Geboren als een Liberiaans plattelandsmeisje dwong Leymah Gbowee met haar vrouwenbeweging de oppermachtige krijgsheren van haar land naar de onderhandelingstafel. Zo maakte ze in 2003 een einde aan één van Afrika’s wreedste burgeroorlogen. Tot vandaag blijft Gbowee zich inspannen voor vrouwenrechten, vrede en veiligheid. Het leverde haar in 2011 de Nobelprijs voor de Vrede op. Op 15 mei beloonde de Universiteit Gent haar inzet met een eredoctoraat in het kader van de VLIR-UOS eredoctoraten voor ontwikkelingssamenwerking.
“Bedankt dat je dit vraagt. Als je terugkijkt, moet je je vooral realiseren dat het geweld op zich geen enkel doel diende. De oorlog begon tussen de regering en het National Patriotic Front van Charles Taylor. Mocht geweld als actiemiddel iets kunnen oplossen, dan zou het daar toch bij gebleven zijn? Maar nee, tegen het einde van de burgeroorlog waren 14 gewapende groepen elkaar aan het bestrijden. Je kunt geweld éénmaal gebruiken, maar degene die erdoor wordt getroffen zal zich wreken.”
“Mediageniek. Je geeft het de juiste naam, want dat is precies wat het was. Als je spreekt over seksstakingen, luistert iedereen. We beseften al snel dat dit net daarom een uiterst geschikte manier was om de media te bespelen. De stakingen vonden weliswaar echt plaats, en in sommige gemeenschappen werkten ze beter dan in andere. Maar het was bij lange na niet de enige tactiek die we hanteerden.
Ondertussen was onze beweging bezig met brieven schrijven aan prominente leden uit de internationale gemeenschap. We organiseerden regelmatig protesten voor de ambassades van de Verenigde Staten en de Verenigde Naties. En we protesteerden gedurende zes maanden in de corridors van de gebouwen waar de warlords hun vredesgesprekken hielden. De seksstaking hebben we dus vooral gebruikt als een mediageniek actiemiddel om ons verhaal naar buiten te brengen.”
“Inderdaad, er was geen man bij betrokken, alleen maar vrouwen. We hebben dat in de eerste plaats beslist uit veiligheidsoverwegingen. Kijk, in de tijd dat Charles Taylor de baas was in ons land, waren er geregeld protesten van mannelijke studenten. Die waren dikwijls betrokken bij subversieve activiteiten, en het antwoord van de staat was uiteraard repressie. Maar wanneer vrouwen beslissen om te protesteren, ziet niemand dat als een probleem.
Daarom zijn we vanaf het begin naar buiten gekomen als een vrouwenbeweging. Na verloop van tijd wilden we ons vooral afzetten tegen degenen die aan het vechten waren, en dat waren mannen. Door het exclusief vrouwelijk te houden wilden we een beroep doen op hun geweten.”
“Ik beschrijf het verschil tussen politiek en activisme als lucifers en benzine. Activisten zijn de vlam, en de politici zijn de benzine. Als je ons samenbrengt, krijg je een explosie. Je kan die twee werelden niet samenbrengen. Ik verkoos het pad van het activisme – ik zie die weg als een lange reis. En of die reis eindigt in de politiek zal de beslissing van God zijn.
“Politiek zou een transformerende functie moeten hebben, maar vaak heeft het een verdelende functie
Ik wilde daar geen deel van uitmaken. Ik wilde niet alleen spreken over het geweld, maar mij echt inspannen voor de minstbedeelden in deze wereld. Maar naarmate mijn leven vordert, besef ik wel dat het goed is dat bepaalde personen zich politiek engageren. Als we de dynamieken van de samenleving willen veranderen, kan politiek een nuttig instrument zijn.”
“Mocht ik de politiek ingaan, dan zou ik sterven van verveling. Ik hou van uitdagingen, en mijn nieuwste uitdaging is om betrokken te raken bij conflictbemiddeling op internationaal niveau. Recent ben ik zo betrokken geraakt bij het Engelstalige conflict in Kameroen. Dat is een conflict waar verschrikkelijk weinig mensen van weten. Zelfs op het Afrikaanse continent zijn er maar weinig mensen die weten dat er grote problemen zijn in Kameroen. Onlangs was ik nog in Kameroen voor een verkennende missie. Dat was met het African Women Leaders Network, een netwerk binnen de Europese Unie. Maar dat is een ander verhaal, voor een andere dag.”
“Om die vraag te beantwoorden, moet je hem opbreken. Je moet naar de segmenten kijken. Op het gebied van onderwijs is er een hele nieuwe beweging in gang gezet op het Afrikaanse continent. In mijn eigen Liberia bijvoorbeeld is er een hoge inschrijvingsgraad voor meisjes in het lagere onderwijs. Vanaf dan is er een daling. Maar je ziet ook dat de meisjes die dan wél naar school blijven gaan, het vaak tot aan de universiteit schoppen.
“Ze beseffen dat onderwijs hét middel is om die dromen uit te kunnen voeren
“Eén van de programma’s van mijn Stichting (de Gbowee Peace Foundation, red.) gaat over de toegang tot onderwijs voor meisjes met een moslimachtergrond. Het interessante aan dat programma is dat het gerund wordt door de belangrijkste imam van Liberia. Hij trok naar al die scholen op het platteland, en trof daar intelligente meisjes aan die dreigden ten prooi te vallen aan kindhuwelijken.
Dus contacteerde hij onze Stichting, en begon hij met hun ouders te onderhandelen. Intussen betalen wij het schoolgeld voor die meisjes. Zo zie je maar dat de train of thought langzaam aan het kantelen is. Vroeger moest je afrekenen met al die stereotypes over vrouwen. Dat geldt trouwens ook voor de stereotypen over de islamitische clerus. Dat stereotype zegt dat de imam kindhuwelijken zou aanmoedigen bij de ouders. Maar deze imam doet net het omgekeerde. Zonder enige twijfel hebben wij dat programma dus gefinancierd.
Mijn eigen moeder had vijf dochters, en ze verkocht maïsbrood op straat om ons naar goede scholen te kunnen sturen. Vrouwen zoals zij zijn de grondlaag van de Afrikaanse economie – ze hebben dokters en advocaten voortgebracht.”
“Vrouwen zijn de sleutel om verkiezingen te winnen
In Afrika kan er geen president meer verkozen worden zonder het belang van vrouwen daarin te erkennen. Vrouwen zijn de sleutel om verkiezingen te winnen. Anderzijds is er een niet te onderschatten beweging ingezet voor meer vrouwelijke parlementaire vertegenwoordiging. Rwanda loopt daarin ver voorop – meer dan de helft van de parlementariërs zijn vrouwen. In Guinée werd gisteren een wet getekend die moet zorgen voor genderpariteit in het parlement. Ook in Senegal bestaan dergelijke wetten.”
“Ik vind van wel. Bijvoorbeeld: twintig jaar geleden, toen ik begon als activist, was het in Liberia onmogelijk om publiekelijk te spreken over vrouwelijke genitale verminking. Het was simpelweg onmogelijk. Vandaag wordt het onderwerp openlijk besproken in het parlement. Er wordt over gediscussieerd. Dat is pure vooruitgang.”
U bent een optimist.
“Je kunt geen activist zijn zonder tegelijk een optimist te zijn. Het is mijn plicht om elke ochtend iets te vinden dat mij hoop geeft.”
Tegelijk zien we vandaag veel landen afglijden richting autoritarisme en oorlog. U sprak zelf al over de oorlog in Kameroen.
“Je zal zien dat door de Global War on Terrorism er wereldwijd weinig belang wordt gehecht aan een klein Afrikaans landje dat ten oorlog trekt. In juni ga ik terug naar Kameroen, om verder te gaan met de conflictbemiddeling. Dat is mijn engagement.”
Wordt u als één van de meest vooraanstaande activisten wereldwijd vaak gecontacteerd door andere netwerken om aan bemiddeling te doen?
“Elke dag vind ik dergelijke verzoeken in mijn mailbox. Het probleem om betrokken te geraken bij zo’n verzoek is dat het enorm veel engagement en dus tijd vraagt. Vanuit dat perspectief weiger ik normaal gesproken. Ik besef heel goed dat de conflictbemiddeling in Kameroen enorm veel tijd zal vragen.”
“Liberia is niet meer in oorlog – de vredesverdragen werden al vijftien jaar geleden ondertekend. Maar het is nu eenmaal zo dat je je ook na vijftien jaar moet blijven inzetten om die vrede te kunnen blijven handhaven. Zo is er bijvoorbeeld op 7 juni een enorme betoging gepland in de hoofdstad Monrovia. Ik heb gesproken met de verschillende organiserende groepen, om te zien wat de bekommernissen zijn die hen naar de straat drijven. Corruptie en gebrek aan visie, in de eerste plaats.
Ik heb vroeger eens een artikel in The New York Times gelezen waarin het probleem van Afrikaanse leiders haarfijn werd uitgelegd. De auteur beargumenteerde dat Afrikaanse leiders die ons uit het kolonialisme hebben geleid meestal een stuk slechter opgeleid waren dan de leiders die we vandaag hebben. Maar op z’n minst hadden ze een visie. Leiders zoals Julius Nyerere, zoals Kwame Nkrumah. Dat zijn mensen die een idee hadden waar ze met hun land naartoe wilden. Dat is wat ik mis in de leiders van vandaag – ze hebben geen visie.”
“Weah is nu zo’n anderhalf jaar aan de macht. Ik was één van de personen die zich afwachtend opstelden na zijn verkiezing. Onder meer op sociale media werd daar kritiek op gegeven. Mensen vonden dat ik me moest uitspreken. Maar als 65 procent van de Liberianen hem als president willen? Dan moet je een stap terugzetten. Maar dan, als je na anderhalf jaar aan de macht nog altijd geen statements hebt gemaakt over de corruptie, laat staan gedegen onderzoeken of mensen hebt vervolgd? Daar heeft hij bij uitstek de macht voor in handen. Door niets te doen legitimeert Weah in feite het systeem van corruptie.
Een groot deel van de Liberianen is ongeletterd. Ze trekken dus conclusies op basis van wat ze te zien krijgen. En ze zien dat Liberia wordt volgebouwd met gigantische gebouwen, opgetrokken door de president en zijn getrouwen. Aanhangers van de president zeggen dan dat hij altijd al een rijk man is geweest. Maar voor gewone Liberianen is overleven een dagelijkse strijd, en voor dergelijke gebouwen wordt wel geld gevonden.”
“Ik bewonder alle vrouwen in kleine gemeenschappen die blijven vechten voor sociale rechtvaardigheid en vrede
“Wij spreken niet meer met elkaar sinds 2012, omdat ik haar beschuldigde van nepotisme en corruptie. Sindsdien onderhouden we geen relatie meer. Dat is wat ik bedoelde met de metafoor van de vlam en het gas, zie je? Activisten zeggen wat ze denken, en politici zijn daar niet altijd even blij mee.
Ik was destijds, in 2012, één van de weinige Liberianen die zich uitsprak over de corruptie. Iedereen zat toen nog in de gouden waas van die Nobelprijs, en Ellen net voor de tweede keer verkozen was, als eerste vrouwelijke staatshoofd op het continent… En daar stond ik, mij te beklagen over de corruptie. Mensen waren boos op mij, de kranten veroordeelden mijn uitspraken. Nog geen half jaar later kwamen ze terug om zich te verontschuldigen. ‘Je had gelijk’, zeiden ze.”
“Mijn bewondering gaat uit naar al die vrouwen in kleine gemeenschappen, vrouwen die blijven vechten voor sociale rechtvaardigheid en voor vrede. Die heb je in elke gemeenschap. Het zijn vrouwen die nooit erkend zullen worden voor hun werk. Kijk, ik heb de luxe om in businessclass de wereld rond te vliegen, een eredoctoraat te ontvangen in Gent, naar de VN te gaan in New York om over Kameroen te spreken, … Die vrouwen hebben nog nooit in een vliegtuig gezeten, en hun leven wordt in geen enkel magazine besproken. Desondanks blijven ze doen wat ze doen, voor de gemeenschap.”
“Ik zou zeggen van wel. Mijn moeder heeft vijf kinderen gekregen, allemaal meisjes. Er was weinig geld, dus trokken we in bij mijn grootmoeder. Daar sliepen we allemaal samen in één kamertje. Mijn grootmoeder leeft trouwens nog steeds. Ze is 111 jaar oud, en gaat nog op eigen houtje in bad.”
“Een van de zaken die ik het meest koester in mijn leven, is het feit dat ik als kind nooit beperkt ben geweest, door niemand. Noch mijn moeder, noch mijn grootmoeder hebben mij ooit verteld dat iets onmogelijk is. Zeker in mijn generatie werden meisjes vooral bijgebracht hoe je moet lopen, hoe je moet zitten. Dat je stil moet zijn, dat je rechtop moet zitten.
“Kom ergens stoutmoedig binnen en maak lawaai. Alleen zo laat je een voetafdruk achter
“Dat was op mijn verjaardag”, glundert Gbowee. De treurnis van oorlog en de kracht om vergevingsgezind naar de toekomst te kijken, gevat in één beeld. Wat een vrouw.
Dit artikel verscheen eerder op MO*.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand