Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
Ik deed een oproep op
LinkedIn die meer dan genoeg stof opleverde voor een hele serie. Ook hele heikele punten waarop ik niet meteen een eenduidig antwoord kon geven. Logisch ook, vragen naar de bekende weg is niet spannend.
Piet Sprengers stelde zo’n ingewikkelde vraag: begint een beter milieu nou bij de consument, de overheid of bij bedrijven? Om te voorkomen dat ik me er te makkelijk vanaf zou maken voegde hij daaraan toe dat hij geen genoegen zou nemen met het antwoord ‘alle drie’.
“
Vergroening van de financiële sector zal een belangrijke bijdrage leveren aan de Parijsdoelen
Sprengers is, als manager duurzaamheid bij de meest duurzame bank van Nederland, niet de eerste de beste. Gezien zijn rol als voorzitter van het
Platform Carbon Accounting Financials had een antwoord voor de hand gelegen waarbij de driehoek consument-overheid-bedrijfsleven was uitgebreid met een vierde hoek, die van de financiële sector: banken, verzekeringen, pensioenfondsen… Een sector waarbinnen Sprengers bewijst dat leiderschap een groot verschil kan maken. Vergroening van de financiële sector zal een belangrijke bijdrage gaan leveren aan het behalen van de doelen van Parijs. Als vervuilende producten geen financiering meer kunnen krijgen zullen deze vanzelf verdwijnen, zo is de redenering (ook die van mij). Tegelijkertijd zal Sprengers ook als eerste zeggen dat de financiële sector
a means to an end is, dienstverlenend aan de consument, het bedrijfsleven en de overheid, en dat het dus als eerste moet gaan over de intenties van de drie anderen partijen.
Terug bij af dus.
De consument dan?
Laten we, op zoek naar de eerste verantwoordelijke partij, dan eerst eens de consument onder de loep nemen. Een beter milieu begint immers bij jezelf. Kijken we naar de herkomst van milieuvervuiling in het algemeen en broeikasgasuitstoot in het bijzonder, dan is het leeuwendeel herleidbaar tot de consument. Van de 177 Megaton die we volgens de meest recente
Klimaat en Energieverkenning, een onafhankelijk rapport dat de voortgang meet, in 2020 in Nederland zullen uitstoten is het grootste deel direct of indirect het gevolg van ons individuele woon-, reis-, eet- en koopgedrag. Het Planbureau voor de Leefomgeving schrijft daarbij dat ‘energiebesparing altijd voortkomt uit concrete acties van burgers en bedrijven, zoals vervanging van apparaten, investeringen in gebouwisolatie, efficiëntere apparatuur, verlichting en voertuigen.’ Zonder het als zodanig te benoemen zou je dit dus de verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven kunnen noemen. Consuminderen is een belangrijke sleutel tot succes en in handen van ons allemaal.
Ja maar… dat is wel erg gemakkelijk. We zullen toch in ieder geval in onze eerste levensbehoeften moeten voorzien?
Het bedrijfsleven dus?
Van de 17 duurzame ontwikkelingsdoelen die de wereldgemeenschap zich in 2015 stelde, is doel nummer 12 gericht op
duurzame consumptie en productie. Het gaat hierbij om het zuiniger omgaan met grondstoffen, minder verspillen in de keten, uitstoot en afval beperken en ook de consument voorzien van betere productinformatie. Hier ligt dus een belangrijke taak voor het bedrijfsleven, dat ons moet voorzien van duurzamere producten. Hoe groen we ook willen gaan leven, we zullen afhankelijk blijven van wat er beschikbaar is aan eerste levensbehoeften. En die producten worden ergens gemaakt – door bedrijven.
Als we goed kijken naar waar op dit moment de meeste motivatie zit om te veranderen, dan is dat vermoedelijk in de private sector. Dat vermoeden werd bevestigd op de jaarlijkse bijeenkomst van het World Economic Forum in Davos vorige week, waar leiders uit het bedrijfsleven, overheden en wetenschap jaarlijks bijeenkomen. Dit jaar stond ‘Davos’ volledig in het teken van klimaat – en dat zegt veel over de veranderingen die gaande zijn. Volkswagen heeft na ‘dieselgate’ een drastische koerswijziging ingezet en gaat volledig voor CO₂-neutrale mobiliteit. Dichter bij huis stelt Heineken met zijn Drop the C ambitieuze klimaatdoelen voor zijn hele waardeketen. Allemaal spreken ze daarbij nadrukkelijk over verantwoordelijkheid. Als ik op de vraag van Sprengers dus zou antwoorden ‘het bedrijfsleven’, dan zou dat in elk geval door die sector niet worden ontkend.
En hoe zit het met de overheid?
Terug naar de duurzame doelen. Wanneer we doel 12 nader bestuderen lezen we woorden als ‘stimuleren’, ‘ondersteunen’ en ‘garanderen’. De actor is hier de overheid. Logisch, wanneer we bedenken dat de handtekening onder de overeenkomst die van regeringsleiders was. Zij tekenden voor hun eigen verantwoordelijkheid in dit proces. De doelen zelf, inclusief doel 13 dat is gericht op klimaatactie, zijn inmiddels verworden tot universele doelen en worden als kader en inspiratie gebruikt door vele bedrijven, instellingen en lagere overheden. Dat neemt niet weg dat overheden nog steeds een cruciale rol hebben te spelen in het behalen van deze doelen.
Op het internationale vlak kunnen we zien dat overheden ook steeds meer hun verantwoordelijkheid nemen. Tussen verschillende landen zijn afspraken gemaakt die ervoor hebben gezorgd dat het gat in de ozonlaag werd gedicht en internationaal wordt ingezet op behoud van de planeet voor toekomstige generaties. De Europese Green Deal is het meest recente voorbeeld van intergouvernementele actie en moet van Europa het eerste klimaatneutrale continent maken. Bindende afspraken en handhaven daarvan zijn de volgende uitdaging. Dichter bij huis zien we binnen onze eigen grenzen gemeentes, provincies en een nationale overheid die ook de burger een rol toebedeelt voor een duurzamere toekomst met beleid, regelgeving, subsidie, normering of informatie.
We zijn allemaal individuen
Ik heb hiermee positieve voorbeelden gegeven van consument, bedrijfsleven en overheid. Hiermee ben ik in de buurt bij het antwoord dat ik van Piet Sprengers niet mag geven: een beter milieu begint bij alle drie. Tegelijkertijd constateer ik dat ik dit stuk ook precies in spiegelbeeld had kunnen schrijven. In alle hoeken van deze driehoek zien we nog te wéinig actie, of het gaat te langzaam.
“
Echte verandering komt van individuen, in alle rollen die ze hebben
Het antwoord ligt daarom wat mij betreft een slag dieper. Echte verandering komt van individuen. Van mensen die duurzame opties kiezen, nadenken over alternatieven voor het huidige systeem en het leiderschap tonen daar aan te werken. Dergelijk leiderschap hangt niet aan titels en rangen maar aan durf en initiatief. Deze mensen zijn inwoner en consument, werkgever of werknemer, soms in overheidsdienst en altijd kiezer. Dat is dus waar een beter milieu begint. Bij ons, in alle rollen die we hebben. Een hele verantwoordelijkheid.