Waarom sluit de psychische zorg voor nieuwkomers niet aan?

Psychiaters Glenn Helberg en Aram Hasan staan voor verandering in de psychische hulpverlening voor migranten en vluchtelingen: “We moeten niet met een westerse bril naar nieuwkomers kijken, maar vanuit hun eigen behoeften.”

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Een typerend voorbeeld: laatst kreeg hij een telefoontje van een huisarts die ten einde raad was. Een patiënt van hem, een gevluchte Syrische vrouw, had fikse problemen binnen haar huwelijk en dat zorgde voor psychische nood. De huisarts wilde het stel doorverwijzen naar een relatietherapeut, maar de echtgenoot weigerde dat; ook de vrouw zelf was sceptisch. De problemen binnenshuis waren inmiddels zo hoog opgelopen dat er geweld aan te pas kwam. “Met veel geduld wist ik de Syrische vrouw uit te leggen dat praten met een therapeut helemaal niet betekende dat ze gestoord was. Uiteindelijk heeft ze hulp geaccepteerd. Het probleem zat ’m in het onderlinge onbegrip tussen arts en cliënt.”

Op alle niveaus van de geestelijke gezondheidszorg zie ik dat verbetering mogelijk is

De Rotterdamse psychiater Aram Hasan vertelt in zijn splinternieuwe praktijk dat hij zulke telefoontjes vrijwel dagelijks krijgt: zorginstellingen uit het hele land bellen met vragen over de behandeling van vluchtelingen en migranten. Hasan is transcultureel psychiater. In die discipline proberen hulpverleners de achtergrond van cliënten in de behandeling te betrekken: mensen worden in deze benadering niet losgezien van de culturele context waarin ze zich bevinden.

Hasan heeft jarenlange ervaring in de psychologische hulpverlening aan vluchtelingen en migranten en constateert dat het vaak misgaat in de communicatie tussen cliënten en hulpverleners. “Daardoor worden mensen vaak onderbehandeld of verdwijnen juist heel lang in de zorg. Op alle niveaus van de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) zie ik dat verbetering mogelijk is.” Hij legt uit dat veel hulpverleners de groep zien als extreem moeilijk en vrezen dat ze weinig voor hen kunnen doen. Anderen zijn te gemakzuchtig en vinden dat er geen speciale zorg nodig is voor nieuwkomers. “In beide gevallen valt deze groep buiten de boot.”

Met alleen een tolk ben je er niet

Ook ARQ Psychotrauma Expert Groep stelt vast dat er nog veel verkeerd gaat in de hulpverlening voor deze groep. Ze publiceerden eind vorig jaar een rapport over de GGZ voor asielzoekers en statushouders. Volgens hen is het aanbod weinig toegankelijk, en weten nieuwkomers vaak niet waar ze terechtkunnen met hun problemen. ARQ pleit onder meer voor de herinvoering van de tolkenvergoeding, die in 2012 is afgeschaft.

“Wie statushouder is geworden, heeft nu de eerste zes maanden zo nodig gelukkig weer recht op een tolk, maar alleen bij de huisarts, niet in de GGZ”, zegt Hasan. “Dat moet echt anders. Maar dan ben je er niet: ook met een tolk sluit de aanpak van een hulpverlener niet per definitie aan op de cliënt.” En juist die aansluiting is voor hem de belangrijkste factor bij passende psychische hulpverlening. “Het begrijpen van de ander, niet enkel door middel van taal, maar door middel van je houding, je verwachtingen en je kennis, zowel bij de hulpverlener als bij de cliënt, is cruciaal.”

Westerse bril

Glenn Helberg, transcultureel psychiater van het eerste uur, is al sinds de jaren ’90 bezig met de ontwikkeling van passende psychische zorg voor vluchtelingen en migranten. In zijn praktijk in Amsterdam vertelt hij over het belang van transculturele therapie. “Eigenlijk vind ik het een onhandige term, doordat je dan denkt dat het gaat om wit versus zwart. Je kunt het beter interculturele of culturele therapie noemen”.

Helberg legt uit dat iedereen een cultureel wezen is: iedereen is ingebed in een context. Als je psychische problemen wilt aanpakken moet je je bewust zijn van die context. Behandelaar en cliënt hoeven heus niet dezelfde culturele achtergrond te hebben: het is vooral belangrijk dat de hulpverlener niets als ‘bekend’ veronderstelt. “Willen we de juiste psychische hulp verlenen, dan moeten we ons bewust worden van onze eigen perspectieven en vooringenomenheden, en die ook durven verlaten.”

Hasan is het daar hartgrondig mee eens: “We moeten niet met een westerse bril naar migranten en vluchtelingen kijken, maar vanuit hun eigen behoeften.” In zijn praktijk focust Hasan op psycho-educatie. “Gisteren was hier nog een groep Syrische vrouwen. Ze durven niet naar de huisarts te gaan met hun psychische problemen, want ze weten niet wat ze daar moeten vertellen, en eigenlijk geloven ze überhaupt niet in psychologische hulp.” Zijn aanpak blijkt effect te hebben: “Ik praat vooral veel met ze over wat ze nodig hebben, wat wij kunnen bieden, en gaandeweg ook over wat ze hebben meegemaakt. Ze voelen zich bij mij op hun gemak. Een deel van de vrouwen is nu bereid psychologische hulp te zoeken, terwijl ze het voorheen als overbodig beschouwden. Ze waren zelfs zo enthousiast dat ze zeiden: ‘We willen dit ook voor onze mannen!’”

Reduceren tot groep

Het lijkt vreemd dat Nederland, dat al decennialang te maken heeft met migratie, nog altijd moeite heeft om goede psychische hulp voor mensen met uiteenlopende culturele achtergronden te bieden. Hoe kan het dat we anno 2018 nog steeds de aansluiting missen? “Vergeleken met de jaren negentig is er wel het een en ander verbeterd, er is nu meer aandacht voor de transculturele benadering”, zegt Helberg. “Maar de transculturele benadering is nog lang niet mainstream. Zodoende weten we de vervreemding die tussen cliënten en hulpverleners broeit, nog niet op te heffen.”

Op buitenlandse congressen is volgens Hasan meer aandacht voor uiteenlopende achtergronden binnen de GGZ. Eigenlijk schiet Nederland daarin te kort. “Hier wordt al snel gedacht: die kennis is er, het komt wel goed. Of het wordt doorgeschoven naar anderen: je zou er speciale behandelaars voor moeten hebben. Maar deze aanpak verdient overal binnen de GGZ een plaats.”

Ze vertellen mij letterlijk: ‘Ik wil niet dat mensen denken dat ik een uitkeringstrekker ben, dat ik gekomen ben voor het geld van een ander'

“En nog steeds reduceren we individuen tot de groep waarvan ze deel uitmaken”, verzucht Helberg. Zo komen problemen waarmee mensen echt kampen volgens hem niet boven tafel: de vooroordelen maskeren de echte problemen. “Als we jonge, mannelijke vluchtelingen bij wijze van spreken blijven betitelen als ‘testosteronbommen’, kom je toch nooit tot het spreken over hun kwetsbaarheden?”

Dit reduceren van een mens tot één aspect van hun leven ziet Helberg als een breder probleem, dat overal in de maatschappij speelt, maar voor deze mensen een stressfactor op zich vormt. Hoe de maatschappij naar hen als groep kijkt en hoe het nieuws over ze bericht, heeft invloed: “Deze mensen vertellen mij letterlijk: ‘Ik wil niet dat mensen denken dat ik een uitkeringstrekker ben, dat ik gekomen ben voor het geld van een ander.’ Mensen met psychische problemen, die toch al niet aan de bak komen, hebben er zo een probleem bij. “Sommigen hebben gewoonweg de kracht niet om het etiket dat ze wordt opgedrukt te overstijgen.” Dat probleem kan volgens Helberg alleen door de maatschappij als geheel worden opgelost.

Dominante positie

Beide psychiaters beklemtonen hoe belangrijk het is om de kennis te vergroten over de behandeling van deze specifieke groep, overal in de GGZ, niet alleen in de gespecialiseerde hulp. Dit begint bij de opleiding. Hasan vertelt dat een student hem tijdens een gastcollege vroeg waarom hij iets moest leren over nieuwkomers, als hij zelf nooit van plan was met hen te werken. “Dat is toch absurd! De groep maakt onderdeel uit van de samenleving. Als hulpverlener kom je er hoe dan ook mee in aanraking.”

De GGZ kampt dan ook niet zozeer met een gebrek aan erkenning van de problemen van vluchtelingen of migranten, maar eerder met een tekortschietend besef van de rol van hulpverleners. “Het probleem is dat zolang je de dominante cultuur als vanzelfsprekend verslijt, je iedereen die daar niet aan voldoet als ‘de ander’ gaat beschouwen”, zegt Helberg. “We moeten ophouden in het denken vanuit de eigen dominante positie. Al bij de opleiding moet je leren denken vanuit verschillende perspectieven. Door mensen met verschillende culturele achtergronden in één groep te plaatsen, leren ze niet alleen van de inhoud, maar ook van elkaar.”

Hulpverleners hoeven niet dezelfde achtergrond te hebben als hun cliënt, of dezelfde taal te spreken. “Je moet wél een situatie weten te creëren waarin de ander zich prettig voelt; waarin je iemand niet benadert als vluchteling of migrant, maar als mens. Dat geldt eigenlijk voor elke therapie.”

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons