'Inderdaad, de Banco del Sur is een overbodig initiatief. Naast IMF en Wereldbank is er immers ook nog de Interamerikaanse ontwikkelingsbank. Het initiatief komt vooral voort uit politieke en ideologische motieven. Een mogelijk positief aspect is dat de keuzemogelijkheden voor landen, en daarmee de concurrentie op het gebied van ontwikkelingsfinanciering, toenemen. Bij de Wereldbank staat nu duurzame ontwikkeling in het centrum van het beleid onder het motto 'inclusive sustainable globalisation'. Het lijkt me onterecht om de Wereldbank alleen te beoordelen op oude projecten toen milieuoverwegingen in het beleid van overheden nog minder zwaar wogen. Het is al helemaal een heroïsche veronderstelling dat een nieuwe bank snel de deskundigheid van de Wereldbank op het gebied van milieu en duurzaamheid zou kunnen benaderen, laat staan evenaren.'
Herman Wijffels, Nederlandse bewindvoerder Wereldbank
'De zeven landen die de Banco del Sur hebben opgericht, geven een signaal af dat ze het heft in eigen hand willen nemen als het gaat om ontwikkelingsfinanciering. Het past in de toenemende groei van Zuid/Zuid-investeringen. Dat juichen wij bij FMO alleen maar toe. Het betekent dat zij in staat zijn meer en meer zichzelf te helpen. Als er politieke motieven meespelen, dan is dat het zoveelste bewijs dat de huidige governance-structuur van de meeste multilaterale instellingen niet deugt. FMO heeft dat als bilaterale ontwikkelingsbank opgelost, onder meer door in 2005 de code Tabaksblat door te voeren in haar bedrijfsvoering. In plaats van zich te beklagen zouden de multilaterale instellingen eens wat beter in de spiegel moeten kijken. Misschien voelen de zuidelijke landen zich nog steeds te weinig serieus genomen als aandeelhouders en begunstigden van deze instellingen. En wordt het tijd dat ze een grotere zeggenschap krijgen bij de toekenning van invloed en geld.'
Arthur Arnold, directeur FMO, de Nederlandse financieringsmaatschappij voor ontwikkelingslanden
Ik zie de Banco del Sur als een logisch gevolg van een toenemende integratie in de regio. Ter vergelijking: Europa kent al langer zijn Europese Investeringsbank en Oost-Europabank, Azië heeft zijn Chiang Mai initiatief. Het feit dat er al een IMF is, hoeft dan ook niet te beteken dat de oprichting van de Banco del Sur overbodig is: het gaat erom of zij toegevoegde waarde kan leveren, bijvoorbeeld door een betere beleidsdialoog in de regio die tot grotere financiële stabiliteit leidt. Hoe dan ook, geen regionale stabiliteit zonder mondiale financiële stabiliteit en daar ligt het comparatieve voordeel voor het IMF. Ik ben er dan ook voorstander van dat IMF en Banco del Sur samenwerken op de terreinen waar ze complementair aan elkaar zijn.
Age Bakker, Nederlandse bewindvoerder in het IMF