Deze week bericht OneWorld samen met Trouw en de Wereldomroep over de mensen van Afghanistan. |
De Nederlandse regering zwijgt in alle toonaarden over de functies die Nederlandse Afghanen voor hen uitvoeren. En ook de Afghanen die voor de Nederlandse overheid werken en die wij benaderden voor dit artikel, wilden vanwege een mediaverbod geen woord kwijt over hun functie. De regering lijkt hen uit veiligheidsoverwegingen in bescherming te nemen.
De enige vacature die je aantreft bij de overheid is die van tolk. Zo is het ministerie van Defensie altijd hard op zoek naar vertalers, nu ook met het oog op de verlenging van de militaire missie. Op dit moment werken er ongeveer 15 tot 16 tolken uit Nederland in Uruzgan. Hebben de Afghanen dan alleen invloed als tolk of doen zij meer achter de schermen?
Vertalen en adviseren
Een betrouwbare bron die uit veiligheidsoverwegingen niet genoemd wil worden, laat doorschemeren dat het om meer gaat. "Om bij defensie te kunnen werken moet je kennis hebben van de Nederlandse taal. De meeste Afghanen in Nederland die ouder zijn hebben inderdaad veel kennis, ervaring en expertise, maar daar heb je niets aan als je de Nederlandse taal niet goed kent. Ook als je een hoge opleiding en een goede positie in Afghanistan had, betekent dat niet dat je een hoge positie bij defensie in Nederland kunt krijgen. Bovendien brengt de functie van een tolk veel verantwoordelijkheden met zich. Je zit ter plekke tussen hooggeplaatste mensen en soms moet je vertalen maar in veel gevallen moet je ook ter plekke kunnen adviseren. Het werk mag niet onderschat worden."
Fahim Ziai |
Geen serieuze gesprekspartner
Wie niet om hun deskundigheid worden ingeschakeld, zijn de Afghaanse organisaties in Nederland. Fahim Ziai, woordvoerder van de Unie van Afghaanse Verenigingen in Nederland (UvAViN), zegt dat Den Haag in de afgelopen jaren niet naar hun mening heeft gevraagd. De Unie vertegenwoordigt 21 Afghaanse verenigingen in Nederland en is daarmee de grootste Afghaanse koepelorganisatie. "We zijn geen enkele keer als serieuze gesprekpartner beschouwd. De Nederlandse regering prikt symbolisch een aantal Afghanen en laat ze voor zich werken. Dit om de indruk te wekken dat ze samenwerken met Afghanen en een luisterend oor hebben voor onze ideeën en meningen over hoe onze land opnieuw gebouwd moet worden Maar in werkelijkheid doen ze dat niet. Maar in werkelijkheid doen ze dat niet", aldus Ziai.
Geen militairen, maar onderwijzers
Voordat Nederland besloot om een missie in Uruzgan op te zetten, had Ziai en de meerderheid van zijn achterban, via media en overige instanties duidelijk laten weten dat Uruzgan geen militairen maar onderwijzers nodig had. Het onderwijs moest worden aangepakt. Ze waarschuwden de Nederlandse soldaten voor het Amerikaanse imago en niet als vechtmissie te worden gezien. En ze pleitten ervoor om de mensen van onderwijs en informatie te geven en met de maatschappelijk organisaties ter plekke te werken aan projecten ter verbetering van de provincie.
"Is dat gebeurd? Nee! Nederland is veel te klein op het politiek toneel om een eigen zelfstandige mening op na te houden. Het beleid voor Uruzgan wordt met achterdeurafspraken vanuit de Verenigde Staten uitgevoerd. Wij als Nederland hebben daar geen invloed op!", zegt Ziai.
Ehsan Turabaz |
Werken aan de wederopbouw
Als er één Afghaan is die enige invloed kan hebben op het Nederlands beleid, is dat Ehsan Turabaz (48), de honorair consul van Afghanistan in Nederland. Na de Sovjet invasie in 1980, ontvluchtte hij als 21-jarige Afghanistan. Inmiddels woont hij 26 jaar in Nederland. Turabaz probeert een aantal sectoren in Afghanistan te ondersteunen, zoals de rechterlijke macht, het beroepsonderwijs, capaciteitsopbouw en het culturele erfgoed. Als honorair consul gebruikt hij zijn invloed om de in Nederland wonende Afghanen in te zetten bij wederopbouwprojecten.
Dat de Nederlandse overheid te weinig doet om Afghanen daarbij te betrekken, is Turabaz ook opgevallen. Twee jaar geleden probeerde hij hiervoor, samen met de Internationale Organisatie voor Migratie, bij de Tweede Kamer een lans te breken. In Nederland wonende Afghanen zouden de mogelijkheid moeten krijgen terug te keren naar hun moederland. Met behoud van uitkering. Hiermee zouden ze hun ervaring en kennis kunnen inzetten voor de wederopbouw. Maar het verzoek maakte niet veel los bij het parlement. Turabaz: "Ik stuitte op de enorme regelgeving. Dat heeft dit initiatief belemmerd. Ik heb de hoop nog niet opgegeven en ga toch verder met lobbyen"
Geen actief wervingsplan
Turabaz geeft twee redenen waarom Afghanen in Nederland niet bij de politiek betrokken worden. "Enerzijds heeft Den Haag niet geprobeerd om via een actief wervingsplan Afghanen bij het Nederlands beleid te betrekken. De overheid moet stimulerende projecten en programma's voor de hoogopgeleide Afghanen opzetten. Zo kunnen zij hun landgenoten daar helpen. Er is een immens tekort aan technisch personeel in bijna alle sectoren en ministeries in Afghanistan." Volgens Turabaz zou de Nederlandse overheid beter moeten inspelen op de behoeftes van overheidsinstellingen in Afghanistan. "Aan de kant van de Afghanen hier ontbreken tegelijkertijd de juiste middelen en concrete plannen om iets te realiseren."
Volgens de honorair consul spelen de media hierin ook een belangrijke rol. Zij zouden te veel nadruk leggen op het gevaar en de onveiligheid en weinig aandacht schenken aan zaken die wel goed gaan. Hierdoor zouden de Afghanen minder snel risico's durven nemen.
Economie brengt veiligheid
Naast honorair consul is Turabaz voorzitter van Netherlands-Afghanistan Business Council (NABC), een onderdeel van het Nederlands Centrum voor Handelsbevordering (NCH). Hierdoor komt hij regelmatig in aanraking met gemotiveerde Afghanen die iets willen betekenen voor het eigen land. In de afgelopen jaar heeft hij via Stichting IntEnt twintig Afghaanse ondernemers geholpen met hun ondernemingsplan om in Afghanistan een bedrijf op te zetten. Door gebrek aan financiële middelen zijn ze echter nog niet gestart.
Turabaz gelooft heilig dat je moet investeren in mensen en economische activiteiten. Zo haalt hij ieder jaar zes à zeven diplomaten uit Afghanistan naar het Haagse Clingendael, het instituut voor internationale betrekkingen, voor een bijscholing op het gebied van internationale betrekkingen en onderhandelingen. "Als je een land veiliger wilt maken, moet je investeren. Als de economie beter gaat, hebben mensen minder behoefte om zich aan te sluiten bij een criminele of terroristische organisatie. We zien overal ter wereld dat economische activiteiten directe gevolgen hebben voor de veiligheid. We moeten daarom de werkgelegenheid daar stimuleren. Voor Afghanistan ontstaat er geen perspectief op vrede zolang de bevolking niet zélf een inkomen kan genereren."