Deze reflectie is nodig, want er zijn door journalisten ook fouten gemaakt in het verslaan van seksuele intimidatie. De uitzending van Medialogica geeft een aantal concrete voorbeelden waarbij beeldvorming het gevoel gaf van een volkstribunaal; denk aan de zaken rondom Jelle Brandt Corstius of Casper Sikkema. De uitzending van Medialogica roept bij mij daarom wel de vraag op: had het voorkomen kunnen worden dat de hashtag #MeToo de functie van trial by media zou krijgen? Deze vraag leidt tot een ongemakkelijk antwoord: ja, door ons allemaal.
Goedpraatcultuur in Nederlands arbeidsrecht
“Met werknemers worden er zwijgcontracten en schikkingen gesloten om misdrijven buiten de media-aandacht te houden
De verantwoordelijkheid van de werkgever om beleid te voeren ter voorkoming van seksuele intimidatie is in Nederland al in 1999 opgenomen in de Arbeidsomstandighedenwet, als onderdeel van psychosociale arbeidsbelasting. Organisaties zijn gedragscodes gaan opstellen, er werden meldingen gemaakt, maar in veel casussen hebben deze stappen niet tot verandering geleid. In de online uitingsvorm #MeToo zag men de mogelijkheid om via een andere weg dan toch een verandering ‘af te dwingen’. Een verandering die er nog steeds niet is, maar dat is een heel ander gesprek en een ander artikel.
Juridische afdelingen zijn vaak gericht op het risico dat de organisatie loopt, dus worden er met werknemers zwijgcontracten en schikkingen gesloten om misdrijven buiten de media-aandacht te houden. De zaken die daadwerkelijk de rechtbank halen krijgen bovendien zelden het beoogde resultaat, zo laat onderzoek van advocaten Maartje Govaert, Mirjam Decoz en Stefan Sagel (Universiteit Leiden) zien. Binnen het Nederlandse arbeidsrecht zou er sprake zijn van een ‘goedpraatcultuur’.
“Er is sprake van angst, van wanhoop en van het verlies van vertrouwen in het systeem, het beleid en de werkgever
Verloren vertrouwen
De wetenschapper wil vervolgens alleen meewerken aan een volledig anonieme publicatie, zonder vermelding van de naam van de universiteit of van de betreffende collega. Bewijsmateriaal komt in de vorm van de getekende zwijgcontracten en de verstuurde e-mails met HR. Er is sprake van angst, van wanhoop en van het verlies van vertrouwen in het systeem, het beleid en de werkgever.
Hebben alleen de schikkende werkgevers en de te milde rechterlijke macht het zo ver laten komen? Nee, want we mogen zelf ook nog even in de spiegel kijken. Want bij een volkstribunaal is er toch ook zeker een publiek, een volk, dat kijkt en luistert.
Kunnen we bescherming verwachten als wij zelf blijven wegkijken?
En hier komt dan het echte ongemak: wij spelen zelf allemaal een rol. Laten wij samen even terugdenken aan dat ongemakkelijke moment waarop jij en ik getuige waren van iemand uit onze eigen omgeving – binnen de sportvereniging, op de werkvloer – die een grens over ging. Wat hebben wij toen gedaan?
“Als seksuele intimidatie op veel plekken voorkomt en wij blijven zwijgen, dan zijn wij allemaal onderdeel van het probleem
Kortom, als seksuele intimidatie op veel plekken in de samenleving voorkomt (entertainment, sport, theater, wetenschap) en wij onze mond blijven houden, dan zijn wij allemaal onderdeel van het probleem. Zodra we het onszelf kunnen toestaan om dit als een element van onze samenleving te zien, dan kunnen we het echt over dit thema gaan hebben. En dan is het tijd om niet alleen de rol van journalisten, werkgevers en rechters te evalueren, maar ook die van onszelf. Dat is het moment waarop een middel als trial by media niet langer een functie heeft.
Dit artikel verscheen voor het eerst op OneWorld.nl op 28 januari.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand