Toen ik op een dag terugkwam bij haar huis in Addis Abeba, en ik vroeg waar haar witte kip was, zei oma droog: “Die ligt op je bord.” De witte kip was geen huisdier, ook niet na al die jaren. Het dier had oma’s huis nog nooit van binnen gezien en bleef altijd op de binnenplaats. De kip had geen naam. Opeens had oma gezegd: slacht haar maar.
“Dieren waren voor ons voornamelijk functioneel
Het concept huisdier is mij altijd vreemd gebleven. Ik dacht wel dat dat de ultieme liefde voor dieren was. Nu lees ik in het essay van Roanne van Voorst dat de intrede van huisdieren na de industrialisatie juist voor een kloof heeft gezorgd tussen mens en dier. Kippen en koeien zijn functionele objecten geworden. Ver weg van onze eigen omgeving, abstract haast.
Inmiddels heb ik vrienden die uit principe nog geen mug doden en denk ik steeds vaker na over onze verhouding tot dieren. Niet vanuit emotie, maar vanuit een gelijkheidsideaal. Daar zijn we natuurlijk nog lang niet. Denk aan de taal rond dieren: een hond heeft een baasje, die zijn ‘bezitter’ wordt genoemd. Toen we dit nummer aan dieren wilden besteden, dacht ik met schaamte terug aan die keer dat ik een olifant besteeg in Thailand. Nu denk ik zelfs na voordat ik een puppy gebruik in een gifje op sociale media; zou ik dat ook doen bij een kind dat geen toestemming heeft gegeven? De grote vraag: waarom eet ik dan nog wel vlees?
In het oktobernummer van OneWorld-magazine gaan een dierenrechtenactivist en het hoofd educatie van Burgers’ Zoo in gesprek over of dierentuinen nog van deze tijd zijn. Hoe ver zijn we met dierenrechten en gaan we in 2025 in Nederland echt dierproefvrij worden? Waarom heeft de heilige koe in India tóch een rotleven? We openen de discussie over onze verwrongen houding tegenover wezens die we knuffelen en opeten.
Dit artikel verscheen eerst in OneWorld-magazine.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand