“De onafhankelijkheid beloofde landen en leiders die zelfstandig, op eigen gronden en vanuit eigen belangen beslissingen zouden nemen. Los van de koloniale metropolen of ten minste op voet van gelijkheid met andere landen in Afrika, Europa en elders. Die belofte op een herdefiniëren van wie we zijn, van het beleid dat gevoerd moet worden, van gemeenschappen en identiteiten is echter nooit ingelost. De echte voortrekkers van de onafhankelijkheid, zoals Lumumba, kregen gewoon niet de kans om hun eigen ideeën waar te maken, ze werden uitgeschakeld.”
“De moord op Lumumba, de dictatuur van Moboetoe, de Koude Oorlog om uranium en de afscheiding van Katanga werden van buitenuit opgedrongen
Je ziet dan ook dat de onafhankelijke landen in Afrika geen afstand genomen hebben van de koloniale structuren. De gemeenschappen werden onder koloniaal bestuur vastgelegd en vastgepind op territoria, terwijl ze daarvoor veel vloeibaarder en veranderlijker waren, en er veel complexere relaties bestonden russen rijk, gemeenschap en generatie. De tradities werden in feite steriel gemaakt, waardoor ze niet langer in staat waren een economie of een politiek bestel voort te brengen. Het gevolg was dat de nieuwe, onafhankelijke staten een voortzetting waren van de koloniale landen, net zoals de koloniale steden ook vandaag nog de stedelijke centra en machtscentra zijn van de Afrikaanse staten.”
“Het debat hier en ginder gebruikt dezelfde termen, maar ent zich op radicaal verschillende contexten. In Congo wordt het gesprek vooral gevoerd in intellectuele en artistieke middens.”
“In dat geval gaat het niet echt om een ideologische dekolonisering, al zit er wel degelijk een stuk machtsstrijd in die niet onterecht verwijst naar de oude koloniale machtsverhoudingen. Maar het is duidelijk dat het niet gaat om ideeën van zelfbeschikking of democratie, maar om het verdedigen van de belangen van een kleine machtselite. Want voor de burgers is het onmogelijk om deel te nemen aan dat discours. Wie de publieke ruimte gebruikt om zijn of haar eigen mening te uiten en de machtselite uit te dagen, doet dat duidelijk op eigen risico.
Anderzijds beseft de bevolking, en zeker de kleine middenklasse, dat het land nog steeds uitgebuit en uitgebaat wordt door buitenlandse bedrijven en belangen. Er is ook veel ongenoegen over de manier waarop de Verenigde Naties aanwezig zijn, over de inmenging van buurlanden, over de mondiale grondstoffenmarkten, en zelfs over het functioneren van internationale ngo’s.
Het feit dat het Westen nog altijd aan de touwtjes van de macht trekt, geeft een discours over koloniale relaties zeker wat legitimiteit, maar dat geeft de president of zijn regering nog geen legitimiteit. Die wordt immers afgemeten aan wat hij voor het land en voor de inwoners gedaan heeft op het vlak van onderwijs, toegang tot gezondheidszorg, infrastructuur, welvaart… En die balans is overduidelijk negatief, uitgezonderd voor zichzelf en zijn onmiddellijke omgeving.”
“Dekolonisering moet aan twee kanten gebeuren. Het grote idee van Moboetoe was het afschudden van de koloniale erfenis door terug te keren naar een culturele, politieke en economische eigenheid en authenticiteit die voorafging aan de koloniale periode. Maar terugkeer is natuurlijk niet mogelijk, al was het maar omdat ook de traditie zich intussen aangepast had en veranderd was. Dat is trouwens wat elke echte traditie doet, het is alleen de folklore die hetzelfde blijft – en de kolonisatie had natuurlijk wel alles gedaan om de tradities in Congo op te sluiten in exotische folklore. Echte dekolonisering gaat dus niet terug naar gefolkloriseerde tradities, maar is er integendeel op gericht de eigen tradities opnieuw te vertalen in toekomstgerichte economische, politieke en sociale projecten.
Wat in België dringend moet gebeuren, is de koloniale geschiedenis recht in de ogen kijken. Eigenlijk is er tot vandaag zo goed als geen reflectie geweest over de kolonisatie van Congo en wat die betekend heeft voor Congo, maar ook voor het zelfbeeld van Belgen. Dat betekent dat er ook heel weinig bewustzijn is van de impact van de koloniale erfenis op de relaties tussen mensen van verschillende afkomst in de samenleving van vandaag.”
“Je kunt je terecht de vraag stelen of we vooruit gaan, zeker als je kijkt naar de opkomst van extreemrechts in Europa en dus naar de snel toenemende angst voor de andere, voor de vreemdeling. De aandacht richten op belangrijke symbolen in de publieke ruimte is niet overbodig, omdat een debat over wat we delen – een plein, een museum, de straten van een stad – net het gesprek dat anders niet plaatsvindt, toch afdwingt. Alleen moet altijd goed voor ogen gehouden worden dat de symbolen niet het eigenlijke doelwit zijn van de discussie, maar de machtsrelaties die ze symbolisch vertegenwoordigen.”
“De symbolen zijn niet het eigenlijke doelwit van de discussie, maar de machtsrelaties die ze symbolisch vertegenwoordigen
“Je ziet steeds meer dat hedendaagse kunst vertrekt vanuit een onderdompeling in de realiteit zoals die door de mensen beleefd wordt, gecombineerd met inzichten uit sociale en exacte wetenschappen. De herinnering, de realiteit, de feiten worden door de kunstenaar op een subjectieve manier vormgegeven, waardoor de kunst een deur opent naar nieuwe inzichten en maatschappelijke discussies.”
“Die rotonde is meer dan een plek waar een serie beelden getoond worden, het is een geheel van architectuur, sculptuur, plaatsing van beelden… Dat geheel vormt samen een politiek en ideologisch verhaal, en dat is de reden waarom het geheel beschermd erfgoed is en er dus iets aan gewijzigd mag worden. Het geheel was bedoeld om een machtsrelatie tussen België en Congo uit te drukken, en doet dat nog steeds. Kan één kunstwerk dat veranderen? Ik denk het niet, al was het maar omdat een kunstwerk nooit op kan tegen gevestigd erfgoed, daarvoor heb je meer nodig.
Bovendien zou je de vraag moeten stellen of de kunstenaar in kwestie betrokken geweest is bij het uittekenen van de permanente collectie, dan wel of zijn werk als een los element toegevoegd is in een tentoonstellingsverhaal dat hij niet mee geschreven heeft. In dat laatste geval vergroot de ongelijkheid tussen kunstwerk en erfgoed nog eens. Zeker in Tervuren, waar het gebouw zelf zijn geschiedenis oplegt, en waar ook nog eens een hele interne strijd geleverd wordt tussen wetenschappers die neutraliteit claimen en museummensen die een maatschappelijke positie willen innemen.”
“De Congolese filosoof en literatuurwetenschapper Mudimbe, soms wel de Edward Saïd uit Congo genoemd, heeft veel geschreven over de hedendaagse, volkse schilderkunst in Congo. Volgens hem eigenen de kunstenaars zich, na de onafhankelijkheid, zowel de koloniale als de prekoloniale beeldtaal toe, maar ze stellen de achterliggende kaders van koloniale organisatie waarbinnen hun kunst ontstaat of betekenis krijgt niet of onvoldoende in vraag.
Dat besef heeft mij altijd uitgedaagd om verder te gaan en in mijn kunst ook de structuren van onze naties en internationale verhoudingen in vraag te stellen. Inclusief de maatschappelijke ordening, het idee van de staat, de koloniale stad, de opgelegde grenzen. Als kunstenaar wil je dat doen met een ruim tijdsperspectief, niet opgejaagd door de actualiteit waarop ik meteen zou moeten reageren. Als ik werk rond economische relaties, dan wil ik zowel weten hoe die waren in de vijftiende eeuw van het Bakongo-rijk als hoe die zich vandaag ontwikkelen.”
Dit artikel verscheen oorspronkelijk in MO* Magazine.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand