Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
Jarenlang werd een verschraling van het onderwijs gesuggereerd, maar sinds het uitbreken van de klimaatdiscussie ben ik optimistisch: Nederland blijkt te verdrinken in de experts. Waar eerder nog de klimaatalarmisten het monopolie hadden op expertise, rukken de klimaatsceptici en klimaatrelativeerders op. Inmiddels zijn zij en hun argumenten voor de leek nauwelijks meer te onderscheiden van de experts aan de andere kant. Het gevolg is dat het debat is verworden tot een schermutseling over autoriteit – maar gelukkig biedt een simpele verandering in het denken soelaas.
“
Voor iedereen die geen klimaatwetenschapper is wordt het erg moeilijk de extreem complexe waarheid te ontwaren
Op Oudejaarsdag werd maar weer eens duidelijk hoe ver de klimaatsceptici zijn gekomen, van het verdomhoekje waar ze jarenlang in opgesloten zaten. Hoewel ze de kwaliteitskranten nog niet hebben bereikt, zijn ze de weblogs intussen ruim ontstegen en zetelen ze nu in de Telegraaf. In
een manifest aldaar waarschuwden professoren tegen klimaatmaatregelen, in een vorm die tot nu toe enkel te zien was aan de andere kant: indrukwekkende wetenschappelijke titel, een veelheid aan cijfers, logisch klinkende redenaties en eloquent taalgebruik. Voor iedereen die geen klimaatwetenschapper is wordt het erg moeilijk de extreem complexe waarheid te ontwaren – en helaas vormen niet-leken slechts een miniem deel van de kiezers.
Vertrouwen in de autoriteiten
De inflatie van argumenten is merkbaar in het antwoord op het manifest. Een dappere Gerrit Hiemstra gaat nog in op de wetenschappelijke onderbouwing, maar de
publieksfavoriet onder de weerleggingen valt de autoriteit van de wetenschappers aan: ze zouden gepensioneerd zijn, vroeger werkzaam in de fossiele sector en niet eens bekend zijn in de klimaatwetenschappen. Het
tegenargument daar weer op volgde snel: juist vanwege hun pensioen zouden deze heren onafhankelijk zijn om te zeggen wat ze willen. De anderen zijn afhankelijk van de zogeheten ‘klimaatlobby’.
Hier komt de werkelijke breuklijn in het klimaatdebat naar voren. Het is geen debat tussen slimme mensen en domme mensen, tussen feiten en illusies – het is een debat tussen de mensen die vertrouwen hebben in de elite en de mensen die geloven dat de elite corrupt is. De ene kant blijft wijzen op die 97 procent van de wetenschappers, en de andere blijft herhalen dat de IPCC – de gezaghebbende wetenschappelijke organisatie die dit percentage voorstaat – aan de leiband ligt van de ‘klimaatmaffia’ en volstrekt onbetrouwbaar is. Het is geen toeval dat PVV en FvD-aanhangers, boos op grachtengordel en partijkartel, de grootste klimaatsceptici zijn, en de steeds populistischere CDA zich almaar weifelender opstelt tegenover de klimaatplannen.
Win-winsituatie
“
het is een debat tussen de mensen die vertrouwen hebben in de elite en de mensen die geloven dat de elite corrupt is
Gelukkig is er een uitweg, een middel om het debat te simplificeren waarmee de welwillende kiezers het klimaat kunnen redden zonder blindelings op abstracte autoriteit te vertrouwen. De Frans-Libanese schrijver Amin Maalouf beschreef deze uitweg reeds in 2009 in zijn kristalheldere
De Ontregeling van de Wereld. Hij geeft ruiterlijk toe dat zijn wetenschappelijke kennis tekortschiet om in debat te gaan, maar wijst ons er ook op dat de maatregelen tegen klimaatverandering sowieso voordelig zijn: door de afhankelijkheid van fossiele bronnen te verminderen, verbeteren we onze gezondheid, het milieu, en het conflict om grondstofrijke gebieden.
‘Dat is de inzet van mijn weddenschap over de opwarming van de aarde’, schrijft Maalouf: ‘Als we niet in staat blijken te zijn om ons gedrag te veranderen, en als de dreiging reëel blijkt te zijn, zullen we in alle opzichten hebben verloren: als we erin slagen om ons gedrag radicaal te veranderen en als de dreiging een hersenschim blijkt te zijn, zullen we in geen enkel opzicht hebben verloren.’
Met deze logica neem je de mogelijkheid van een niet-bestaande klimaatverandering ook in achting, maar is het desondanks niet meer dan vanzelfsprekend om de maatregelen wél te nemen. En dat door een redenering waar je echt geen expert voor hoeft te zijn.