Kinderen hebben recht op gezondheid. Toch zijn er nog veel kinderen die geen of gebrekkige toegang hebben tot zelfs de meest basale vormen van gezondheidszorg. Hierdoor leiden ziektes zoals malaria, diarree of longontsteking wereldwijd tot de dood van veel kinderen die met beperkte investeringen kan worden voorkomen. Ook chronische medische problemen kunnen een gevolg zijn van te beperkte aandacht voor de gezondheid van kinderen.
Sarah Spronk-van der Meer promoveert op 27 november op het proefschrift ‘The right to health of the child, an analytical exploration of the international normative framework’. In het onderzoek naar het recht op gezondheid van kinderen bestudeerde ze verschillende internationale verdragen om de prioriteiten voor de gezondheid van kinderen in kaart te brengen.
Het recht op gezondheid gaat niet alleen over het recht op gezondheidszorg, maar ook over het voorzien in basisbehoeften zoals veilig en gezond drinkwater, voedsel en een schone leefomgeving. Deze factoren bepalen namelijk het leeuwendeel van de gezondheid van kinderen.
Preventie en internationale samenwerking
Verdragen zoals het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK), de Constitutie van de Wereldgezondheidsorganisatie en het Internationaal Verdrag voor Economische, Sociale en Culturele Rechten (IVESCR) stellen enkele prioriteiten vast om de gezondheid van kinderen te verbeteren. De preventie van medische problemen is een belangrijk onderdeel in de verdragen. Medische problemen kunnen voorkomen worden door bijvoorbeeld te voorzien in ziektekostenverzekeringen en vaccinaties, maar ook door het tegen gaan van geweld tegen kinderen en door het stimuleren van borstvoeding in de eerste zes levensmaanden. Toegang tot basisgezondheidszorg moet voor alle kinderen verzekerd zijn ongeacht hun afkomst, verblijfsstatus, geslacht of de status van hun ouders. Daartoe is het nodig dat alle kinderen bij de geboorte geregistreerd worden. Tegelijkertijd geldt dat kinderen zonder registratie niet geweigerd mogen worden als ze medische zorg nodig hebben. Om alle kinderen te bereiken kan het nodig zijn om mobiele klinieken in te zetten; zoals bij crisissituaties of voor het bereiken van ver afgelegen gebieden Op grond van artikel 24.4 IVRK hebben landen bovendien de verplichting om andere landen hulp te bieden in situaties van grote medische noden.
Medische zorg
Op het gebied van de medische zorg zelf, is een aantal afspraken vastgesteld dat aansluit op de levenscyclus van kinderen: het bieden van goede zorg en informatie voor zwangere vrouwen, verloskundige zorg tijdens en na de bevalling, postnatale zorg voor moeders en pasgeborenen en jeugdgezondheidszorg. Hieronder valt ook het verstrekken van medische informatie aan ouders en kinderen om ziektes te voorkomen, bijvoorbeeld door hygiënische maatregelen te treffen en door seksuele voorlichting en anticonceptie aan adolescenten te verstrekken.
Gedeelde verplichtingen
Hoewel internationale verdragen in de eerste plaats gericht zijn op overheden, zijn er in de bestudeerde verdragen verschillende bepalingen te vinden die gericht zijn op de rol van andere actoren zoals ouders en kinderen zelf, medische professionals, ngo’s en private actoren. Zo beveelt het VN Comité voor de Rechten van het Kind aan om kinderrechtentraining te geven aan alle medische professionals, in het bijzonder degenen die met kinderen werken.
Kindgerichte gezondheidszorg
Voor een goede gezondheid van kinderen is de betrokkenheid van de kinderen zelf en hun ouders heel belangrijk. Daarmee hebben ze meer invloed op hun eigen lijf en leven en zijn ze meer betrokken bij behandelingen als ze ziek zijn. Bovendien hebben jongeren zelf vaak relevante informatie voor het stellen van een juiste diagnose. Zowel het IVRK als de in 2011 aangenomen Guidelines on Child-Friendly Healthcare van de Raad van Europa bevatten een aantal rechten die direct relevant zijn voor zieke kinderen. Zo moet de zorg die ze krijgen toegespitst zijn op de leeftijd, ervaringen, het inlevingsvermogen en de intellectuele capaciteiten van kinderen.
Universele bepalingen?
In mijn onderzoek (zie kader) heb ik bovendien gekeken naar de interpretatie van het recht op gezondheid door het VN Comité voor de Rechten van het Kind. Opvallend is dat het comité identieke aanbevelingen geeft voor heel uiteenlopende landen zoals Nederland, Colombia, Iran en Libanon. Hieruit blijkt weliswaar een universele internationale standaard, maar het is maar de vraag of die aanbevelingen wel toepasbaar zijn voor zulke verschillende landen. Een meer gerichte benadering met concrete, meetbare en haalbare doelstellingen voor ieder land afzonderlijk is naar verwachting veel effectiever.
Het hoogst haalbare niveau van gezondheid van kinderen is een ‘moving target’, omdat het afhangt van factoren zoals de leeftijd en ontwikkelingsfase van kinderen, het ziektestadium, de stand van de medische wetenschap, veranderende klimatologische en omgevingsfactoren en ‘last but not least’, de individuele wensen en behoeftes van kinderen zelf. Bij de vormgeving van gezondheidszorg moet daarom niet alleen aandacht zijn voor de vastgestelde prioriteiten door de medische zorg, maar ook voor de impact die de geboden zorg heeft op kinderen, bijvoorbeeld door het doen van onderzoek en evaluaties.