Sinds 15 september 2008, is de website van ngo-openboek, www.ngo-openboek.be, in de lucht. De site is een initiatief van Coprogram, de Vlaamse federatie van ngo’s voor ontwikkelingssamenwerking, in reactie op de toegenomen vraag naar transparantie. Ngo-openboek had hierop een antwoord dat uniek was in binnen de ontwikkelingssamenwerking: het plaatste de – op vrijwillige basis verstrekte – gedetailleerde operationele en financiële gegevens van de leden van Coprogram online. "We startten met het opvragen van gegevens bij 49 ngo’s waarvan er 41 deelnamen. Samen was dit goed voor een budget van 320 miljoen euro. Nu hebben we 70 leden", vertelt An Vanhulle, financieel medewerker bij Coprogram en projectcoördinator voor het openboek project. Naast algemene gegevens zoals contactinformatie, missie en gegevens over het aantal werkzame personen geven leden inzicht in hun activiteiten in eigen land en in ‘het zuiden’, en financiële informatie. De lancering van de Waalse, Franstalige, tegenhanger, www.ong-livreouvert.be, staat gepland voor 2010. Beide websites worden gevoed uit dezelfde database, die tweetalig ingevuld kan worden. Acodev, de Franstalige evenknie van Coprogram, coördineert deze tak van de site.
Onduidelijkheid
In Nederland zijn veel ontwikkelingsorganisaties nog niet zo transparant. "Zeker qua geldstromen is er nog veel onduidelijkheid, terwijl de ngo’s wel verantwoordelijk zijn voor ongeveer 30 procent van de totale Nederlandse ontwikkelingshulp", stelt Bart Loman. Loman is docent en onderzoeker bij de Radboud Universiteit in Nijmegen en verantwoordelijk voor de ngo-database van het Centre for International Development Issues Nijmegen (CIDIN). Het drukke en pluriforme speelveld van de Nederlandse ngo’s – in tegenstelling tot in België heeft een ngo in Nederland niet in de regel als hoofdactiviteit ontwikkelingssamenwerking – draagt wellicht bij aan de onduidelijkheid. "Het CBF (‘Centraal Bureau Fondsenwerving’, verzorgt de uitgifte van een keurmerk voor ngo’s en goede doelen, red.) alleen al", verduidelijkt Loman, "heeft in haar bestand bijna 400 ngo’s waarvan er 80 een budget hebben van meer dan 1 miljoen euro."
Hoeveel procent van de ngo’s per land aanwezig zijn (bron openboek) |
Subsidie-effecten
"Vergeleken met andere landen heeft Nederland enorm veel ngo’s, die allemaal hun eigen projecten in ontwikkelingslanden uitvoeren", gaat Loman verder. "En dan spreken we nog niet eens over de talloze particuliere initiatieven van Nederlandse burgers, waar het CIDIN ook al grootschalig onderzoek naar doet. Vanuit wetenschappelijk oogpunt is het zeer interessant om al deze uitgaven in kaart te brengen. Eén van de zaken die we onderzoeken, is het effect van overheidssubsidie op de uitgaven van ngo’s. Gemiddeld zijn de organisaties namelijk voor ongeveer 60 procent afhankelijk van subsidie van de Nederlandse overheid. Dat is enorm veel. Wat voor invloed heeft dat op de autonomie van ngo’s? En op in welke landen of sectoren ze hun werk doen?’"
Prioriteit
Het CIDIN is een onderzoeksinstituut met, zo verklaart het op haar website, naast samenwerkingsverbanden met het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken, een actieve maatschappelijke betrokkenheid. Vanuit die visie is het dat het CIDIN de onderzoeksresultaten van haar onderzoek naar de uitgaven van ngo’s via www.ngo-database.nl uiteindelijk ook voor het gewone publiek toegankelijk heeft gemaakt. Echter dit betreft alleen de uitgaven van deze ngo’s en deze zijn slechts gespecificeerd per land. En dus niet per ngo. "Onze prioriteit was dat zoveel mogelijk ngo’s zouden participeren met het onderzoeksprogrammma", geeft Loman een verklaring voor dit gebrek aan publieke transparantie. "Ik wil daarbij benadrukken dat het niet zo was dat we geen toestemming kregen van de ngo’s om de gegevens aan het Nederlandse publiek te presenteren. We hadden ze eenvoudigweg nog niet eerder gevraagd om deze toestemming. Ons voornaamste doel was de gegevens te gebruiken voor wetenschappelijk onderzoek. Dát was onze prioriteit en we wilden gewoonweg dat zoveel mogelijk ngo’s mee zouden doen aan het programma. Ten tweede wilden we het programma geleidelijk opbouwen. We wilden graag de ngo’s eerst meer betrekken bij de ngo database om samen met hen dit programma en de website verder uit te breiden. We hebben hiertoe begin dit jaar een discussiemiddag georganiseerd samen met vertegenwoordigers van Nederlandse ngo’s en met hen gepraat over de noodzaak van meer openheid over hun activiteiten.""
Er zijn wereldwijd andere initiatieven op het gebied van transparantie van ontwikkelingssamenwerking. Bijvoorbeeld in Zweden via de Ngo Database van SIDA, het Zweedse agentschap voor ontwikkelingssamenwerking. Of in de Verenigde Staten met de onafhankelijke Charity Navigator. Het transparantieniveau van ngo-openboek wordt echter nog niet gehaald. |
Bezwaren
Loman heeft wel begrip voor de bezwaren van Nederlandse ngo’s tegen openbaarmaking van hun gedetailleerde operationele en financiële gegevens. "Het kan, in het geval dat we veel details zouden vermelden, in theorie zo zijn dat het regime van bijvoorbeeld Cuba via onze website ziet welke ngo’s op haar grondgebied actief zijn en wat ze daar doen. Als die activiteiten het regime niet bevallen, is het een kleine stap om die betreffende ngo’s het land uit te gooien."
Het CIDIN heeft inmiddels Nederlandse ngo-gegevens over 2008 verzameld. De verwachting is dat die eind oktober via haar website zijn in te zien. Op het gebied van transparantie heeft het onderzoeksinstituut enig succes geboekt. "Bij onze aanvraag voor de gegevens over 2008 hebben we gevraagd of we meer informatie, meer gespecificeerd, openbaar mogen maken. Van de 71 ngo’s hebben 57 toestemming gegeven", weet Loman te vermelden.
Transparantieniveau
"Wij van het CIDIN specificeren op 33 zogenaamde OECD DAC-sectoren", vertelt Loman. "De website van ngo-openboek vermeldt deze standaard onderverdeling van ontwikkelingsactiviteiten door het Development Assistance Committee (DAC), het met ontwikkelingssamenwerking belaste onderdeel van het Organisation for Economic Coöperation and Development (OECD), niet. Ze maakt voor de ‘werking naar het zuiden’ slechts een onderverdeling naar structurele hulp en noodhulp." Maar, geeft Loman toe, "De hoge mate van transparantie naar derden en vooral het detailniveau per ngo maken het Belgische ngo-openboek uniek in de wereld van de ontwikkelingssamenwerking."
Auteur Afran Groenewoud is voormalig duo-raadslid in Amsterdam Zuidoost en werkzaam als zelfstandig management adviseur en projectmanager. Hij schijft tevens freelance over ontwikkelingssamenwerking. Zijn blog: http://freelancejournalistafran.blogspot.com