Ondernemers kregen deze week tijdens een drukbezochte bijeenkomst in Den Haag meer informatie over het Dutch Good Growth Fund (DGGF). De aanvraagformulieren komen 1 juli online te staan, maar er leven nog veel vragen en niet duidelijk is hoe lang er geld beschikbaar is. Aanvragen kunnen worden ingediend totdat het fonds leeg is.
In het Dutch Good Growth Fund zit 700 miljoen euro. Daarvan is 175 miljoen bedoeld voor het financieren van het Nederlandse midden- en kleinbedrijf in 66 landen. Hetzelfde bedrag is beschikbaar voor lokale mkb-projecten in die landen. Een link met een Nederlands bedrijf is daarvoor niet vereist. De financiering gaat via investeringsfondsen. Nog eens 175 miljoen euro is er beschikbaar voor exportkredietverzekeringen. De resterende 175 miljoen zal eind 2015 worden verdeeld over de drie eerdergenoemde potjes. In welke verhouding zal ook dan pas worden bepaald.
Duurzaam ondernemen
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) mikt met het fonds op bedrijven die met commercieel haalbare projecten willen ondernemen in ontwikkelingslanden. Zij moeten zich houden aan criteria voor maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen, stelt RVO.
Het DGGF kan helpen bij de financiering van projecten in 66 landen. Dit zijn ontwikkelingslanden of zogeheten "opkomende markten" in Afrika, Azië, Latijns-Amerika maar ook midden- en oost-Europa. Het fonds is het resultaat van nieuw beleid dat is ingezet onder minister Ploumen voor Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking. "Dat is een combinatie van hulp en handel", hield Robert Dijksterhuis, directielid Internationale Programma’s van RVO de ondernemers voor.
Eenpitter
Het fonds is bedoeld voor het midden- en kleinbedrijf dat moeite heeft om aan financiering te komen. De aanvragende bedrijven mogen niet te groot zijn: maximaal 250 medewerkers, of 50 miljoen omzet. Een minimumomvang is er niet. "Als er een eenpitter langskomt die een financiering wil van een miljoen, dan zullen we daar wel vragen bij gaan stellen", aldus Dijksterhuis.
Het fonds kan uitkomst bieden als banken het benodigde bedrag niet willen uitlenen. RVO denkt vooral aan cofinanciering. "Het liefst willen we dan met uw bank aan tafel’’, aldus Dijksterhuis. "We kunnen dan een deel op ons nemen. Ook kunnen we leningen en garanties verstrekken aan lokale banken. In de praktijk zal het vaak gaan om een combinatie van een lening en garantie."
Alleen in uitzonderingsgevallen zal volgens hem honderd procent financiering worden geregeld. De rente wordt marktconform. "U moet denken aan commerciële marktrentes met een looptijd van zeven jaar." De hoogte van de rente is afhankelijk van het land waarom het gaat, aldus Dijksterhuis.
Moeilijke landen
Bij het toekennen van aanvragen wordt gekeken naar verschillende criteria, waaronder de vraag of de activiteiten leiden tot extra werkgelegenheid, duurzame kennisoverdracht en lokale groei van productiviteit. Maar hoe wordt dat gemeten, wilde iemand uit de zaal weten. "Dat doet RVO in dialoog met de ondernemer."
De leningen zijn er volgens Dijksterhuis nadrukkelijk ook voor 'moeilijke' landen, zoals Afghanistan en Zimbabwe. "De minister wil graag dat we actief zijn in de minst ontwikkelde landen." Het doel is om tenminste twintig procent van het geld te bestemmen voor projecten in zogenoemde 'fragiele staten', aldus Dijksterhuis.
Charlotte Rosalie van bureau EMSA, gespecialiseerd in adviezen over ondernemen in Afrika, is blij dat er geld beschikbaar komt. "Nederlandse ondernemers kunnen zo sneller aan de slag. Wij hebben klanten die al actief zijn in Afrika, zoals een aardappelboer in Burundi en een bedrijf dat helpt met het aanleggen van verharde wegen in Zuid-Soedan."
Rosalie is naar de presentatie gekomen met haar collega Michiel Hillen. De twee gaan bedrijven helpen met het indienen van aanvragen. "Er is veel interesse in het fonds, we worden door veel bedrijven benaderd", aldus Rosalie.
Kans op misbruik is er volgens haar niet. "Het is geen gratis pot met geld. Het gaat om ondernemers die zelf besluiten om risico te nemen. Dat scheidt het kaf van het koren." Rosalie is wel benieuwd of het RVO lukt om de aanvragen in twee tot vier maanden af te handelen, zoals werd gezegd. "Maar wij zien het zonnig in."
Halal
De Haagse ondernemer Ihan Yildiz is na afloop licht teleurgesteld. Het zal zeker niet simpel en goedkoop worden om een financiering te regelen, denkt hij.
"Ik hoor hier steeds zeggen dat de voorwaarden hetzelfde zijn als bij een commerciële bank. Misschien kijken ze wel met andere ogen, maar makkelijk wordt het niet." Hij is nu in Nederland actief in arbeidsbemiddeling, maar wil graag gaan ondernemen in het buitenland. "Ik wil mensen helpen. Het liefst met voeding, bijvoorbeeld met producten die volledig halal zijn."
Enigszins teleurgesteld is ook Olga Lenzen van adviesbureau Omnimind. De eisen op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn volgens haar te vaag. "De kans bestaat dat ondernemers straks hun aanvraag teruggestuurd krijgen, omdat ze niet weten aan welke criteria ze moeten voldoen. Nog erger is het als het allemaal niks uitmaakt. Dan krijg je misschien een enorme landbouwplantage op grond die eerst van de lokale bevolking was. Dat kan toch ook niet de bedoeling zijn."
Foto's: Richard Mooyman
