“Onze voorvaderen deden het al, en zo doen wij het nog steeds.” Traditie brengt Damrong Chomphuphan en duizenden andere boeren in Noord-Thailand ertoe om land plat te branden. Dit droge seizoen is er zo veel vuur en rook dat de zon al twee maanden niet meer door de rook heen kan breken.
Auto’s rijden de hele dag met koplampen aan. De vlammen slaan over de weg. Mensen dragen monddoekjes. Bomen veranderen in zwarte staken. Slangen slaan op de vlucht. Het landschap is apocalyptisch. Maar nog iedere dag rijden boeren met jerrycans benzine de bergen in om nieuwe vuren aan te steken.
Zwerflandbouw, oftewel ‘slash-and-burn’, is een beproefde aanpak in heel Zuidoost-Azië. In Thailand is die weliswaar verboden, maar de bergbewoners in het noorden hebben niets met ‘die lui uit Bangkok’ te schaften. Ze geloven in hun aanpak: het vuur maakt korte metten met slangen, termieten, onkruid en plantenziektes, de as is goed voor gewassen en op de open plekken gaat gras voor de koeien groeien.
Geen woord gelogen, maar het is niet het hele verhaal. Ongezonde stofdeeltjes zwerven maandenlang door de lucht. Het vuur vernietigt de biodiversiteit en de natuurlijke habitat van dieren die behalve ‘lastig’ ook nuttig zijn. Bovendien hebben de regens makkelijk vat op kale berghellingen en neemt de kans op aardverschuivingen toe.
Biologen, stedelingen en activisten in Noord-Thailand tekenen petities om de overheid tot ingrijpen te dwingen. Maar de overheid sust: binnenkort breekt de regentijd aan. Dan dooft het vuur en klaart de lucht. Tot het volgende droge seizoen.