Achtergrond

Repareren? Niet als het aan de producent ligt

Met een nieuwe campagne wil SIRE consumenten aansporen om kapotte producten te repareren in plaats van weg te gooien. Maar wie spoort bedrijven aan om reparatie niet zo onnodig moeilijk en duur te maken?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Update 18 oktober 2019:

Vandaag is het tien jaar geleden dat het eerste Repair Café werd georganiseerd. Sindsdien heeft de non-profitorganisatie 1800 Cafés opgezet in maar liefst 35 landen. Naar schatting hebben vrijwilligers daar al 1,3 miljoen apparaten gerepareerd – van broeken tot stofzuigers, fietsen en laptops.

Volgens oprichter Martine Postma hebben consumenten schrikbarend weinig reparatiekennis, maar vooral producenten gaan niet vrijuit: die maken hun producten opzettelijk moeilijk om te repareren.

Om het tienjarig bestaan te vieren, organiseert Repair Café vanavond een symposium in de centrale Openbare Bibliotheek in Amsterdam.

Je ziet een gat in je broek, een barst in je telefoonscherm of je stofzuiger of wasmachine vertoont kuren. In plaats van de moeite en tijd erin te stoppen om het product zelf te repareren, of het te laten repareren en daar óók nog eens flink voor te betalen, kies je voor een snellere optie: vervangen. Een nieuwe kopen. En het oude model? Dat gooi je weg. Daar heeft toch niemand meer iets aan.

Klinkt herkenbaar? Jaarlijks gooien Nederlanders per persoon gemiddeld 18 kilo aan elektrische apparaten, 15 kilo aan textiel en 16 kilo aan meubels en speelgoed weg, zo blijkt uit onderzoek van Stichting Ideële Reclame (SIRE). Met dat in gedachten heeft de stichting vorige maand een campagne gelanceerd: ‘Waardeer het. Repareer het.’ Het doel is om Nederlanders aan te sporen hun spullen te laten repareren, en zo verspilling én de bijhorende milieu-impact tegen te gaan. Want, zo staat in het persbericht: ‘Het lijkt erop dat we zijn vergeten wat de waarde van spullen is.’

De campagne richt zich op de consument: díe is de waarde van spullen vergeten. Maar SIRE laat onbenoemd dat er ook een réden is waarom mensen niet altijd kiezen voor repareren: reparatie is vaak een moeizaam en duur proces. Bedrijven profiteren er namelijk van als een product snel onbruikbaar is, en de consument binnen korte tijd een nieuw exemplaar moet kopen. Planned obsolescence wordt dit genoemd, ofwel ‘geplande veroudering’.

Gemaakt om stuk te gaan

Dat werkt als volgt: fabrikanten verkorten op verschillende manieren de gebruiksduur van hun apparaten, en moedigen de consumenten daarmee aan om sneller een nieuw exemplaar aanschaffen. Denk aan printers die al aangeven leeg te zijn terwijl ze nog best een tijd doorkunnen, iPhones met specifieke schroefjes waar alleen Apple beschikking over heeft of een wasmachine waarvan alleen de deur niet sluit en die desondanks een dure reparatie moet ondergaan.

Een goed voorbeeld: Apple-gebruikers merkten de afgelopen jaren dat iPhones langzamer werden, telkens wanneer een nieuw model op de markt kwam. De verklaring: software-updates die gebaseerd waren op de nieuwe modellen, werkten niet optimaal voor oude modellen. Géén software-update uitvoeren is schadelijk, dus moesten gebruikers van oude modellen het met een trager toestel doen. Onder andere VICE kwam dan ook voor het bedrijf op: er is geen sprake van doelbewuste actie om oude modellen om zeep te helpen, maar van een logisch gevolg van verplichte software-updates. Maar was het dan ook werkelijk onvermijdelijk? Schijnbaar niet: na jaren van ophef verklaarde Apple in 2018 dat de laatste upgrade juist zo was ontworpen dat óók oude modellen er baat bij zouden hebben.

 

Repareren hoort bij de circulaire economie, maar dan moeten spullen wel te repareren zijn

Martine Postma, oprichter van Repair Café, is tevens betrokken bij de SIRE-campagne. Geplande veroudering is geen onbekend concept voor haar: “Producten worden inderdaad ontworpen op basis van het idee dat het een paar jaar meegaat, en niet langer.” Vanwaar dan deze focus op consumenten? “We willen naar een circulaire economie en repareren hoort daarbij. Nu richt deze campagne zich niet specifiek op producenten, maar de bredere boodschap is natuurlijk wel dat spullen ook te repareren moeten zijn. Dat deze campagne er is, en helemaal als er ook draagvlak voor is, geeft hopelijk ook een signaal af voor producenten.”

Het fenomeen geplande veroudering is al langer bekend en gaat zo ver terug als de jaren 30, toen Amerikaanse bedrijven consumentisme wilden opkrikken om uit de Grote Depressie te komen. Het heeft in de loop der jaren ook voor de nodige woede gezorgd, maar niet iedereen vindt die woede terecht. Aan de ene kant valt niet te ontkennen dat de levensduur van producten, zeker van informatica, in recente jaren is afgenomen, en dat reparatie steeds moeilijker wordt. Vaak kunnen toestellen bijvoorbeeld niet opengemaakt worden zonder ze stuk te maken, of wordt de herstelprijs zo hoog opgedreven dat reparatie geen optie is.

Producten worden zo slecht mogelijk gemaakt, in plaats van zo goed mogelijk

Toch is het ook niet zo dat productontwikkelaars rond de tafel plannetjes smeden om de consument voor de gek te houden. Volgens Postma heeft het vaak met kostenbesparing te maken: “Producenten doen alles om hun kosten te verlagen, om zo goedkoop mogelijke producten te verkopen. In feite worden producten zo slecht mogelijk gemaakt, in plaats van zo goed mogelijk.” Daarbij leggen deskundigen ook verantwoordelijkheid bij de consument: dat die altijd op zoek is naar een nieuwer, beter model, voor de laagste prijs, helpt in elk geval ook niet.

Geplande veroudering is dus geen groots en geheim complot, maar een algemeen geaccepteerd zakenmodel waarbij technologische vernieuwing nadelig uitpakt voor oudere producten en het productieproces zo goedkoop mogelijk moet zijn. Het wordt zelfs openlijk aanbevolen: geplande veroudering, zo is het idee, is een makkelijke manier om voor een stabiele inkomstenbron te zorgen, en maakt constant de ruimte vrij voor nieuwe producten. De hoge klimaatafdruk die erbij komt, moet dan maar voor lief worden genomen.

Kan dat zomaar?

Bestaat er geen regelgeving om geplande veroudering te beperken, of volledig aan banden te leggen? Het enige land waar concrete actie is ondernomen is Frankrijk: daar geldt een wet tegen geplande veroudering. Activistische groepen hebben hier gebruik van gemaakt door in 2017 Apple aan te klagen voor het opzettelijk verkorten van de levensduur van iPhone-accu’s, met als gevolg dat het bedrijf een jaar lang afgeprijsde accu’s verkocht, en voortaan via een app weergeeft hoe het ervoor staat met de levensduur en slijtage van een accu.

Ook heeft het Europese Parlement recent een resolutie aangenomen om geplande veroudering in de elektronicasector tegen te gaan. Hierin worden lidstaten gevraagd om zich in te zetten voor duurzame producten: bijvoorbeeld door strengere eisen te stellen aan producenten, meer reparatiemogelijkheden te stimuleren en te zorgen dat reserveonderdelen breed beschikbaar zijn.

Tips: wat kun je zelf doen?

Wil je toch zo lang mogelijk met je spullen doen, hoe moeilijk het je soms ook wordt gemaakt? Gelukkig kun je hulp inschakelen – daar richt de SIRE-campagne zich dan ook op. De campagne biedt instructievideo’s voor doe-het-zelfreparaties, en biedt een overzicht van de mogelijkheden om apparatuur te kopen of lenen. Is dat te ingewikkeld, dan zijn er op talloze plekken in Nederland Repair Cafés te vinden, waar de campagne eveneens mee samenwerkt, waar je samen met een vrijwilliger ook de meer ingewikkelde apparaten kunt repareren.

Andere initiatieven zijn ifixit, waar handleidingen worden aangeboden om talloze producten – óók bepaalde modellen smartphones – zelf te repareren; of Peerby, waar je spullen kan lenen en uitlenen aan je buurtgenoten.

Wil je een telefoon aanschaffen die lang meegaat en duurzaam is geproduceerd? De Fairphone is het enige telefoonmerk dat zich inzet om duurzame producten te maken.

Als je dan tóch een nieuwe telefoon aanschaft, denk er dan aan dat je een oud model, dat nog wel werkt of beperkte gebreken toont, kunt weggeven aan verschillende organisaties. Dat kan een goed doel zijn, maar ook bedrijven die het toestel refurbishen: opknappen en vervolgens als tweedehands model verkopen.

Dit artikel verscheen eerder op OneWorld op 10 september 2019.

 

5 Duurzame dilemma’s van Fairphone

Herbruik je stad

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons