Jeser Zambrano: ‘Ik kan nog steeds drie dagen zonder eten’
Op deze feiten staan in Venezuela gevangenisstraffen van twaalf jaar, vertelt Zambrano. “Maar de kans dat je die moet uitzitten is klein – waarschijnlijk bezwijk je eerder aan foltering of ontbering.”
“Ik verdiende het minimumloon en daarmee kon ik één kilo kip kopen. Per maand
Met weemoed begon hij terug te denken aan het leger. “Daar kregen we nog af en toe vis met rijst. De vis was dan wel meestal rot, het was tenminste eten.” Om de ergste honger te stillen, schakelde de familie Zambrano hun neefjes in. Ze werden van school gehaald, zodat ze konden bedelen.
Toen één van de neefjes bezweek van de honger, brachten ze hem naar het ziekenhuis Perez Carreño. “We moesten onze eigen medicijnen meebrengen – in het ziekenhuis hadden ze alleen aspirines. Beeld je in, in de gang lag iemand te creperen met schotwonden.”
“Er zijn drie manieren om te overleven in Venezuela. Geld krijgen uit het buitenland, banditisme, of een hoge post bekleden in leger of regering. En die laatste twee zijn eigenlijk hetzelfde”, grijnst hij.
“Ik ken de grenzen van het menselijke lichaam. Honger executeert in slow motion. Ik kan nog steeds drie dagen zonder eten, zonder problemen. Maar mijn familie wilde ik dat besparen. De dag dat ik mijn verantwoordelijkheid tegenover hen opnam, ben ik een man geworden.” In maart wordt Zambrano 23.
Dionicio Finol: ‘In Venezuela was er niets meer. Geen eten, geen drinken, geen medicijnen, niets’
Het volk, dat cultureel gezien de grens tussen Colombia en Venezuela niet erkent, wordt er vandaag de dag cynisch genoeg volop door getroffen.
Op het einde van de hoofdweg van Nuevo Escobal wonen zo’n 120 Yukpa. Hun met afval omzoomde terrein ligt pal aan de Táchira-rivier die de grens met Venezuela vormt. Blote kinderen rennen heen en weer tussen de plastic schuilnetten. Ze zijn in de weer met kartonnen borden en zakken vol lege plastic flessen.
Maar aan deze kant van de grens liggen de oplossingen ook niet dik gezaaid. De Colombiaanse overheid deporteerde de verschillende Yukpa-gemeenschappen al twee keer. Telkens trekken ze terug de grens over – vluchtend voor de honger.
Ze hebben hun reputatie tegen: de Yukpa worden door sommigen afgeschilderd als smokkelaars, veedieven en bandieten. Maar naar eigen zeggen overleeft de groep van de verkoop van afval. Ze verzamelen lege blikjes en plastic flessen om te verkopen aan inkopers in Nuevo Escobal.
“Spraakzaam is Dionicio Finol niet – het wantrouwen is groot
In het lokale Rode Kruis-kantoor in Cúcuta voert Jillian Durán het woord. “In 2018 hebben we verschillende medische dagen georganiseerd – er was onlangs een grote uitbraak van schurft. En geregeld komen we ook langs met voedsel”, verklaart ze. Het is voldoende om het respect te winnen van Finol, maar het lijkt erop dat de noden van deze Yukpa-gemeenschap een stuk groter zijn.
José Cañas: ‘Steun van de overheid? Ze hebben ons nog niet gedwongen om te sluiten. Kun je dat steun noemen?’
Dat hoeft niet per se een bewuste strategie te zijn. De internationale instellingen zijn het erover eens dat Colombia simpelweg niet voorbereid is op een dergelijke toestroom van hulpbehoevende vluchtelingen. Het land krabbelt zelf maar net op na een decennialange burgeroorlog die honderdduizenden mensen tot vluchteling maakte. Tot enkele jaren geleden waren het vooral Colombianen die naar Venezuela vluchtten.
Maar vandaag zijn die rollen omgedraaid. De realiteit is dat de Venezolaanse vluchtelingen vooral op zichzelf aangewezen zijn. Een handvol ngo’s, meestal met katholieke inslag, doen wat ze kunnen.
“Steun van de overheid? Voorlopig hebben ze ons nog niet gedwongen om te sluiten. Andere voedselbanken hebben meer pech gehad. Ze kregen dan bijvoorbeeld aangesmeerd dat ze niet in orde waren met de voedselveiligheid. Dat is bij ons nog niet gebeurd. Maar of je dat ‘steun’ kunt noemen?”, vraagt oprichter José Caña Pérez van voedselbank Casa de Paso Divina Providencia in La Parada zich af.
Zo ook Jorge, die met een kartonnen bord automobilisten tot zoetigheid probeert te verleiden in de chique El Retiro-wijk. “Ik had vroeger mijn eigen zaak in bouwmaterialen in Caracas, en nu sta ik hier snoep te verkopen op een kruispunt”, zegt hij. “Het is niet gemakkelijk om hier een leven op te bouwen.”
“De medewerkers zeggen dat we maar in het park hiernaast moeten slapen
Even verderop groet de moeder een jong meisje dat op een kruispunt staat te paraderen. Valse borsten in een strak korset wijzen op een fortuinlijker verleden.
Colombia heeft er een nieuwe onderklasse bij: Venezolaanse vluchtelingen.
Lees de volledige reportage in MO*magazine dat op 6 maart verscheen. Dit artikel verscheen eerder op mo.be.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand