Nooit eerder was de wereld zo welvarend als nu. En toch lijden er nog bijna een miljard mensen wereldwijd chronisch honger, hebben grote voedselmultinationals stiekem een enorme invloed op wat wij elke dag eten en denken stadskinderen dat melk uit een fabriek komt. Waar gaat het mis? Het is lastig te bepalen wat goed of fout is, en of er überhaupt een goed of fout bestaat. Tijd voor een beetje opheldering.
1. Lokaal is beter!
Tomaten zijn typische zomergroenten. Toch wil de verwende Nederlandse consument het hele jaar door tomaten eten. De schappen van de supermarkt zijn permanent gevuld en de meeste mensen houden geen rekening met het aantal afgelegde voedselkilometers of de ecologische voetafdruk van een product, zo blijkt uit een kleine steekproef in de supermarkt op de hoek. Filmacademiestudent Jim (26): ‘Ik heb werkelijk geen idee waar mijn tomaten vandaan komen. Ik kijk alleen naar de prijs, de rest interesseert me niet.’
Maar hoe zit het nou? Moeten we gedurende de koude Nederlandse wintermaanden energie intensieve kastomaten uit eigen land kopen, of kunnen die toch beter uit Marokko ingevlogen worden? Volgens de Groente- en Fruitkalender van Milieu Centraal maakt dat in de winter niet zoveel uit, terwijl tijdens het tomatenseizoen in de zomer de voorkeur uit gaat naar op Nederlandse bodem geteelde tomaten. Het Voedingscentrum adviseert om altijd voor seizoensgroenten te kiezen. Zo voorkom je onnodige voedselkilometers en energieverbruik.
2. Gentech kan honger uitbannen!
Genetisch gemanipuleerde gewassen (gmo’s) kwamen halverwege de jaren ’90 voor het eerst op de markt en roepen sindsdien felle protesten op. Volgens tegenstanders zijn consumenten voor met genetica spelende bedrijven als Monsanto niet meer dan laboratoriumratten.Voorstanders zeggen dat we niet zonder gentech kunnen als we de hele wereld van voedsel willen voorzien. Vooralsnog bestaat het merendeel van het wereldwijde areaal gmo’s (ongeveer 170 miljoen hectare) uit bulkgewassen als soja en maïs, grotendeels bestemd voor de productie van halffabricaten, zoals zoetstoffen, of als goedkoop veevoer voor de vlees industrie. In Europa zijn gmo’s voor consumptie bij wet verboden vanwege het gebrek aan kennis over de effecten op de menselijke gezondheid, maar in Amerika liggen de supermarkten vol met genetisch gemanipuleerd voedsel.
Na jarenlang laboratoriumonderzoek wisten chemieconcerns als Monsanto en BASF gewassen zo te manipuleren dat ze resistent werden tegen onkruidverdelgers die ze óók zelf produceerden. Binnen een paar jaar stonden de akkers in de Verenigde Staten vol met planten die dankzij genetische aanpassingen heel efficiënt bespoten konden worden. Met bestrijdingsmiddelen van de chemiebedrijven.
‘Helaas zijn veel soorten onkruid en insecten daar inmiddels ook resistent tegen geworden’, zegt campagneleider Herman van Bekkem van Greenpeace. Volgens Van Bekkem is gentech zijn doel volledig voorbij geschoten. ‘Door het patenteren van genetisch gemanipuleerde zaden is de macht op de voedselmarkt steeds meer in handen gekomen van enkele grote bedrijven. Zaden worden daardoor onbetaalbaar. Kleine boeren in ontwikkelingslanden hebben geen enkele baat bij duur, op grootschalige marktproductie gericht gepatenteerd gmo-zaad en de bijbehorende bestrijdingsmiddelen.’ Waar ze wel baat bij hebben? ‘Kennis van duurzame landbouw en bodembeheer.’
3. Met Fairtrade helpen we armoede de wereld uit!
Amsterdam heeft de grootste cacaohaven ter wereld. Jaarlijks wordt er 20 procent van de wereldvoorraad doorgevoerd. Via de Amsterdamse haven komt de cacao per containerschip aan uit West-Afrika, waar 70 procent van de cacaobonen verbouwd wordt. Politieke instabiliteit in landen als Ivoorkust zorgt voor risico’s waardoor investeerders zich meestal niet wagen aan verwerking ter plekke, maar gewoon de goedkoopste cacaobonen kopen en exporteren naar fabrieken zoals die van Mars in het Brabantse Veghel. In Ivoorkust wordt cacaoproductie intussen steeds minder aantrekkelijk. De arbeidsintensiviteit is hoog, maar de opbrengst blijft laag.
Met grote gevolgen voor de cacaoproductie, vreest ontwikkelingsorganisatie Solidaridad. Boeren kunnen namelijk meer verdienen als ze rubber of palmolie gaan verbouwen of verhuizen naar de stad om beter betaald werk te vinden. Solidaridad probeert de boeren te helpen door landbouwtrainingen aan te bieden in samenwerking met onder andere de Ivoriaanse boerencoöperatie Coopakra. Boeren leren via de coöperatie onder meer hoe ze plantenziektes kunnen bestrijden. De productieverschillen tussen boeren die wel of niet zijn aangesloten bij Coopakra kunnen oplopen tot bijna 500 kilo per hectare.
Toch blijkt uit onderzoek dat in 2012 werd uitgevoerd onder supervisie van het Forum voor Afrikaanse onderzoeksjournalisten (FAIR) dat de voordelen van samenwerken met fairtrade coöperaties voor Afrikaanse boeren tegenvallen. Hun oogst blijft vaak lange tijd opgeslagen liggen in pakhuizen voordat er een koper interesse toont. Tot die tijd krijgen de boeren geen geld voor hun bonen. Ook blijkt de winst die op de eerlijke cacao gemaakt wordt, nog te vaak in de zakken van de coöperaties te verdwijnen. Fairtrade chocola in je winkelmandje levert dus helaas niet altijd meteen gouden bergen op voor de cacaoboer aan de andere kant van de wereld.