‘Twee jaar zonder vriendjes, zonder zekerheid, en nu is ze depressief.’ Het Amsterdamse raadslid Fatihya Abdi schetste in december tegenover haar collega’s wat ze aantrof in het noodopvangschip voor asielzoekers in de hoofdstad. Vooral voor kinderen is de situatie schrijnend, zei zij. Andere politici en hulpverleners delen de zorgen over de noodopvang. Slechte voeding, onveiligheid, krappe ruimtes, veel stress en een gebrek aan speelplekken: het schendt niet alleen hun rechten, maar schaadt ook hun mentale gezondheid.
Ook voor het mentale welzijn van asielzoekers in de reguliere opvang wordt al jaren gewaarschuwd. In een rapport over asielopvang van de Nationale Ombudsman uit 2023 valt het woord ‘depressief’ meermaals als asielzoekers zelf aan het woord komen. Velen voelen zich eenzaam en vrezen dat zij of hun familieleden in een depressie raken als ze nog langer in de wachtstand staan. Is die angst terecht?
Kort gezegd: ja. Wetenschappelijk onderzoek heeft keer op keer aangetoond dat de ervaringen van vluchtelingen na aankomst in een veilig land minstens zo, als niet méér, psychisch schadelijk zijn als het geweld waarvoor ze zijn gevlucht. Met die kennis is door beleidsmakers in Nederland amper iets gedaan. Sterker nog, in plaats daarvan wordt de asielopvang steeds verder afgebroken.
Klachten ná de vlucht
Het is een misvatting dat álle vluchtelingen getraumatiseerd zijn, maar psychische aandoeningen komen bij deze groep wel vaker voor. Uit een onderzoek uit 2020 onder meerdere welvarende landen – waaronder Nederland, andere Europese landen, de VS en Australië – bleek dat vooral angstklachten bovenmatig veel voorkomen bij vluchtelingen, namelijk bij 42 procent (versus 13 procent van de reguliere populatie). 37 procent kampte met posttraumatische stressstoornis (versus 29 procent) en 40 procent met depressie (versus 30 procent). Die percentages zijn zelfs hoger dan onder volwassenen die in een conflictgebied leven.
Zo zijn er veel andere studies, waaronder een onderzoek uit 2018 naar Afghaanse en Irakese vluchtelingen in Nederland, waaruit blijkt dat zogeheten post-migratiefactoren – alles wat na aankomst in een veilig land gebeurt – een nog grotere psychische impact kan hebben dan wat er voor en tijdens de vlucht gebeurt.
De meest schadelijke post-migratiefactor is de duur van de asielprocedure. Volgens een studie uit 2007 hebben asielzoekers met een wachttijd van meer dan twee jaar 62 procent kans op een psychiatrische stoornis; dat is 42 procent bij mensen met een kortere wachttijd. De gemiddelde wachttijd bij de IND is momenteel meer dan een jaar en liep eerder op tot ruim twee jaar. Andere post-migratiefactoren zijn bijvoorbeeld eenzaamheid, werkloosheid, discriminatie en culturele verschillen. Die omstandigheden zijn niet alleen op zichzelf schadelijk, ze kunnen ook bestaande trauma’s en klachten verergeren.
Behandeling onmogelijk
Behandelaren zien met eigen ogen welke invloed de asielprocedure heeft op de mentale gezondheid van asielzoekers. “Vooral de lange wachttijden bij de IND, het niet weten, zorgt voor veel stress”, zegt GZ-psycholoog Suzan Soydas, die veel met minderjarige asielzoekers heeft gewerkt. Ze vertelt over een jonge cliënt met ernstige trauma’s van vóór de vlucht. Hij wachtte meer dan een jaar op een besluit, maar moest in die tijd wel gesprekken voeren over terugkeer. Daarom vreesde hij uitzetting. “’s Nachts had hij nachtmerries over het verleden, maar overdag kon hij alléén maar aan de toekomst denken. Daardoor zijn we niet eens aan traumabehandeling toegekomen; door de stress had hij hier geen ruimte voor.”
De asielprocedure creëert niet alleen extra mentale problemen, maar maakt behandeling vaak nagenoeg onmogelijk. Dat zeggen Anoek Haan en Bianca Tolboom, die ambulante psychische hulp verlenen op opvanglocaties namens Stichting Fier, een expertise- en behandelingscentrum voor slachtoffers van (seksueel) geweld en uitbuiting, waaronder asielzoekers. Haan: “In sommige azc’s worden alleenstaande kinderen met anderen op een slaapkamer gezet. Op noodopvanglocaties slapen ze zelfs in de hal. Daar zit je dan met je trauma’s, zonder enige vorm van privacy. Ze ervaren constante geluidsoverlast, hebben geen rust, het is onhygiënisch, sommige kinderen zijn ondervoed.”
Bij kinderen leidt dit vaak tot (ernstige) slaapproblemen. Ze kunnen of durven niet te gaan slapen, hebben nachtmerries of liggen juist de hele dag in bed. Ook bij volwassenen uiten psychische klachten zich vaak lichamelijk: denk aan vermoeidheid, buikpijn, hoofdpijn en spierpijn. En voor extra kwetsbare groepen, zoals (alleenstaande) moeders en lhbti+ vluchtelingen – waar Fier aandacht voor heeft – kan de opvang zelfs onveilig zijn. Haan vertelt over een alleenstaande moeder die ‘volledig ontregeld’ bij haar binnenkwam. “Ze had paniekgevoelens, herbelevingen, nachtmerries. Ze voelde zich onveilig in de opvang, maar kon ook niet werken. Dat is allemaal een wisselwerking.”
Dilemma
Bovendien worstelen ggz-professionals met de vraag of je vluchtelingen die nog in de procedure zitten en in een azc wonen, wel een traumabehandeling moet wíllen bieden. Volgens sommigen bestaat het risico dat je hen aanleert dat ze veilig zijn, terwijl dat gewoon niet klopt – hun situatie is nog steeds onzeker. Het alternatief is al deze mensen niet helpen, maar dan blijven de klachten.
GZ-psycholoog Soydas is in principe vóór behandelen. “Maar er is wel iets van een stabiele basis of vangnet nodig. Denk aan een goed dag- en nachtritme, dagbesteding, maar ook vervoer náár een psycholoog. Velen durven namelijk niet alleen met het openbaar vervoer. Daarin ligt een taak voor zowel de overheid als het zorglandschap.” Soydas durft zelfs te zeggen dat een deel van de mensen die nu worden verwezen naar een psycholoog, dat niet nodig zouden hebben als ze ondersteund worden bij dagelijkse taken, zoals koken, boodschappen doen en naar school of werk gaan.
Stil lijden
Als iemand bij aankomst in Nederland met psychische problemen kampt, kan dat in principe worden gesignaleerd door de IND, de gezondheidscentra op COA-locaties of door vrijwilligersorganisaties zoals Vluchtelingenwerk. “Maar er wordt veel gemist”, zegt transcultureel psychiater Mario Braakman, die onderzoek doet naar de psychische effecten van het asielbeleid. Hij wijdt dat deels aan een gebrek aan zorgprofessionals bij deze instanties, maar ook schaamte en stigma onder asielzoekers spelen een rol. “Er is veel stil lijden. Sommige mensen zijn zo angstig dat ze zich achter de bank verstoppen als de bel gaat. Maar hoe groot die groep is, weet niemand.”
Als iemand uiteindelijk psychische hulp zoekt, is het aantal aanbieders beperkt. Nederland kent één specialistisch behandelcentrum voor vluchtelingen – Arq’ Centrum 45 – en één gespecialiseerde kliniek voor mensen die een opname nodig hebben, kliniek Veldzicht. Maar Veldzicht gaat juist sluiten voor asielzoekers, volgens het ministerie zijn de bedden nodig voor tbs’ers. Veldzicht is namelijk ook een tbs-kliniek, voornamelijk voor asielzoekers en ongedocumenteerde mensen met een strafmaatregel. Maar asielzoekers en ongedocumenteerde mensen die voor overlast zorgden op COA-locaties of simpelweg een psychiatrische opname nodig hebben, worden er ook opgevangen.
Braakman noemt het ‘schokkend’ dat de scheidslijn tussen forensische en reguliere zorg voor deze groep zo dun is. Op dit moment is het nog onduidelijk waar de bewoners van Veldzicht naartoe moeten. Volgens de zorgsector zijn er amper alternatieven, hebben reguliere ggz-instellingen niet de kennis in huis, en is hen ook niets gevraagd in dit besluit. “Het beetje expertise dat eindelijk was opgebouwd, dreigt zo weer verloren te gaan”, zegt Braakman.
Zo zorgt die dunne scheidslijn voor het beeld dat overlast en agressie bij asielzoekers altijd iets met trauma’s te maken heeft, zoals vaak wordt geopperd bij de komst van asielzoekerscentra. Maar dat klopt niet. “De relatie tussen trauma en overlast is heel gering”, zegt Braakman. Mensen met trauma’s zijn vaak juist angstig, keren in zichzelf en durven in extreme gevallen amper de straat op. Volgens Bianca Tolboom van Stichting Fier is het risico vooral dat zij in een neerwaartse spiraal van eenzaamheid belanden en steeds moeilijker met mensen in contact komen. Overlast komt eerder van mensen met een ernstige psychiatrische stoornis die geen goede hulp krijgen, óf van mensen die helemaal geen aandoening hebben.
Lichtpuntjes
Toch zijn er ook lichtpuntjes, zeggen de behandelaren. Zo leert de ervaring dat therapie écht kan werken: vluchtelingen kunnen uiteindelijk weer traumavrij door het leven gaan. En zelfs in inhumane omstandigheden, kunnen mensen hier en daar een klein thuis creëren. Haan noemt een groep vrouwen in een noodopvang die samen kookten en Nederlands leerden, en zo een kleine gemeenschap creëerden waar ze steun uit haalden. “Sociale relaties zijn het meest helend en beschermend: om te merken dat je ergens onderdeel van bent, een soort familie hebt. Dat heeft iedereen nodig.”
Daarom is het zo gevaarlijk dat juist gezinshereniging wordt ingeperkt, voegt Tolboom toe. Het extreemrechtse kabinet wil enorm bezuinigen op het COA en de IND, opvanglocaties ‘versoberen’ en de kansen op gezinshereniging en een permanente verblijfsvergunning beperken. Dat zal leiden tot nóg langere procedures, meer onzekerheid, eenzaamheid en een onwelkom gevoel. Volgens Tolboom zullen de gevolgen ‘schrijnend’ zijn. “Het zal ervoor zorgen dat mensen die al zoveel hebben meegemaakt, nog eens getraumatiseerd worden in een land waar ze juist bescherming zoeken.”
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand