Wanneer begonnen de VN zich op LHBTI-rechten te richten?
“Seksuele oriëntatie is lang een onbekend begrip gebleven binnen deze grote internationale organisatie. Pas vanaf 1995 werd het voor het eerst benoemd tijdens het Beijing Platform For Action bij de vierde Wereldvrouwenconferentie. Tijdens de discussie over seksuele oriëntatie stelden een aantal progressieve delegaties, namelijk Canada, Nieuw-Zeeland, Zwitserland, Zuid-Afrika, Slovenië, Australië en de Verenigde Staten, voor om de term mee te nemen in de officiële documentatie van de conferentie, als een van de manieren waarop vrouwen discriminatie ervaren. Zij kregen felle weerstand van de conservatieve delegaties. Laatstgenoemden hebben uiteindelijk hun zin weten door te voeren: alle tekst rondom dit onderwerp werd uit de documentatie verwijderd. Ook al is er niks concreets uit deze conferentie gekomen, het was wel de allereerste keer dat het tussen landen besproken werd. En het was het begin van een lang debat over seksuele oriëntatie.”
“Ja, wanneer er verwezen wordt naar homoseksualiteit binnen de VN, wordt er doorgaans gesproken over ‘seksuele oriëntatie’, zodat alle mogelijke oriëntaties worden betrokken. Hetzelfde geldt voor transgender personen: er wordt dan gerefereerd naar ‘genderidentiteit’. Vaak worden deze twee termen samengenomen onder het begrip ‘SOGI’ (Sexual Orientation and Gender Identity).”
Ging het na 1995 wat soepeler?
“Niet bepaald. In 2003 werd er een resolutie voorgesteld door de delegatie van Brazilië, waarin onder andere werd gesteld dat elke vorm van discriminatie op basis van seksuele oriëntatie niet toegestaan is. Wederom leidde dit tot weerstand van veel lidstaten. De discussie rondom de resolutie werd zelfs een jaar uitgesteld, maar ook een jaar later was er te veel ophef en werd de gehele resolutie afgewezen.”
“Dezelfde lidstaten als het jaar ervoor: het Vaticaan en vijf leden van de Organisatie voor Islamitische Samenwerking. Er zou zelfs sprake zijn geweest van chantage: leden van de Organisatie voor Islamitische Samenwerking zouden gedreigd hebben de handel met Brazilië te boycotten als de resolutie niet gestopt werd. De argumenten van het Vaticaan en de islamitische lidstaten waren bekende argumenten: homoseksualiteit zou niet in lijn zijn met hun religie. Hoewel de resolutie geweigerd was, werd seksuele oriëntatie wel een terugkerend onderwerp in discussies tussen de lidstaten van de VN.”
Wanneer begon de omslag?
“2005, 2006 en 2008 zijn de jaren waarin verschillende lidstaten uitspraken hebben gedaan tijdens de Algemene Vergadering, over hun sterke afkeer voor geweld en discriminatie op basis van seksuele oriëntatie. Bij elke opvolgende uitspraak werd de groep lidstaten die achter de uitspraak stond groter. Het statement in 2005 was gemaakt door Nieuw-Zeeland en vertegenwoordigde 32 (vooral westerse) lidstaten. Maar dit veranderde al in een oproep in 2006, die gemaakt werd door Noorwegen. Landen zoals Argentinië, Mexico, Oost-Timor en Zuid-Korea vielen onder de 54 lidstaten die achter dit statement stonden. Het statement in 2008 werd gemaakt door Argentinië. Afrikaanse lidstaten zoals Kaapverdië en Sao Tomé en Principe lieten hun steun blijken door zich aan te sluiten bij de groep van in totaal 66 lidstaten. Steeds meer lidstaten van de VN lieten blijken dat ze het oneens waren met discriminatie en geweld richting LHBTI-personen.
De relevantie van deze statements wordt duidelijk als je het vergelijkt met een middelbare school: een kenmerk van de internationale gemeenschap is dat lidstaten soms elkaars gedrag gaan nadoen in de hoop dat andere lidstaten hen aardiger gaan vinden. Als blijkt dat een van de grotere spelers in het internationale speelveld LHBTI-rechten steunt, dan zullen de kleinere spelers dit ook sneller steunen omdat ze afhankelijk zijn van deze grote spelers.”
“Net een middelbare school: lidstaten gaan soms elkaars gedrag nadoen in de hoop dat andere lidstaten hen aardiger gaan vinden.
“In 2008 lieten lidstaten die geen gelijke rechten voor LHBTI-personen wilden dat ook blijken. De delegatie van Syrië maakte een statement namens een groep van achttien lidstaten, die grotendeels bestond uit Afrikaanse en Aziatische lidstaten zoals Afghanistan, Egypte, Iran en Kameroen. In dit statement stond dat er helemaal geen wettelijke basis is voor gelijke rechten van LHBTI-personen—seksuele oriëntatie werd toen nergens vermeld in internationale verdragen. Ook stelden zij dat er sprake zou zijn van positieve discriminatie: voorrang geven aan de rechten van de ene groep, LHBTI-personen, zou ten koste gaan van de rechten van andere groepen. Volgens de achttien lidstaten kwam dat niet overheen met het concept van gelijkheid. De lidstaten weigerden te erkennen hoeveel geweld en discriminatie er plaatsvond op basis van seksuele oriëntatie en genderidentiteit.”
Hoe ging het debat verder?
“Het debat bleef onverwachte wendingen aannemen. In 2009 maakte de delegatie van de Heilige Stoel, de staatsrechtelijke positie van het Vaticaan, een statement waarin het Vaticaan stelde tegen de zware schendingen van mensenrechten van homoseksuele personen was, zoals marteling en bestraffing met de doodstraf. Dit staat haaks op het eerdere gedrag van het Vaticaan. Zouden zelfs zij het belang zijn gaan inzien van de universaliteit van mensenrechten? Juist doordat het debat steeds terugkomt en landen met elkaar in discussie gaan, worden er ogen geopend. ‘Controversiële’ onderwerpen zullen eerst besproken moeten worden voordat landen überhaupt overwegen om veranderingen teweeg te brengen. De jaren erna werden er nog enkele statements gemaakt, waaronder een bijzondere in 2015: twaalf verschillende VN-organisaties maakten gezamenlijk een statement waarin sterk werd aangedrongen dat alle lidstaten samen moeten werken om geweld en discriminatie tegen LHBTQI+-personen tegen te gaan.”
Falen de VN als homoseksualiteit in zo veel landen nog strafbaar is?
“Niet per se. De positie van de VN blijft erg lastig omdat het geen absolute macht heeft, maar daarom is een debat op internationaal niveau zo belangrijk. Er zijn landen die bepaalde normen en waarden niet delen, zoals gelijke rechten voor LHBTI-personen. Doordat er landen zijn die zich wel inzetten voor deze rechten en in discussie gaan met de ‘conservatieve’ landen, kunnen er door de jaren heen veranderingen plaatsvinden. Dit is al te zien in de meerdere statements in de Algemene Vergadering, waarbij bij elk statement de groep steunende lidstaten groter werd, of dat het Vaticaan een statement maakt waarin het de mensenrechten van homoseksuelen—op een minimaal niveau—steunt. En juist door hiernaar te kijken en ervan te leren, kan er in de toekomst wat gedaan worden aan de resterende 76 landen die homoseksualiteit nog strafbaar stellen. De geschiedenis dient een belangrijke functie: om van te kunnen leren.”
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand