Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
Advocaat Jorg Werner staat een Eritrese man bij wiens verzoek tot gezinshereniging volgens de IND te laat is ingediend. De zogenoemde nareistermijn van drie maanden was overschreden. Maar volgens Werner kan dit de Eritreeër niet worden aangerekend: Vluchtelingenwerk, dat hem hielp bij het indienen van zijn verzoek, heeft een fout gemaakt. De stichting geeft dat ook ruiterlijk toe: in een brief die in het dossier van Werners cliënt is opgenomen, stelt Vluchtelingenwerk dat de aanvraag bij hen te lang op de stapel is blijven liggen. Werner: “Dat Vluchtelingenwerk zegt dat de fout bij hen ligt, doet er volgens de IND niet toe.”
De overheid beschouwt Vluchtelingenwerk volgens Werner te makkelijk als een professionele organisatie die de problemen van vluchtelingen wel oplost. Maar de stichting werkt veel met vrijwilligers, die niet altijd foutloos werken. Wat de aanvragen van vluchtelingen bovendien onderscheidt van reguliere gezinsherenigingsaanvragen, is dat vluchtelingen net zijn aangekomen en de taal niet spreken, wat het lastig maakt om de procedure te snappen en alle benodigde documenten tijdig te verzamelen. Complicerende factor: vluchtelingen komen officieel pas in aanmerking voor gesubsidieerde rechtsbijstand wanneer hun aanvraag is afgewezen. “In de praktijk vangt Vluchtelingenwerk dit probleem meestal goed op, maar ik vind dat je zo’n vrijwilligersorganisatie geen verwijten kunt maken als zij fouten maken”, stelt Werner. “Laat staan dat je de vluchteling zelf daar dan op afrekent.”
Te laat is te laat
Volgens Werner zijn er twee opties om de problemen rond gezinshereniging voor vluchtelingen aan te pakken. Een: wijs alle vluchtelingen al bij hun nareisaanvraag een advocaat toe, Of twee: hanteer in elke procedure de menselijke maat, zoals vastgesteld in het Europese recht. Werner: “Wat betreft het eerste: meer rechtshulp kost meer geld, en dat ligt politiek gevoelig. Wat betreft het tweede: dat
zou eigenlijk al moeten gebeuren.”
Nederland hield voorheen nog strenger de hand aan de nareistermijn. Drie maanden was drie maanden en als je – om welke reden ook – pas later een aanvraag indiende, dan had je pech. Werner geeft een wrang voorbeeld uit de jurisprudentie. Een Somalische man diende in 2011 zijn aanvraag voor gezinshereniging met zijn dochter te laat in, omdat hij in eerste instantie meende dat zij bij een bomaanslag was omgekomen. Ze bleek nog te leven. Maar ‘te laat is te laat’, en zelfs in dit uitzonderlijke geval werd aanvankelijk geen coulance betracht.
“
Maar echt beleid is er nog steeds niet
Uitspraken van voormalig staatsecretaris Fred Teeven brachten (onbedoeld) verandering in de strikte naleving van de nareistermijn. In antwoord op een wetsvoorstel van GroenLinks stelde Teeven dat een wetswijziging op dit punt niet nodig was, omdat er wel degelijk uitzonderingen gemaakt werden. Volgens Werner was dat in de praktijk “absoluut niet” het geval, maar sindsdien konden advocaten wel verwijzen naar deze uitspraak. “Zo schepte Teeven, waarschijnlijk onbedoeld, een precedent.” Het beroep in de zaak van de man die dacht dat zijn dochter was omgekomen, en in een aantal vergelijkbare zaken, werd hierna gegrond verklaard en sindsdien maakt de IND inderdaad meer uitzonderingen. Werner: “Maar echt beleid is hier nog steeds niet voor.”
Frustrerend
Inmiddels loopt er een
procedure bij het Hof van Justitie van de EU over de vraag of Nederland juist handelt in de afwijzing van te laat ingediende aanvragen, zoals die van Werners Eritreeër. Die uitspraak zal van groot belang zijn voor het verdere verloop van de procedure. Inzet bij het Hof van Justitie is namelijk de vraag of de staatsecretaris met deze afwijzingen wel conform de Europese Gezinsherenigingsrichtlijn handelt, en dus: of Nederland voldoende rekening houdt met persoonlijke omstandigheden. Nederland stelt zich op het standpunt dat een dergelijke toets aan individuele omstandigheden in een aparte reguliere gezinshereniginsgsaanvraag aan de orde moet komen. Daar moet dan eerst een aparte aanvraag voor worden ingediend.
“Het is behoorlijk frustrerend” zegt Werner. De vraag die nu bij het Hof voorligt, had volgens hem eigenlijk niet gesteld hoeven worden. Weliswaar erkent het EU-recht de mogelijkheid van het hanteren van een nareistermijn, maar bij het afwijzen van een gezinsherenigingsaanvraag geldt daarbij altijd de plicht om rekening te houden met individuele omstandigheden en moet in het bijzonder terdege rekening worden gehouden met het belang van het kind. “Hoe moeilijk kan het zijn?! Dat moet gewoon ook in de nareisprocedure.”
“
Volgens de IND was Werners cliënt niet voldoende ingeburgerd en had hij eigenlijk allang een goede baan moeten vinden
Zolang Europa geen uitspraak doet, staat ook de procedure van Werners cliënt stil. Maar voor zijn cliënt was af wachten en niets doen onverteerbaar, dus besloot Werner een reguliere procedure voor gezinshereniging voor hem te beginnen. Enkele weken terug werd ook die aanvraag door de IND afgewezen, omdat niet werd voldaan aan de inkomenseis. Volgens de IND was Werners cliënt niet voldoende ingeburgerd en had hij eigenlijk allang een goede baan moeten vinden. “Ik vind deze uitspraak heel krom: een van de bedoelingen achter het nareisbeleid is het mogelijk maken van
een soepele integratie van vluchtelingen. Maar juist die gezinshereniging lukt dus niet, buiten de schuld van mijn cliënt om. En dan wordt juist dat ‘niet ingeburgerd zijn’ hem tegengeworpen.” Werner heeft inmiddels bezwaar ingesteld.
Bittere realiteit
Het lijkt erop dat Nederland gezinshereniging voor vluchtelingen zo onaantrekkelijk mogelijk wil maken. Dat is moeilijk te bewijzen, maar uit stukken die
de Volkskrant via een wob-verzoek boven tafel heeft gekregen, blijkt dat het vertragen van de procedure voor gezinshereniging binnen het ministerie van Justitie werd besproken als mogelijke maatregel bij een verhoogde instroom. In 2016 werd de beslistermijn tevens verlengd, van 6 naar 9 maanden.
Werner: “Het opvallende is dat juist Nederland lang heeft gelobbyd om de nareistermijn in het Europese recht te introduceren. Het argument dat gebruikt werd, was dat deze nareistermijn de integratie zou bevorderen omdat met een vlottere gezinshereniging mensen zich eerder op hun nieuwe leven in Nederland zouden kunnen richten. In de praktijk pakt het precies andersom uit: er worden veel aanvragen afgewezen, de beslistermijn is traag en procedures kunnen, zoals in het geval van mijn cliënt, jaren duren.”
Wat de huidige gemiddelde behandelingsduur van een nareisaanvraag is, blijft bij navraag aan de IND onduidelijk. Op de
website van de IND staat dat de gemiddelde duur op dit moment 330 dagen is, maar volgens de persvoorlichter zijn deze cijfers verouderd. Recentere cijfers kon hij niet vrijgeven.
Los van alle procedures en rechtszaken is de realiteit voor de Eritreeër wiens zaak Werner behartigt, een bittere: na vele jaren is hij nog altijd niet met zijn familie herenigd en staat zijn leven stil. Zolang de veiligheid van zijn familie niet is gegarandeerd, staat werken aan een toekomst en integreren voor hem niet op de eerste plaats – en wie kan hem dat kwalijk nemen?