Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
Politici, economen en krantenkoppen jubelen:
de economische groei was in Nederland in tijden niet zo groot. Maar de CO2-uitstoot daalt nauwelijks, en vooral dankzij die economische groei zal Nederland haar klimaatdoelstellingen voor 2020
vermoedelijk niet halen. Toch wordt het idee dat duurzaamheid verenigbaar is met economische groei nog altijd fel verdedigd. In een
interview met OneWorld benadrukt onderzoeker Hans Schouwenburg het belang van het begrip ‘duurzaamheid’: juist omdat de definitie niet vastligt, zou het de samenwerking van verschillende partijen rond klimaatbeleid kunnen vergemakkelijken. ‘Duurzaamheid’ zou in al haar vaagheid juist ook een verbindend begrip zijn, waardoor consensus mogelijk wordt.
Schouwenburg verwijst hier naar het meest gangbare gebruik van het begrip duurzaamheid, afgeleid van het Engelse
sustainable development. Deze definitie komt uit het
Brundtland-rapport dat de VN in 1987 publiceerde, en verenigt de doelen van sociale gelijkheid, milieubescherming en economische groei. Hoewel milieubescherming in de jaren 60 en 70 nog een ethisch-politiek vraagstuk was, is duurzaamheid sinds het Brundtland-rapport vooral een technisch probleem geworden. Omdat technologische vooruitgang zou leiden tot alsmaar efficiëntere productie en consumptie zou de economie oneindig kunnen blijven groeien. De groene, inclusieve groei was geboren. Deze alomtegenwoordige definitie van duurzaamheid houdt nog altijd de discussie over ontwikkelingssamenwerking en klimaat in haar greep. Zo draagt het
Klimaatakkoord van Parijs innovatie aan als een belangrijke manier om zowel de klimaatdoelen als economische groei te verwerkelijken, en zet ook de Nederlandse overheid zich in voor
economische groei die niet ten koste gaat van het milieu.
“
Dankzij de economische groei zal Nederland haar klimaatdoelstellingen voor 2020 vermoedelijk niet halen
Groene, inclusieve groei – contradictio in terminis
Maar groene, inclusieve groei is een tweevoudige
contradictio in terminis. Al sinds de jaren 60 wijzen ecologische economen, die zich richten op de relatie tussen economie en natuur, erop dat oneindige groei op een eindige planeet een illusie is. In tegenstelling tot voorstanders van ‘duurzame groei’, die de natuur behandelen als een vorm van kapitaal en dus onderdeel van de economie, zien ecologische economen de economie als onderdeel van het grotere ecosysteem.
Energie (bijvoorbeeld opgeslagen in fossiele brandstoffen) en natuurlijke grondstoffen worden omgezet in producten en diensten, en een groeiende economie gaat volgens hen dus onvermijdelijk ten koste van de natuur. Zo maakt ecologisch-econoom Herman Daly onderscheid tussen economische en oneconomische groei – in het laatste geval wegen de nadelen van ecologische vernietiging niet op tegen de voordelen van economische groei, waardoor dit uiteindelijk in het nadeel van de mensheid uitpakt.
“
De groei in hoge-inkomenslanden gaat ten koste van de mogelijkheden van lage-inkomenslanden om zich economisch te ontwikkelen
Ook sociale gelijkheid en economische groei leven op gespannen voet: aangezien de planeet eindig is, gaat groei in hoge-inkomenslanden ten koste van de mogelijkheden van lage-inkomenslanden om zich economisch te ontwikkelen. De economische groei in hoge inkomenslanden is dus niet alleen onverenigbaar met het aanpakken van klimaatverandering, en aangezien al
vier van de negen zogenaamde planetary boundaries overschreden zijn en mondiale ongelijkheid al decennialang toeneemt, zullen westerse landen moeten ‘ontgroeien’.
Kritiek op obsessie met economische groei
‘Ontgroei’ is de tamelijk ongemakkelijke vertaling van het Franse
décroissance of het Engelse
degrowth, een beweging die in Europa en Noord-Amerika aan populariteit wint. Dat er een einde moet komen aan economische groei lijkt lastig te verkroppen; het betekent immers een radicale ommezwaai van het idee van vooruitgang waar we ons sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog aan vastklampen. Niet vreemd dus, dat het fabeltje van
people, planet, profit nog altijd toonaangevend is.
“
Het einde aan economische groeit betekent een radicale ommezwaai van ons idee van vooruitgang
Toch is het concept van ontgroeien al lang niet zo radicaal meer. Economische groei wordt meestal gelijkgesteld aan groei van het bruto binnenlands product (bbp), en het
idee dat dit iets zou zeggen over het welzijn van de mensheid ligt links en rechts onder vuur. Het bbp is namelijk een optelsom van alle producten die in geld worden uitgedrukt – zo kan een natuurramp dus goed zijn voor de economische groei wanneer herstelwerkzaamheden de industrie een boost geven, terwijl vrijwilligerswerk of huishoudelijk werk waar de economie op steunt niet wordt meegerekend. En bovendien: waarom zou oneindige groei wenselijk zijn? Is genoeg niet gewoon genoeg?
Een recent voorbeeld van soortgelijke kritiek is terug te vinden in het populaire boek Doughnut Economics van Oxford-econome Kate Raworth. Raworth legt de economie aan banden, met een plafond bepaald door de natuurlijke grenzen van de aarde, en een sociale fundering van minimale levensbehoeften, met daartussen de ‘veilige en rechtvaardige ruimte voor de mensheid’.
Het kan anders
Ook de degrowth-beweging is allereerst een kritiek op de obsessie met economische groei, met de erkenning dat hoge-inkomenslanden hoofdverantwoordelijk zijn voor klimaatverandering en dus het meeste zullen moeten inleveren. Het gaat hier echter niet om ‘minder van hetzelfde’, maar vooral om dingen anders doen. Natuurbescherming en menselijk welzijn vervangen het bbp als belangrijkste sociale doelen: consumptie en productie die hier niet aan bijdragen worden dus ingeperkt. Delen, simpelheid, zorgzaamheid en
de commons krijgen de voorkeur boven marktwerking. De degrowth-beweging verwelkomt dan ook allerhande voorstellen, van het basisinkomen tot stadstuinen, en van gemeenschapsmunten tot coöperatieven. Zo maakt ze duidelijke dat een kwantitatieve afname van economische groei niet in strijd hoeft te zijn met kwalitatieve vooruitgang.
“
Degrowth laat zien dat een afname van economische groei niet in strijd hoeft te zijn met vooruitgang
Degrowth richt zich echter voornamelijk op hoge-inkomenslanden – hoe zit het met lage -en midden-inkomenslanden? Is economische groei hier niet noodzakelijk? Hoewel daar voor lage-inkomenslanden iets voor te zeggen is, geldt ook daar dat bbp-groei geen einddoel zou moeten zijn. Er zijn vanuit deze hoek dan ook tal van alternatieven te bespeuren. Een bekend voorbeeld is buen vivir of sumak kawsay, dat voortkomt uit het wereldbeeld van oorspronkelijke bewoners van Ecuador en Bolivia. In plaats van een lineair idee van vooruitgang waarin kapitalistische accumulatie vooropstaat, streeft het cyclische buen vivir (‘goed leven’) naar harmonie met de natuur, culturele diversiteit, het recht op zelfbeschikking en verbondenheid.
Een andere wereld kan, maar niet technocratisch
Wat al deze ideeën onderscheidt van het conventionele begrip van duurzaamheid is dat ze veel verder gaan dan technologische oplossingen en aanpassingen aan productie -en distributieprocessen. In plaats daarvan richten ze zich op de onderliggende waarden en machtsrelaties, en stellen ze het kapitalisme verantwoordelijk voor klimaatverandering en sociale onrechtvaardigheid. Het zijn voorstellen voor niet alleen een cultuurverandering – waarin de mens niet langer losstaat van en heerst over de natuur – maar ook voor een alternatieve sociale en politieke organisatie van de samenleving.
“
De consensus met duurzaamheid als basis is niet alleen misleidend, maar ook gewelddadig
Wanneer we het idee dat sociale gelijkheid en natuurbescherming verenigbaar zijn met economische groei verwerpen, wordt duidelijk dat de zogenaamde consensus waarvoor duurzaamheid de basis zou vormen vals is. Deze consensus is niet alleen misleidend, maar ook gewelddadig: het legt alternatieve ideeën over hoe we onze economie en samenleving kunnen organiseren om het welzijn van mens en natuur te garanderen, het zwijgen op. Terwijl juist deze alternatieven, vanuit alle hoeken van de wereld, de ruimte moeten krijgen als we enige hoop willen houden om klimaatverandering en sociale ongelijkheid het hoofd te bieden. Het loslaten van onze obsessie met economische groei is hierin een eerste stap.