Alles lijkt vredig in de tuin van Yorm Bopha. Een vogel fluit, een vriendelijke hond besnuffelt de gasten, een verkoelende bries doet Bopha’s lange bruine haar opwaaien. Maar wat Bopha betreft is er momenteel weinig sprake van vrede in Cambodja. De gewelddadige landonteigeningen, de illegale opsluitingen en de dood van vijf demonstrerende textielarbeiders in januari laten haar niet met rust. “Er is zoveel onrecht dat ik wel in actie moet komen”, vertelt de activiste met zachte stem. “Soms waarschuwt iemand me: Wil je in leven blijven, stop dan met protesteren. Maar ik zie het juist als mijn taak om me te verzetten.”
In de gevangenis
Bopha’s verzet begon enkele jaren geleden tijdens de ontruiming van het Boeung Kak Meer, een omstreden project waarbij zo’n 3.500 families uit hun huis werden gezet nadat het gebied aan een projectontwikkelaar was verpacht. Het protest kreeg veel media-aandacht, maar Bopha betaalde een hoge prijs. Ze werd veroordeeld tot drie jaar cel voor de aanval op twee motortaxichauffeurs. Een ‘duidelijk politiek gemotiveerde zaak’, aldus verschillende mensenrechtengroepen.
“De zaak was van begin tot eind tegen mij opgezet”, zegt de ongeveer 34-jarige activiste. “Het is als met een kleurplaat. Ze kleuren de zaak in en gebruiken die vervolgens tegen je. Niet omdat je schuldig bent, maar als waarschuwing tegen anderen die willen demonstreren. In plaats van dat de overheid mij als slachtoffer ziet en een betere compensatie geeft voor de onteigening, word ik dus als vijand beschouwt.”
Hoop en vrees
Met dank aan internationale druk en een campagne van Amnesty International kreeg Bopha haar vrijheid in november voorwaardelijk terug. “Ik ben onschuldig”, vertelt ze, “maar mijn zaak is nog niet afgesloten. Alle macht is in handen van de overheid. Zij bepalen wat er nu gebeurt. Als de overheid ertoe bereid is, kan ze mijn zaak binnen een uur afsluiten. Maar ze kunnen me ook ieder moment opnieuw vastzetten.”
Ondanks het risico opnieuw achter slot en grendel te verdwijnen, vecht Bopha sinds haar vrijlating dagelijks tegen onrecht. De activiste weet als geen ander hoe gevaarlijk dat is. “Deze overheid is zo bruut dat ze er niet voor terugdeinzen je voor het oog van de menigte dood te schieten. Ik zou niet de eerste zijn die op die manier wordt gedood. Maar ik ben niet bang om te sterven. Ik doe dit voor mijn kinderen. Het enige waar ik bang voor ben is dat zij geen betere toekomst kennen in Cambodja.”
“Bij elk protest vraag ik mijn vrienden en familie om, als mij iets overkomt, voor mijn kinderen te zorgen”, vervolgt de activiste. “Iedereen vraagt me ook te stoppen met demonstreren, om me er niet langer mee te bemoeien. Maar als ik de mensen niet langer aanvoer en inspireer, wie vecht er dan nog?”
Massaal verzet
In januari kreeg ze opnieuw met de politie te maken. Tot twee keer toe werd ze tezamen met andere demonstranten bij een vreedzaam protest afgevoerd. “De eerste keer stonden beveiligingagenten ons al op te wachten toen we een petitie wilden aanbieden bij de Franse ambassade. Ze vertelden me dat, als ik hiermee door ga, ik opnieuw in de gevangenis zal verdwijnen. Na acht uur op het politiebureau mochten we weer gaan.”
“Deze regering doet haar volk onrecht aan”, zegt Bopha. Ze zwijgt even, denkt na en gaat verder: “In de ziekenhuizen laten ze je doodgaan als je de behandeling niet kunt betalen, op school haal je een examen pas als je de leraar omkoopt en in plaats van dat de rechtbanken onafhankelijk zijn bepaalt de overheid er wat het vonnis is. Cambodja is als een gevangenis zonder muren. Een grote open ruimte, maar we kunnen nergens naartoe.”
De afgelopen maanden hebben tienduizenden Cambodjanen tegen de overheid gedemonstreerd. Ze eisen een rechtvaardiger samenleving en het aftreden van de sinds 1985 regerende premier Hun Sen. Of verandering echt mogelijk is? Bopha denkt van wel. “De premier en de regering zouden ons moeten dienen, maar ze doen niets om het volk te helpen en werken alleen maar voor hun eigen relaties. Het enige wat we daar tegen kunnen doen is massaal opstaan en Hun Sen te dwingen af te treden.”
De activiste weet zich door velen gesteund. Na haar vrijlating is ze door landgenoten als held onthaald en vanuit de hele wereld ontving ze inmiddels honderden brieven, foto’s en ansichtkaarten. “Nu is het alsof onze levens worden geblokkeerd door een onzichtbare muur”, vertelt ze op filosofische toon. “Misschien lukt het me niet die muur af te breken, maar ik kan er op zijn minst een paar stenen uithalen.”
Beeld: Charles Fox