“Op alle niveaus van de geestelijke gezondheidszorg zie ik dat verbetering mogelijk is
Hasan heeft jarenlange ervaring in de psychologische hulpverlening aan vluchtelingen en migranten en constateert dat het vaak misgaat in de communicatie tussen cliënten en hulpverleners. “Daardoor worden mensen vaak onderbehandeld of verdwijnen juist heel lang in de zorg. Op alle niveaus van de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) zie ik dat verbetering mogelijk is.” Hij legt uit dat veel hulpverleners de groep zien als extreem moeilijk en vrezen dat ze weinig voor hen kunnen doen. Anderen zijn te gemakzuchtig en vinden dat er geen speciale zorg nodig is voor nieuwkomers. “In beide gevallen valt deze groep buiten de boot.”
Met alleen een tolk ben je er niet
“Wie statushouder is geworden, heeft nu de eerste zes maanden zo nodig gelukkig weer recht op een tolk, maar alleen bij de huisarts, niet in de GGZ”, zegt Hasan. “Dat moet echt anders. Maar dan ben je er niet: ook met een tolk sluit de aanpak van een hulpverlener niet per definitie aan op de cliënt.” En juist die aansluiting is voor hem de belangrijkste factor bij passende psychische hulpverlening. “Het begrijpen van de ander, niet enkel door middel van taal, maar door middel van je houding, je verwachtingen en je kennis, zowel bij de hulpverlener als bij de cliënt, is cruciaal.”
Westerse bril
Helberg legt uit dat iedereen een cultureel wezen is: iedereen is ingebed in een context. Als je psychische problemen wilt aanpakken moet je je bewust zijn van die context. Behandelaar en cliënt hoeven heus niet dezelfde culturele achtergrond te hebben: het is vooral belangrijk dat de hulpverlener niets als ‘bekend’ veronderstelt. “Willen we de juiste psychische hulp verlenen, dan moeten we ons bewust worden van onze eigen perspectieven en vooringenomenheden, en die ook durven verlaten.”
Hasan is het daar hartgrondig mee eens: “We moeten niet met een westerse bril naar migranten en vluchtelingen kijken, maar vanuit hun eigen behoeften.” In zijn praktijk focust Hasan op psycho-educatie. “Gisteren was hier nog een groep Syrische vrouwen. Ze durven niet naar de huisarts te gaan met hun psychische problemen, want ze weten niet wat ze daar moeten vertellen, en eigenlijk geloven ze überhaupt niet in psychologische hulp.” Zijn aanpak blijkt effect te hebben: “Ik praat vooral veel met ze over wat ze nodig hebben, wat wij kunnen bieden, en gaandeweg ook over wat ze hebben meegemaakt. Ze voelen zich bij mij op hun gemak. Een deel van de vrouwen is nu bereid psychologische hulp te zoeken, terwijl ze het voorheen als overbodig beschouwden. Ze waren zelfs zo enthousiast dat ze zeiden: ‘We willen dit ook voor onze mannen!’”
Reduceren tot groep
Op buitenlandse congressen is volgens Hasan meer aandacht voor uiteenlopende achtergronden binnen de GGZ. Eigenlijk schiet Nederland daarin te kort. “Hier wordt al snel gedacht: die kennis is er, het komt wel goed. Of het wordt doorgeschoven naar anderen: je zou er speciale behandelaars voor moeten hebben. Maar deze aanpak verdient overal binnen de GGZ een plaats.”
“Ze vertellen mij letterlijk: ‘Ik wil niet dat mensen denken dat ik een uitkeringstrekker ben, dat ik gekomen ben voor het geld van een ander'
Dit reduceren van een mens tot één aspect van hun leven ziet Helberg als een breder probleem, dat overal in de maatschappij speelt, maar voor deze mensen een stressfactor op zich vormt. Hoe de maatschappij naar hen als groep kijkt en hoe het nieuws over ze bericht, heeft invloed: “Deze mensen vertellen mij letterlijk: ‘Ik wil niet dat mensen denken dat ik een uitkeringstrekker ben, dat ik gekomen ben voor het geld van een ander.’ Mensen met psychische problemen, die toch al niet aan de bak komen, hebben er zo een probleem bij. “Sommigen hebben gewoonweg de kracht niet om het etiket dat ze wordt opgedrukt te overstijgen.” Dat probleem kan volgens Helberg alleen door de maatschappij als geheel worden opgelost.
Dominante positie
De GGZ kampt dan ook niet zozeer met een gebrek aan erkenning van de problemen van vluchtelingen of migranten, maar eerder met een tekortschietend besef van de rol van hulpverleners. “Het probleem is dat zolang je de dominante cultuur als vanzelfsprekend verslijt, je iedereen die daar niet aan voldoet als ‘de ander’ gaat beschouwen”, zegt Helberg. “We moeten ophouden in het denken vanuit de eigen dominante positie. Al bij de opleiding moet je leren denken vanuit verschillende perspectieven. Door mensen met verschillende culturele achtergronden in één groep te plaatsen, leren ze niet alleen van de inhoud, maar ook van elkaar.”
Hulpverleners hoeven niet dezelfde achtergrond te hebben als hun cliënt, of dezelfde taal te spreken. “Je moet wél een situatie weten te creëren waarin de ander zich prettig voelt; waarin je iemand niet benadert als vluchteling of migrant, maar als mens. Dat geldt eigenlijk voor elke therapie.”
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand