Een Afrikaans gezegde (bron, ironisch genoeg, onbekend) luidt dat de geschiedenis van de jacht altijd de rol van de jager zal verheerlijken, totdat de leeuw zijn eigen verhalen gaat vertellen. Eeuwenlang is in de geschiedschrijving over het Afrikaanse continent enkel de jager aan het woord geweest: de westerlingen die zich met geweld en bedrog de macht toe-eigenden. Maar steeds vaker vertellen Afrikanen zelf hun eigen verhalen. In die geest schreef de Sudanees-Britse journalist Zeinab Badawi (65) An African History of Africa (in het Nederlands vertaald als Afrika – Een Afrikaanse geschiedenis). “De bedoeling van het boek is eindelijk de leeuw aan het woord te laten”, zegt de internationale journalist, bekend van onder meer BBC World News.
Voor de BBC trok Badawi door meer dan dertig Afrikaanse landen en interviewde ze tientallen historici, archeologen, cultuurkenners en andere experts over de geschiedenis van hun regio: van de oorsprong van de mens in Oost-Afrika tot het verzet tegen en de bevrijding van de kolonisatie. Het resulteerde in een twintigdelige serie die van 2017 tot 2020 op televisie werd uitgezonden. Haar rondgang door Afrika had bevestigd dat het hoog tijd was voor een historische vertelling vanuit Afrikaans perspectief. “Ik heb zo veel boeken moeten lezen waarin Afrikanen naar de achtergrond verdwenen. Ik heb de telescoop omgedraaid. In de verhalen over Afrika die ik opteken, zijn de Europeanen een voetnoot in de marge.”
Zeinab Badawi (1959) werd geboren in de Sudanese hoofdstad Khartoum en verhuisde als tweejarige met haar ouders naar Engeland. Na haar studies filosofie, politicologie en economie in Oxford ging ze aan de slag voor een lokaal tv-station. Later werd ze nieuwspresentator van tv-zender Channel Four en de BBC. In 1989 behaalde ze een master geschiedenis en antropologie aan SOAS in Londen, een vermaard onderzoeksinstituut dat zich specialiseert in Azië, Afrika en het Midden-Oosten. Sinds 2021 is Badawi er directeur.
Haar eigen Sudanees-Britse identiteit maakte Badawi bij uitstek geschikt voor deze geschiedschrijving. Naast Engels spreekt ze Arabisch, de moedertaal van haar ouders. De Arabische bronnen over Afrika voeren eeuwen verder terug dan de westerse, omdat Afrika en de Arabische wereld al sinds de late oudheid (zo’n beetje de derde tot de zevende eeuw na Christus) handeldreven. Die historische bronnenschat werd collectief genegeerd door westerse wetenschappers die de taal niet machtig waren. Verhalen over Mansa Musa bijvoorbeeld, de legendarische veertiende-eeuwse koning van het machtige Malinese rijk dat tot de zestiende eeuw bestond. Deze schatrijke koning ging in 1324 op pelgrimsreis naar Mekka met een karavaan van zo’n honderdduizend in zijde geklede en met goud behangen mensen, en was zó gul met de tonnen goud die zijn kamelen met zich meetorsten, dat in Egypte de goudprijs met een kwart kelderde.
Andere historische Afrikaanse figuren haalden de westerse geschiedschrijving wel, maar werden totaal vervormd door het Europese perspectief. Cleopatra VII, de laatste heerser van Egypte in de eerste eeuw voor Christus, is daarvan een sprekend voorbeeld, zegt Badawi. “Het heersende westerse beeld van Cleopatra is dat van femme fatale. Haar karakter is tot één enkele dimensie gereduceerd.” Van de Griekse historicus Plutarchus en Engelse schrijver Shakespeare tot aan de Hollywoodfilm Cleopatra met Elizabeth Taylor in de hoofdrol, allemaal portretteerden ze de vorstin enkel als beeldschone verleidster die mannen voor haar karretje wist te spannen. Daarbij gingen ze totaal voorbij aan haar vele talenten, hoorde Badawi van hoogleraar Bahia Sahin, een vrouwelijke historicus aan de Universiteit van Alexandrië. “Cleopatra sprak een dozijn talen en was de enige aan het hof die hiërogliefen kon lezen. Ze omringde zich met juristen, wetenschappers en intellectuelen. Volgens de schoonheidsidealen van die tijd was ze niet eens bijzonder knap, is me verteld”, stelt Badawi met een grijns.
Geschiedschrijving is omstreden
Als leidraad gebruikte Badawi de Algemene Geschiedenis van Afrika (AGA), een ambitieus UNESCO-project dat begon in de jaren zestig van de vorige eeuw, toen steeds meer Afrikaanse landen hun onafhankelijkheid hadden veroverd en ijverden voor een geschiedschrijving vanuit eigen perspectief. Het resultaat was een achtdelige serie vuistdikke boeken over Afrika’s erfgoed en historie, voornamelijk geschreven door wetenschappers uit Afrika of met Afrikaanse roots. Buiten historici kennen maar weinigen dit enorme werk. Badawi: “Het is Afrika’s best bewaarde geheim.”
Deel dit
Afrikaanse landen van nu bestonden voor de Oudheid simpelweg niet
Geschiedschrijving is altijd omstreden, zegt ze. “Waarom kies je hiervoor, en niet daarvoor?” Daarom is de titel van haar boek ook niet dé geschiedenis van Afrika – daarvoor is het continent te groot en zijn de verhalen te divers. Een ander struikelblok is dat de landen van het Afrika van nu weinig te maken hebben met de historische verhoudingen van vóór de dekolonisatie. “Afgezien van Egypte, waarvan de grenzen sinds de Oudheid redelijk gevormd waren, bestonden de Afrikaanse landen van nu toen simpelweg niet. De volkeren waar ik het over heb, leefden verspreid over veel van die latere landen. Zo heerste Changamire Dombo in de zeventiende eeuw over Mozambique, delen van Zimbabwe en Zuid-Afrika. Maar na de onafhankelijkheid wilden de nieuwe Afrikaanse natiestaten nationale verhalen over zichzelf creëren. Daarbij verloren ze hun gezamenlijke verleden soms uit het oog.”
In zeventien hoofdstukken, op min of meer chronologische volgorde, beschrijft Een Afrikaanse geschiedenis verschillende streken en tijdperken. Het begint met Lucy, een van de oudst bekende mensachtigen, van wie in 1974 de beenderen werden gevonden in Ethiopië. Ze leefde 3,2 miljoen jaar geleden. Badawi noemt deze vrouw Dinkenesh, naar hoe ze in de Ethiopische taal, het Amhaars, genoemd wordt. “Het betekent ‘je bent geweldig’”, vertelt Badawi. Ze vraagt zich af waarom deze Afrikaanse vrouw vernoemd werd naar het popliedje Lucy van de Britse band The Beatles, dat toevallig speelde op het moment dat de archeologen op haar overblijfselen stuitten?
Meer piramides
Ook Noord-Afrika komt uitgebreid aan bod, beginnend met de bekende Egyptische faraonische dynastieën (vanaf omstreeks 3100 voor Christus). Die horen evengoed
bij het continent, al lijkt het soms anders in de westerse geschiedschrijving, die de oude Egyptenaren lijkt los te weken van het Afrikaanse continent en toe-eigent aan de eigen historie. De Kush-koninkrijken ten zuiden daarvan, die meer piramides bouwden dan de Egyptenaren, bespreekt Badawi in de volgende hoofdstukken. Vervolgens komt West-Afrika aan bod, waaronder het Malinese koninkrijk dat bloeide toen Europa nog in de donkere middeleeuwen verzonken was, en het koninkrijk Benin, waar in die tijd ‘s nachts al straatverlichting brandde. Ook de volkeren van zuidelijk Afrika krijgen aandacht, zoals dat van Groot-Zimbabwe. Toen westerse archeologen in de zestiende eeuw de ruïnes van deze middeleeuwse stad ontdekten, de grootste ooit gevonden ten zuiden van de Sahara, konden ze zich niet voorstellen dat zo’n mooie stad door Afrikaanse handen gebouwd was.
Pas op twee derde van het boek komen de eerste Europeanen langs, aanvankelijk als handelspartners en daarna als vijanden tegen wie Afrikanen zich verzetten. Pas in hoofdstuk 14 komt de trans-Atlantische slavenhandel aan bod en daarna de kolonisatie. Ook hier hanteert Badawi consequent het Afrikaanse perspectief, van rebellie tegen slavernij en de onafhankelijkheidsstrijd in de Afrikaanse gekoloniseerde landen, tot en met de afschaffing van de Apartheid.
Orale traditie
Het overgrote deel van de wetenschappers en cultuurkenners die aan het woord komen in het boek is Afrikaans, maar het zijn overwegend mannen. Badawi heeft haar best gedaan het aandeel vrouwelijke wetenschappers op te krikken, vertelt ze. “History is not his story.” Zo spreekt ze met historicus Pamela Khanakwa van de Makerere Universiteit in Uganda over het Buganda-koninkrijk, met de huidige koning-moeder van de Yoruba in Lagos over de rol van vrouwen in het bestuur, en met de voormalige first lady van Ghana en vooraanstaand lid van de koninklijke familie van de Asante, over het belang van de moederlijke bloedlijn bij troonopvolging.
Deel dit
Het beeld dat Afrika de eigen geschiedenis niet vastlegde klopt niet
Daarnaast gebruikt Badawi ook andere bronnen die traditionele westerse historici negeerden. “Het idee dat Afrika de eigen geschiedenis niet vastlegde is een vergissing”, stelt ze. “Het probleem is dat geschiedschrijvers alleen keken naar geschreven bronnen, terwijl in Afrika de orale traditie juist telde.” In het boek omschrijft Badawi dat ze op Ilha de Moçambique, een eiland in de Indische Oceaan voor de kust van het huidige Mozambique, een dansgroep ziet optreden. Acht vrouwelijke dansers en drie mannelijke drummers beelden de komst van de eerste Arabieren uit aan de Afrikaanse oostkust in de zevende eeuw. Een van de vrouwen is gekleed als Arabische handelaar en haalt een zweep over de andere dansers, die vervolgens ter aarde storten. “De collectieve herinnering aan het leed van de Arabische slavenhandel komt tot uiting in deze dans. Hij toont hoezeer de pijn nog leeft. Naast geschreven memoires van tot slaafgemaakten is zo’n dans net zo goed een historische bron.”
Matriarchale systemen
Er wordt eveneens veel aandacht geschonken aan vrouwen die een belangrijke rol speelden in de geschiedenis van Afrika, zoals de zeventiende-eeuwse koningin Nzinga van het gebied dat nu Angola is. Zij bood weerstand tegen de Portugese overheersing. En koning-moeders zoals de moedige Yaa Asantewaa van de Asante aan de kust van hedendaags Ghana, die zich verzette tegen de Britse koloniale macht. En vrouwelijke spirituele leiders, zoals de zeven- tiende-eeuwse Kimpa Vita van het koninkrijk Kongo (een koninkrijk dat tot 1888 bestond en groter was dan het huidige Congo-Kinshasa). Ook benoemt Badawi de matriarchale systemen van verschillende rijken, zoals dat van de Soninke in het westen van de Sahel. “Pas toen de westerse missionarissen aankwamen, zijn Afrikaanse vrouwen het huis in gejaagd. Daarvóór was hun economische en politieke rol veel groter. Op de markt dreven ze zelf handel, onafhankelijk van hun echtgenoten.”
In het nawoord spoort Badawi de lezer aan het Afrikaanse continent niet alleen te bekijken door het vizier van hedendaagse problemen. De historische vogelvlucht van dit boek over de welvarende en machtige Afrikaanse rijken uit het pre-koloniale verleden maakt dat al een stuk makkelijker dan de ouderwetse blik op Afrika als een continent zonder geschiedenis. “Het idee dat Afrikanen van nature minderwaardig zijn, is een makkelijk op te wekken sentiment in het Westen. Het is eeuwenlang ondersteund door pseudowetenschap en eenzijdige geschiedschrijving. Boeken zoals het mijne gaan daar regelrecht tegenin.”
Deel dit
Hadden mijn kinderen dit boek maar in hun jeugd kunnen lezen
Ze put hoop uit de sociaaleconomische vooruitgang in verschillende Afrikaanse landen en uit de jonge bevolking die steeds beter weet wat er gebeurt in de rest van de wereld. Jongeren zijn wat Badawi betreft haar belangrijkste doelgroep. Een Afrikaanse geschiedenis wordt nu al gebruikt op middelbare scholen in Engeland en er is een versie in de maak voor basisschoolkinderen. Daarnaast zijn er vertalingen ophanden in het Duits, Portugees, Italiaans, Arabisch en Chinees. Zelf heeft Badawi twee dochters en twee zonen tussen de 24 en 29 jaar, die het op school moesten doen met de eurocentrische beschrijving van de Afrikaanse geschiedenis. “Ik zou willen dat zij dit boek in hun jeugd te lezen hadden gekregen.”
Een langere versie van dit artikel verscheen in december 2024 in OneWorld Magazine.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand