Sara, een jonge vrouw in Kameroen, werkt voor een relatief goed salaris voor een chemisch bedrijf. Net als de rest van de medewerkers woont ze vlakbij de fabriek. Op een dag moet ze met spoed naar het ziekenhuis met haar zoontje. Acute vergiftiging via vervuild drinkwater, blijkt al snel. Haar geval staat niet alleen. In de woonwijk blijken meer gevallen van vergiftiging. Het bedrijf blijkt verantwoordelijk. Sara besluit te stoppen bij het bedrijf en doet aangifte. Al snel begint een serie van intimidatie-acties door de politie. Ze wordt regelmatig opgepakt en tijdens de verhoren wordt ze beschuldigd als terrorist die de ontwikkeling van Kameroen wil tegengaan. Als ze op een dag vroeg in de avond thuiskomt wordt ze opgewacht en met de dood bedreigd. Sara wordt gedwongen op de grond te gaan liggen en wacht op een nekschot. Op het laatste moment wordt ze gered door de koplampen van een auto, die op haar schijnen. De bedreigers gaan er vandoor.
Sara gaat door. Ze organiseert een mars met buurtgenoten, maar wordt op de dag van de mars met een aantal anderen opgepakt. Gelukkig gaat de mars door, laat de pers zich niet door de politie tegenhouden en verschijnen er kritische stukken in diverse media.
Mond snoeren
Dit is een van de verhalen die wij, deelnemers aan de VN-meeting over de bescherming van milieuactivisten vorige week in Geneve, te horen kregen.
Mishandeling, verkrachting en moord zijn de zwaarste repercussies die milieu-activisten of – in VN-taal – ‘Environmental Human Rights Defenders’ tegemoet kunnen zien. Intimidatie, bedreiging, arrestatie, verbod de organisatie voort te zetten of bijeen te komen, zijn de meest gehoorde problemen. Vaak worden die bedreigingen gedreven door of via het bedrijfsleven, en soms worden gedoogd of zelfs gesteund door lokale overheden.
Met name de activiteiten van bedrijven die op korte-termijn winst uit zijn en geen of weinig oog hebben voor lokale gemeenschappen, het milieu en de belangen van toekomstige generaties, hebben een grote negatieve impact op het milieu en de mensenrechten wereldwijd – vooral in landen in Azië, Afrika en Latijns Amerika.
Zeker als ze deze winsten en hun macht inzetten om overheden weg te houden, of zelfs voor zich te laten werken en milieuactivisten de mond te snoeren. Iets wat nog maar al te vaak gebeurt. Veel van deze bedrijven zijn (toeleveranciers van) Europese en Nederlandse bedrijven. En wij kopen hun producten.
Met de groeiende aandacht voor mensenrechten en het bedrijfsleven en maatschappelijk verantwoord ondernemen, groeiende transparantie en toegang tot internet groeit de hoop op meer bescherming van milieu-activisten. Maar er is nog een wereld te winnen, zo blijkt uit de verhalen die we in Genève hoorden.
Vervuilende goudmijn
Shobami woont in Tanzania. De goudmijn dichtbij vervuilt het drinkwater. Zo erg dat familie van Shobami ernstig ziek wordt en een deel van zijn vee sterft. Shobami meldt deze vervuiling en wetenschappelijk onderzoek dat hier op volgt bevestigt zijn gelijk: de goudmijn is verantwoordelijk. Het bedrijf achter de goudmijn ontkent echter iedere betrokkenheid en weigert de verantwoordelijkheid op zich te nemen om de vervuiling op te ruimen en de schade te vergoeden. Door een groeiende stroom van bedreigingen, waarbij zelfs Shobami's kinderen op het schoolplein worden bedreigd, vlucht Shobami met zijn gezin naar Namibië. Daar zet hij zijn werk voort. Na een jaar of twee gaat Shobami terug naar zijn oude dorp: de situatie lijkt rustiger, de goudmijn lijkt minder fel en defensief, het lijkt veiliger. Als Shobami niet thuis is, vallen gewapende mannen zijn huis binnen, noemen zijn activisme tegen de vervuiling van de mijn en verkrachten zijn vrouw. Zijn zoontje van 4 wordt gedwongen te kijken.
Schild tegen intimidatie
Dit zijn getuigenissen van slachtoffers die in Genève spraken. De namen en landen van deze milieuactivisten zijn veranderd, omdat hun veiligheid dat vereist. Milieuactivisten, experts van o.a. WNF en Greenpeace en de bij de VN hiervoor aangestelde Special Rapporteurs en Independent Experts op het gebied van mensenrechten en milieu, giftige stoffen en mensenrechtenverdedigers, waren aanwezig op deze bijeenkomst. Juist om deze ongewenste situaties aan de kaak te stellen. De bijeenkomst was ook bedoeld om in kaart te brengen wat milieuactivisten nodig hebben om veilig(er) te kunnen werken en om successen te delen, die kunnen dienen als voorbeeld voor anderen.
Een duidelijke behoefte van milieuactivisten is meer lokale, regionale en mondiale netwerken om problemen en strategieën te bespreken en succesvolle aanpak te delen. Zulke netwerken dragen ook bij aan een grotere groep die weet waar de individuele milieuactivisten aan werken en waar ze zijn: dit helpt als een schild tegen intimidatie en misbruik.
Wereld te winnen
Vaak weten de mensen in de kleinere dorpen en bij kleinere maatschappelijke organisaties niet wat hun rechten zijn. Dat water schoon hoort te zijn en blijven, dat ze op basis van mensenrechten aanspraak kunnen maken op land dat al eeuwenlang in gebruik is door hun (inheemse) groep. Er is een grote behoefte aan mensenrechten- en milieu-educatie: wat zijn mijn rechten en hoe kom ik hiervoor op. Bij welke organisaties en advocaten kan ik terecht? Wat zeggen de uitspraken van lokale, regionale en mondiale (mensenrechten) gerechtshoven in vergelijkbare zaken en waar kan ik het beste terecht met mijn klachten?
Een derde duidelijke behoefte is dat de internationale mensenrechtelijke verplichtingen met betrekking tot milieu, zoals milieubescherming, gezondheid, water en sanitatie, eigendom van land, etc. op grond van internationale (mensenrechten)verdragen goed worden vertaald naar het nationale recht, naar overheidsbeleid en -richtlijnen. Het is duidelijk dat hier nog een wereld te winnen is.
Niet als mensenrecht erkend
Daarbij blijkt er op mondiaal niveau een ander groot 'gat' te zijn: ondanks dat meer dan honderd landen wereldwijd het mensenrecht op een schoon en gezond leefmilieu rechtstreeks of via verdragen heeft erkend, zijn er nog veel landen, juist de traditioneel meer ontwikkelde landen – waaronder Nederland, die dit recht niet hebben erkend. Hoewel het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het Europees Comité voor Sociale Rechten dit recht hebben bevestigd, is het nog niet in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) opgenomen. Verdedigers van het milieu worden hierdoor vaak pas gesteund als andere, meer duidelijk erkende, mensenrechten worden geschonden. De Winterspelen in Sotsji zorgen voor een recent voorbeeld. Amnesty International pakte de kwestie van milieuactivist Jevgeni Vitisjko pas op toen hij werd opgepakt en vastgezet: "Vitisjko en zijn vrienden hebben geprobeerd milieuovertredingen aan het licht te brengen tijdens de voorbereidingen op de Spelen. Door hem op te sluiten voor 'hooliganisme' proberen de autoriteiten hem de mond te snoeren." Amnesty staat hier op voor rechten als vrijheid van meningsuiting, maar voor Amnesty was het mogelijk onvoldoende duidelijk dat Vitisjko niet alleen een milieu-, maar ook een mensenrechten activist was voordat hij werd gearresteerd: hij kwam op voor het recht op een schoon en gezond leefmilieu.
Helden
Op basis van de VN-Guiding Principles on Human Rights and Business dragen bedrijven de verantwoordelijkheid om mensenrechten te respecteren. Zolang het recht op een schoon en gezond leefmilieu niet expliciet in een verdrag als het EVRM is erkend, blijven er bedrijven die verwijzen naar dit mogelijke hiaat in de wetgeving. En weigeren ze – op grond van mensenrechten – verantwoordelijkheid te nemen.
Maar de zorg blijft voor de verdedigers van onze natuur, aarde, water, lucht en ecosystemen, de ‘defenders’ van onze gezamenlijke belangen en die van toekomstige generaties. Mensen die voor het milieu opkomen, zijn geen lastpakken, ze zijn helden. Eén ding is in ieder geval, ook door de VN, weer duidelijk bevestigd: mensen die opkomen voor milieu komen daarmee op voor elementaire mensenrechten.
Jan van de Venis is jurist bij JustLaw en Worldconnector