Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
In mijn tienerjaren speelden mijn vriendinnen en ik vaak het ‘wat als’-spel. We lieten onze fantasie de vrije loop over de levens die we geleid zouden hebben als we nooit ons thuisland hadden moeten ontvluchten. “We zouden waarschijnlijk ons huis in Kampala verbouwd hebben”, zei mijn jeugdvriendin watertandend. “We zouden zwemmen in het meer in onze achtertuin en op uitwisseling gaan in Canada en China”, vulde ik aan.
“
In dit nieuwe land waren geen huismeiden, boys en portiers die voor de kinderen en het huishouden zorgden
Onbewust imiteerden we daarbij onze ouders, die regelmatig verzuchtten dat ze elkaar niet zo vaak meer konden zien als voor de oorlog. In dit nieuwe land waren geen huismeiden, boys en portiers die voor de kinderen en het huishouden zorgden.
De klassenverschillen die het in Uganda mogelijk maakten om dit personeel in dienst te nemen, hielden mij naarmate ik ouder werd meer bezig. Zo ook toen ik zag dat het juist vrouwen als actrice Lupita Nyong’o en schrijver Chimamanda Adichie waren die, met hun buitenlandse opleidingen en academische eretitels, op het wereldtoneel naar voren werden geschoven als ‘ambassadeurs’ van Afrika.
Ik besefte dat ik in zekere mate ook voldeed aan dit respectabele idee van zwartzijn. Ondanks het verlies dat ons gezin heeft geleden op economisch vlak, creëerden mijn ouders binnen de muren van ons nieuwe huis een intellectuele voedingsbodem die een academische Afrikaanse excellentie van mij verlangde.
“
Sociale status verschaft geen bevrijding
Op de momenten dat ik treur over het materiële verlies van ons gezin, grijp ik dan ook terug naar Nyong’o’s dankwoord dat ze uitsprak toen ze haar Oscar won voor best supporting actress in 2014: ‘Het ontgaat me niet dat zo veel vreugde in mijn leven te danken is aan zoveel pijn van anderen.’
Het ‘wat als’-spel gaat me tegenwoordig moeilijker af. Ik ben kritischer geworden op de maatschappelijke positie die ons gezin zou hebben ingenomen op het Afrikaanse continent. Mijn ouders hebben hard moeten werken om van boerenkinderen op te klimmen tot de hoge middenklasse. Toch denk ik dat het telkenmale verheerlijken van de Afrikaanse hogere stand ons niet de bevrijding zal verscha en die we hopen te bereiken.
De sociale status die mijn ouders verwierven, sijpelde nauwelijks door naar de rest van hun dorp van herkomst. Klassenverschillen oplossen doe je niet door het vormen van een nieuwe elite.
“
Als we allemaal koningen zijn geweest, waar zijn dan alle onderdanen?
Dit alles doet me denken aan de trend onder zwarte millennials om elkaar ‘koning’ en ‘koningin’ te noemen. Als we allemaal koningen zijn geweest, waar zijn dan alle onderdanen?