Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
Volgens een studie van de VN-Universiteit kunnen oprukkende woestijnen de komende tien jaar vijftig miljoen mensen in Afrika en Centraal-Azië op de vlucht drijven. Grootschalige erosie als gevolg van slechte landbouwmethoden is geen nieuw probleem. Onmetelijke gebieden in het midden van de Verenigde Staten raakten in de jaren dertig hun teeltlaag kwijt, na decennia van onoordeelkundig ploegen. De wind kreeg te lang vrij spel en blies veel van de goede aarde weg. Honderdduizenden boerengezinnen moesten wegtrekken uit de Great Plains.
In de jaren zestig zag de Sovjet Unie zijn versie van de Dust Bowl ontstaan in het zuiden van Rusland en het noorden van Kazachstan. De eindeloze graslanden die in snel tempo werden gekoloniseerd, brachten enkele jaren recordgraanoogsten op, maar herstelden zich niet meer van die roofbouw. Kazachstan had in 1980 nog 25 miljoen hectare graanakkers, nu nog amper 14 miljoen.
Het scenario is intussen bekend: ontbossing, overbegrazing en intensieve landbouw op arme grond zetten een proces van erosie in gang dat zich snel uitbreidt en al snel onomkeerbaar wordt. Onoordeelkundige irrigatie en de klimaatverandering maken het probleem nog erger. Toch drijft de bevolkingsgroei in steeds meer landen boeren naar arme grond die niet bestand blijkt tegen intensieve veeteelt en landbouw. De grootste probleemgebieden van vandaag zijn het noordwesten van China en de Sahelregio in Afrika.
Uit de Bodélé-regio in Tsjaad waait per jaar 1,3 miljard ton vruchtbare grond weg, tien keer meer dan in 1947, toen de metingen begonnen. Volgens Andrew Goudie, geograaf aan de universiteit van Oxford, zijn stofstormen een gewoon verschijnsel geworden in de Sahara. Er zijn er nu tien keer meer dan een halve eeuw geleden. Naast Tsjaad raken ook Niger, Mauritanië, Nigeria en Burkina Faso veel vruchtbare grond kwijt door die stormen. De fijne leemdeeltjes worden de Atlantische Oceaan ingeblazen of landen zelfs in de Cariben, waar ze de koraalriffen bedekken en het water troebel maken.
Ook in Azië is de toestand dramatisch. Mongolië moest de afgelopen twintig jaar de helft van zijn tarweakkers opgeven en zag de productiviteit op de overblijvende akkers halveren. Het land, dat drie keer groter is dan Frankrijk en maar 2,6 miljoen inwoners telt, moet nu bijna 60 procent van zijn tarwe invoeren.
Een groot deel van de 852 miljoen mensen die chronisch honger lijden, leeft in gebieden waar de teeltlaag gevaarlijk dun is geworden. Volgens de VN-studie kan onder meer de aanplant van bossen en de herintroductie van gecontroleerde veeteelt in plaats van intensieve landbouw het verlies aan teeltlaag tegengaan.