft de grootste uitbreidingsplannen van alle oliebedrijven in de wereld. Paul Wolvekamp: “Deze familie zit zo dik in de olie, die gaan gewoon door met pompen, en kopen zo hun vervuilende activiteiten af.” De deals van Blue Carbon produceren genoeg emissierechten om de hele uitstoot van de olieproductie van de VAE te compenseren, vertelde Axel Michaelowa, onderzoeker aan de Universiteit van Zürich, tegen The Guardian. Uit het gelekte contract met Liberia blijkt dat Blue Carbon de emissierechten die het verkrijgt in Liberia, gelijk wil doorverkopen aan de VAE.

 

De sjeik zal dan ook blij zijn dat tijdens de klimaatconferentie COP in Baku artikel 6.4 na jaren onderhandelen eindelijk bekrachtigd werd, al is de precieze uitwerking nog niet klaar. “In de huidige realiteit is artikel 6.4 misschien een verbetering, en wellicht vermindert het de invloed van Carbon Cowboys”, vertelt Mulder, zelf aanwezig in Baku. “Alleen het probleem van duurzaamheid als papieren werkelijkheid wordt niet opgelost, maar juist verder geïnstitutionaliseerd. Ik ben er nog niet over uit of we nou de goede of slechte kant op gaan.”

 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons