Waarom kan de financiële sector een grote rol spelen?
“Wanneer de portefeuilles van de financiële sector klimaatneutraal zijn, dan is dat een afspiegeling van een klimaatneutrale samenleving
De financiële sector is buiten de klimaatdoelstellingen gehouden. Het idee daarachter is dat als de samenleving zichzelf CO2-reductie oplegt, de sector automatisch mee is. Maar misschien kan de bankensector een duit in het zakje te doen door óók een met Parijs overeenstemmende balans te hebben. Dan gaat de samenleving automatisch mee. Wat was er eerder, de kip of het ei…?
Hoe ziet het er nu uit?
De ABN Amro Bank ging zelfs méér investeren in fossiel, en is daarmee het slechtst beoordeeld door dit onderzoek. In 2016-2017 ging er 3 miljard euro naar fossiele energie, 82 procent van het geheel. Terwijl dat in 2013-2014 maar 68 procent was. Ook de Rabobank stak meer in fossiel in 2016-2017, 55 procent á 1,4 miljard euro, tegenover 51 procent in 2013-2014. De verzekeraars AEGON, Allianz, Achmea, APG, en Nationale Nederlanden staken ongeveer 95 procent van de beleggingen in de energiesector in fossiel. In totaal staken de veertien Nederlandse financiële instellingen 29 miljard euro in de fossiele sector. Triodos en de Volksbank investeren honderd procent in duurzame energie. Een voorbeeld voor het Nederlandse verzekerings- en bankenwezen.
Wat maakt het moeilijk?
Dan, rendement, het toverwoord van investeerders. Zolang investeringen in groene projecten niet het beoogde rendement opbrengen, zijn investeringen in grijs nodig om geld te verdienen om als bank te kunnen blijven bestaan, zo vertelden de CEO’s in Pakhuis de Zwijger. Het dient als compensatie voor het ‘niet verdiende geld’ op de investeringen in groen. Maar, hoe kan het dat investeringen in fossiel meer rendement opleveren dan in groen?
Sommige dingen in deze wereld hebben geen prijs. ‘Externaliteiten’ in een economie zijn kosten of schade aan derden. Als bedrijven vervuilen, berokkenen ze schade aan anderen (dieren, mensen, het milieu), zonder dat die ander ervoor gecompenseerd wordt (het heeft geen prijs). Zoals er veel geld verdiend kan worden wanneer je je werknemers uitbuit, zo kan er veel geld verdiend worden als je het milieu uitbuit. Toen we met het opstoken van kolen en olie begonnen wisten we misschien nog niet veel van de schade, en later werd het te ingewikkeld om die te berekenen. Want wie zou je betalen voor schade die wordt geleden door mens, dier en milieu, verdeeld over de hele wereld én (toekomstige) generaties?
Ook is er de vrees voor het waterbed-effect: de ene kant gaat omlaag, en de andere kant omhoog, zoals bij een waterbed. In het geval van de energietransitie: als een bedrijf in een land wordt belemmerd om uit te stoten, zal het de praktijken over de grens verplaatsen.
Hoe nu verder?
“De financiële sector is nog steeds ingesteld op de korte termijn
Ook Urbach ziet hierin de oplossing. “Op dit moment hebben groene investeringen een groter risicoprofiel, omdat zo’n profiel wordt opgesteld op basis van een ‘track-record’ na meerdere jaren resultaten, en die zijn er nog niet voor nieuwe producten. Daarnaast is de financiële sector nog steeds ingesteld op de korte termijn, waarin wordt gekeken naar de komende drie jaar en gerapporteerd wordt in kwartalen. Dit levert een strijd op tussen rendement nu, en over vijftig of honderd jaar. De horizon moet verlegd worden. De financiële sector moet dus een strategie voor de lange termijn maken. Een plan maken waarin de sector zichzelf in lijn stelt met Parijs. Dit vergt een hele andere manier van denken, een grote tegenstelling met hoe ze het gewend is.”
Niet voor niets is zowat iedereen voor een eerlijke CO2-prijs, oftewel een prijs op de eerder genoemde externaliteit, de vervuiling. Bijvoorbeeld een vervuilersprijs van vijftig euro per ton CO2, bovenop de belastingen die er nu al op zitten. Onderzoeken van onder meer DNB wijzen uit dat, ondanks dat het schokken voor de economie oplevert, het effect gering is, terwijl de effecten op de uitstoot positief uit zullen pakken.
Mede vanwege de vrees voor het waterbed-effect, en natuurlijk omdat klimaatverandering ons allen raakt, is het noodzakelijk om samen te werken. Om een Nederlands waterbed te voorkomen slaat de financiële sector hier de handen ineen. Gunstiger zou zijn als de hele Europese en wereldwijde sector dat zou doen, in navolging van Parijs. Dit zorgt pas echt voor een ‘level playing field’, en kan het tij echt keren. Het opgehaalde belastinggeld kan eventueel dienen om de getroffen industrieën te begeleiden naar duurzamere praktijken en business modellen. Dit voorjaar presenteerde de Europese Commissie het Sustainable Finance Action Plan, waarin onder andere wordt gesproken van een ‘plicht’ van de sector om verantwoordelijkheid te nemen voor alles wat er op de balans staat. En er wordt gekeken naar de mogelijkheid om de rente-eisen voor de financiële sector te versoepelen wanneer het gaat om groene investeringen.
Maar, zijn we op tijd?
Kees van Dijkhuizen, de CEO van ABN Amro, gaf in Pakhuis de Zwijger ruiterlijk toe ‘achter de curve te lopen’, ofwel, laat te zijn met het stimuleren van een meer duurzame economie, iets wat naar eigen zeggen ‘hard nodig is.’ Dat stemt hoopvol: ook al hadden we die eerste stap al veel eerder moeten zetten, erkenning is de eerste stap naar verandering. Hopelijk gaat de financiële sector harder lopen om die achterstand in te halen.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand